Na een aantal dagen met prachtig lenteweer zorgde een noordelijke luchtstroom voor de aanvoer van koude lucht vanuit Scandinavië. Bomen en struiken vertoonden al een lichtgroene waas van vers blad, en de vogels kwinkeleerden dat het een lieve lust was. Verschillende typen neerslag wisselden elkaar af. Regen, hagel en zelfs sneeuw kwamen zonder onderbreking uit de dikke bewolking vallen. Het was verre van aantrekkelijk om naar buiten te gaan in dit gure weer, maar ik moest later de schoonmaker betalen en die werkt alleen tegen contante betaling in spijkerharde euro's. Een bezoekje aan de pinautomaat was onvermijdelijk.
Het ongeluk komt zelden alleen. De dichtstbijzijnde automaat was 'out of order' en met mijn kraag omhoog liep ik verder de stad in naar de volgende. Ik zou verwachten dat onder deze weersomstandigheden iedereen lekker binnen zou blijven, maar er stond zowaar een kleine rij voor de machine. Ik sloot aan achter twee jonge vrouwen die elk een coffee-to-gobeker in de hand hielden. Eentje droeg een dikke, witte gewatteerde jas met capuchon. Het leek net of ze een dekbed had aangetrokken. De ander had een dunne plastic, maar zeer modieuze regenjas aan, en stond heen en weer te hupsen om het enigszins warm te krijgen. Ze was duidelijk overvallen door de plotselinge daling van de temperatuur.
“Ik had natuurlijk mijn mond moeten houden,” zei het Dekbed, “maar hoe kon ik nou weten dat ze achter me stond.” De Regenjas zei niets, maar nipte van haar koffiebeker die ze met beide handen omklemde. “Maar het is wel zo,” vervolgde het Dekbed alsof ze niet alleen haar vriendin maar ook zichzelf moest overtuigen. “Hij bleef alleen maar slapen omdat hij te laat was voor de avondklok, er is echt niets gebeurd verder, echt niet.” Het Dekbed maakte er kennelijk een gewoonte van zich niet te bekommeren om wie ze achter zich had staan en maakte mij onbedoeld deelgenoot van haar mogelijke faux pas.
Hoewel ik niemand bij me had om vertrouwelijkheden mee te delen keek ik toch even om, om te zien wie er inmiddels achter mij stond. Op minder dan anderhalve meter stond een grote, stevige man, geheel in het zwart gekleed met een zonnebril op en ook een capuchon. Die zonnebril was een wonderlijk attribuut gezien het weerbeeld. Ik zou straks goed het toetsenbordje afschermen bij het intypen van mijn pincode met zo'n onguur type achter me. Wel gek, het weer was guur en die man was onguur. Als het weer beter zou worden zou ik niet zeggen dat het dan onguur weer was geworden, en als er een keurige man achter me had gestaan had ik hem niet als guur bestempeld. De Nederlandse taal kent toch vele inconsistenties.
De vriendinnen waren aan de beurt. Het Dekbed gaf haar beker aan de Regenjas, trok haar dunne lederen handschoenen uit en propte ze in haar zak. Er viel er eentje op de grond. De man achter me stapte naar voren, raapte de handschoen op en gaf hem aan haar. “Alstublieft, mevrouw,” sprak hij met een onverwacht beschaafde stem.
Ik moet toch eens wat aan mijn vooroordelen doen.
Erik Ranzijn is psycholoog en oprichter van Roovos Organisatieontwikkeling. Hij traint en begeleidt tandartsen en tandartspraktijken op het gebied van organisatie en professionalisering. Contact: erk@roovos.nl.
Column Erik Ranzijn: Muizen
Op donderdagavond repeteren we met onze band, die uit elf muzikanten bestaat, waarvan zes saxofonisten. Over het algemeen spelen we zeker niet onaardig, ...
Column Erik Ranzijn: Domineestenen
De frisse lucht en de iets koelere temperatuur kondigden onmiskenbaar het einde van de zomer en het begin van de herfst aan. De bladeren aan de bomen ...
Column Erik Ranzijn: Buffetkast
In de keuken van ons nieuwe buitenverblijf staat een buffetkast die niet alleen lomp is, maar ook nog eens onhandig. De planken staan onzinnig ver uit ...
Column Erik Ranzijn: Koplamp
Vlak nadat mijn auto door de keurmeester van de Algemene Periodieke Keuring een stempel van goed gedrag had verkregen, begon mijn linkerkoplamp ...
Column Erik Ranzijn: Herkenning
Vorig jaar pakte mijn wintersportvakantie verkeerd uit. Tijdens een van de eerste afdalingen vloog ik uit de bocht en vond mijn knie dat de vakantie toen ...
Column Erik Ranzijn: Bescheiden
Mijn vriend B. en ik hebben dezelfde gewoonte om op de derde donderdag van de maand rode wijn te gaan drinken. Dat doen we in hetzelfde bruine café, en dan...
Column Erik Ranzijn: Briljante kunst
De herfst was in alle hevigheid losgebarsten en zware, bijna ononderbroken regenbuien teisterden het land. Omdat we een hond hebben moeten we desondanks met...
Column Erik Ranzijn: Stoptober
Toen ik 's ochtends vanuit mijn warme bed de keuken inliep, maakte de kou mij in één klap wakker. Onze centrale verwarming is uitgerust met een ...
Column Erik Ranzijn: Marcelp
Ik woon op een van de Westelijke Eilanden in Amsterdam. Dit zijn kunstmatige eilanden die in de zeventiende eeuw zijn aangelegd in een hoekje van het IJ. ...
Column Erik Ranzijn: Kabouters
De sluiting van de winkels had lang geleken. Velen, waaronder ik, waren blij dat we weer 'gewoon' konden winkelen, hoewel ik mijn bezoekjes aan de ...