Search Dental Tribune

Ambitieus onderzoeksprogramma over koppeling mondgezondheid en algemene gezondheid

Katarina Jerković-Ćosić en Frank Walboomers zijn de twee programmaleiders van Orange Health.

di. 11 februari 2025

Bewaar

Met Orange Health loopt een van de omvangrijkste onderzoeksprogramma’s in de Nederlandse mondzorg. De zeven universiteiten en hogescholen doen met zorgverleners, bedrijven en mondzorgpraktijken onderzoek naar de relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid. Daarbij zoeken ze naar concrete en rendabele oplossingen. Dental Tribune sprak met Katarina Jerković-Ćosić en Frank Walboomers, de twee programmaleiders van Orange Health.

Orange Health, dat in 2020 van start is gegaan, is een uniek consortium van zeven kennisinstellingen op het gebied van mondzorg: de drie universiteiten en de vier hogescholen met mondzorg in de opleiding. In samenspraak en met (financiële) steun van partners in de gezondheidszorg, beroepsverenigingen, het bedrijfsleven en een veertigtal mondzorgpraktijken wordt tien jaar lang onderzoek gedaan naar mondgezondheid in relatie tot algemene gezondheidszorg. Oral Health staat dan ook voor ORal ANd GEneral Health.

Deze publiek-private samenwerking is mogelijk dankzij financiële steun van het Ministerie van Economische Zaken, dat innovatief onderzoek wil stimuleren met een meerwaarde voor de Nederlandse economie. Een van de kerngebieden met potentie daarbij is Life, Science and Health (LSH). Dat past bij de Nederlandse industrie, die op dit gebied sterk ontwikkeld is, en bij de Nederlandse universiteiten, die op gezondheidsterrein internationaal hoog staan aangeschreven. De ambitie met het programma is dus zowel gezondheid te bevorderen als de economie te stimuleren.

Voor het ministerie is Health Holland de uitvoeringsorganisatie die het programma met het consortium gedurende tien jaar in goede banen moet leiden. Voor de komende zes jaar is er een budget van 3,45 miljoen beschikbaar. Dat staat los van het geld en de menskracht die kennisinstituten en andere partners bijdragen. Op dit moment zijn bijvoorbeeld acht promovendi bij het programma betrokken.

Spiegel

“Over de connectie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid is nog weinig onderzoek gedaan. Voor diagnosestelling en behandeling weten we nog niet zo veel. Daarnaast biedt dit programma de gelegenheid de mondzorg een volwaardige plek te geven in de gezondheidszorg. Mondgezondheid is een beetje een buitenbeentje in de eerstelijnszorg. De financiering is anders en de zorg wordt verleend in aparte mondzorgpraktijken. Dat was vaak een gescheiden wereld met andere zorgprofessionals,” zegt programmaleider Katarina Jerković-Ćosić. Ze heeft de opleiding voor mondhygiënist en klinisch epidemioloog gevolgd en is nu lector innovaties in de preventieve zorg bij de Hogeschool Utrecht en bijzonder hoogleraar Mondzorg en Publieke Gezondheid bij ACTA.

De andere programmaleider is medisch bioloog Frank Walboomers. Hij is universitair hoofddocent bij het Department Tandheelkunde van het Radboudumc in Nijmegen. Daar is hij ook hoofd van het onderzoekslaboratorium. Walboomers doet al 31 jaar onderzoek in de tandheelkunde, waarbij hij zich de laatste jaren vooral richt op regeneratieve tandheelkunde, het biologisch herstellen van tandweefsel. Ter toelichting op de insteek van Orange Health vult hij aan: “Mondzorg wordt steeds meer gezien als spiegel van de algemene gezondheid. De mondzorg ziet voor zichzelf een voortrekkersrol om dit verder uit te diepen. Uit de mond denken we heel veel informatie te kunnen halen die zowel de mondgezondheid als de algemene gezondheid van de patiënt op een positieve manier zou kunnen beïnvloeden.”

Het initiatief voor Orange Health is gekomen vanuit de tandheelkundige wereld. De universiteiten en hogescholen spraken al langer over intensievere samenwerking, maar met dit programma heeft dat echt structureel gestalte gekregen.

ORANGEFORCE

In 2022 is het consortium Orange Health begonnen met het Kickstartproject ORANGEFORCE (ORal ANd GEneral For OldeR Peoples’s CarE). Dit project van vier jaar is gericht op de mondgezondheid van thuiswonende (kwetsbare) ouderen die de reguliere mondzorgpraktijk steeds minder bezoeken.

Voor een betere interprofessionele samenwerking worden onder meer richtlijnen ontwikkeld voor betere samenwerking tussen mondzorg- en andere zorgprofessionals, bijvoorbeeld huisartsen en apotheken.

Als tweede wordt gezocht naar manieren om data over de mondgezondheid van patiënten beter en gemakkelijker uit te wisselen. Nu verloopt de uitwisseling van informatie vaak nog per brief. Walboomers: “Buiten onszelf begrijpt niemand waarom de uitwisseling van gegevens niet op een efficiëntere manier kan. Maar je loopt behalve tegen privacywetgeving ook aan tegen gebruik van verschillende softwaresystemen. Binnenkort start in de regio Nijmegen een pilot op dit gebied en gaan enkele tandarts- en huisartspraktijken uittesten of onze oplossingen werken.”

Een derde lijn in dit project is laboratoriumonderzoek in speeksel op parameters die van invloed kunnen zijn op de mondgezondheid en de algemene gezondheid van de patiënt. Deze kunnen bijvoorbeeld wijzen op patiënten met een verhoogde kans op gebitsslijtage, pre-diabetes, een verhoogd risico op parodontale aandoeningen of een extreme droge mond. Walboomers: “Hier gebruiken we letterlijk de mond als spiegel voor de gezondheid. In speeksel bevindt zich een schat aan informatie waar we nog weinig van weten en gebruikmaken.”

Speekseltesten worden ook live bij patiënten in de mond gedaan met kleine draadloze sensors die op een kies geplakt worden en waarmee men via een pda of smartwatch gezondheidsparameters kan uitlezen. In eerste instantie zal vooral naar de pH-waarde of zuurgraad gekeken worden bij eten en bij reflux. Oprispingen komen namelijk meer voor dan patiënten denken en gaan vaak gepaard met ernstige gebitsslijtage. Reflux kan ook wijzen op het Barrett-syndroom, vaak beschouwd als een voorstadium van slokdarmkanker. Dit onderzoek wordt gedaan met een fabrikant van sensortechnologie, een fabrikant die laboratoriumtests ontwikkelt, een tandheelkundekliniek gericht op gebitsslijtage en academische en perifere ziekenhuizen die slokdarmpatiënten behandelen. Vanaf februari gaan er 24 mensen met zo’n draadloze sensor rondlopen.

Jerković: “We willen ook aantonen dat bloedafname in veel gevallen vervangen kan worden door speekselafname. Speeksel is gemakkelijker af te geven dan bloed. Speekselonderzoek kan daarom waarschijnlijk veel meer bij screening en onderzoek gebruikt worden.”

Meerwaarde mondzorg

Het project ORANGEFORCE gericht op ouderen ging als eerste van start, omdat de verschillende  zorgverleners daar knelpunten ervaren. Maar het is de bedoeling om ook op andere onderwerpen onderzoek te gaan doen. Te denken valt aan preventie en vroegdiagnostiek, samenwerking met de jeugdgezondheidszorg, e-health, verhoging van gezondheidsvaardigheden, toegankelijkheid mondzorg, armoedeproblematiek, de betaalbaarheid van de mondzorg en kinderen met een slechtere mondgezondheid. De onderwerpen kunnen in de loop der tijd nog verder vastgesteld worden. De belangrijkste voorwaarde is dat er een koppeling moet zijn tussen mondgezondheid en algemene gezondheid. Daarnaast moet het gaan om economisch valide onderzoek. Belangrijk is ook dat de vraag uit het veld komt en dat gezocht moet worden naar het oplossen van ervaren praktijkproblemen. Dat is voor bedrijven het meest interessant om op in te haken.

Komen nieuwe ideeën in Orange Health vooral van de mondzorgprofessionals of dragen andere zorgverleners die ook aan? Hoewel de programmaleiders dat laatste wel belangrijk vinden, gebeurt het nog te weinig. Een eerste stap is dat professionals over de grenzen van hun eigen professie stappen, het gesprek met ander zorgverleners aangaan en de meerwaarde van mondzorg leren kennen. Jerković: “Het zou niet gek moeten zijn dat een tandarts of mondhygiënist een gesprek over roken of overgewicht begint. Hij of zij moet in ieder geval weten waar een patiënt daarvoor terechtkan.”

Op dit moment zijn ongeveer veertig mondzorgpraktijken aangesloten bij het consortium. De meeste daarvan zijn aangezocht of hebben zich aangemeld omdat ze de problematiek kennen van mondzorg voor ouderen. De praktijken doen mee aan interviews, focusgroepen, dataverzameling of testen in de praktijk.

Nu het programma wordt uitgebreid met meer onderwerpen, worden ook andere praktijken nadrukkelijk uitgenodigd om zich aan te melden. Dat kan via de website. Jerković: “Het kan echt van grote meerwaarde zijn voor praktijken om mee te doen, omdat er problemen besproken worden waar ze zelf mee zitten. Met ons kunnen de praktijken zoeken naar oplossingen. We werken eraan om voor deelname in de toekomst ook KRT- of KRM-punten te kunnen gaan geven.”

Voor bedrijven is deelname belangrijk om nieuwe producten of diensten te ontwikkelen of uit te bouwen, bijvoorbeeld nieuwe softwareprogramma’s voor patiëntdossiers, laboratoriumtesten, sensoren of sterilisatieapparatuur voor sensoren.

Enthousiasme kennisinstituten

Was het nu echt nodig om zo’n consortium op te tuigen om dit soort onderzoek te doen? Konden de verschillende universiteiten en hogescholen dat niet gewoon zelf doen? Jerković en Walboomers snappen de vragen, maar pareren die graag. Jerković: “Mondjesmaat werd dit onderzoek gedaan, maar niet in zulke grote samenwerkingsverbanden als nu het geval is. Deze samenwerking is echt uniek. Tijdens de onderzoeksdagen die we jaarlijks organiseren, merken we ook dat er veel meer uitwisseling en samenwerking zijn. Er wordt nu veel sneller iets samen opgepakt. Het programma heeft dus heel veel impact.

Walboomers: “Het fijne van het consortium is dat je over je eigen schaduw heen kunt stappen. We zijn één groep geworden in plaats van elkaars concurrenten. We kunnen beter met de industrie en de universiteiten in het buitenland concurreren en als eenheid optreden. Op een heel goede manier wordt in het consortium klinisch en fundamenteel onderzoek gebundeld. Door het consortium is er een synergie ontstaan die een enorme meerwaarde heeft om dit soort onderzoek een boost te geven.”

De programmaleiders vinden niet dat het consortium een log bureaucratisch apparaat is. Secretariële ondersteuning is er nauwelijks en beslissingen worden redelijk snel genomen. De samenwerking tussen de zeven kennisinstituten is ook overzichtelijk. En ze benadrukken dat al het door Health Holland beschikbaar gestelde geld direct aan onderzoek wordt besteed. Er verdwijnt geen geld in de organisatie van het consortium.

Waarom is een dergelijk onderzoeksprogramma niet internationaal of wordt op z’n minst samengewerkt met Vlaanderen? “Laten we onszelf eerst maar eens goed neerzetten voordat we internationaal gaan,” zegt Jerković. Walboomers vult aan: “We zijn ook nationaal omdat het Ministerie van Economische Zaken Nederland economisch wil stimuleren als kennisland op gezondheidsgebied. We willen Nederland echt als pionier op de kaart zetten. Maar we staan natuurlijk niet alleen in de wereld. Nederlandse vindingen kunnen we later ook naar het buitenland brengen.”

Impact hebben

Wat moet er in 2031 zijn bereikt als het programma is afgerond? Walboomers: “Het is moeilijk te valideren, maar we zijn tevreden als we echt impact hebben gehad. Bijvoorbeeld als er echt een goed uitwisselbare dossiervorming is gekomen voor zorgverleners of als er producten op de markt komen die daadwerkelijk voor patiënten beschikbaar zijn, zoals fysieke devices of testen. Het allermooiste is het natuurlijk als blijkt dat je patiënten hebt kunnen helpen, bijvoorbeeld door diagnostiek die we daarvoor gemist zouden hebben.”

Jerković: “Ik zou ook blij zijn met erkenning en waardering in de samenwerking met andere professionals uit de zorg en het welzijnswerk. Dat mondzorg niet meer vergeten wordt bij multiproblematiek van patiënten en bij chronische ziekten. Ik hoop dat zorgverleners dan ook aandacht hebben voor mondgezondheid en dat ze er mondzorgprofessionals bij inschakelen.”

Meer informatie:

www.orangehealth.nl

www.Health-Holland.com

To post a reply please login or register
advertisement