De Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA) bestaat veertig jaar. Elk jubileum viert de verwijspraktijk met een congres. Dit keer gebeurt dat op 14 november. Het jubileum was de aanleiding voor Dental Tribune om twee partners van de kliniek, Johan Cossé en Paul de Kok, te interviewen over de betekenis van de praktijk in het tandheelkundig landschap.
Op de site van de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam staat dat jullie verwijskliniek er is voor parodontologie, implantologie, orthodontie, kaakchirurgie, endodontologie, gnathologie en prothetiek, halitose en narcose. De naam KvPA klopt dus niet meer erg goed…
Paul de Kok (PdK): Nee, die dekt de lading al lang niet meer. We hebben al vaak met een marketingbureau over een nieuwe naam nagedacht, maar steeds geconcludeerd dat ‘KvPA’ nog altijd een sterk merk is. Moet je die naam dan na veertig jaar over de boeg gooien?
Johan Cossé (JC): De kliniek is begonnen met parodontologie, maar al snel kwam er in die beginjaren ook implantologie bij. En zo zijn er steeds nieuwe disciplines bij gekomen.
En jullie hebben niet de indruk door de naamgeving klandizie mis te lopen?
PdK: Nee, eerder omgekeerd. In een werkveld waarin heel veel verandert, is het denk ik heel sterk dat wij continuïteit bieden. Dat geeft verwijzers houvast. De afkorting KvPA is heel bekend.
JC: Toen we als verwijspraktijk begonnen op de Boelelaan in Amsterdam hadden we de beroemde bijnaam de Boevelaan. We hebben altijd in het vaandel gehad dat we op verwijzing werken en dat we geen patiënten van de algemeen tandarts overnemen. Maar het gebeurde weleens dat de tandarts specifiek voor één ding had verwezen, terwijl er meer aan de hand was. Dan deden we meer dan gevraagd. Dan vonden ze ons boeven. We probeerden dat altijd wel goed te communiceren, maar soms glipt er wel eens wat doorheen en er waren altijd tandartsen die onze brieven niet lazen.
PdK: Veertig jaar geleden was een verwijspraktijk ook niet zo gewoon. Wij waren na Groningen de tweede in Nederland. De algemeen tandarts verwees alleen naar de kaakchirurg of de orthodontist.
JC: En naar de universiteiten. Die waren met de komst van een verwijspraktijk ook bang om patiënten kwijt te raken.
PdK: Iedereen moest aan dit soort verwijzingen wennen, terwijl ze nu gemeengoed zijn.
Dat verwijt van werk afpakken krijgen jullie nu niet meer?
JC: Dat blijft altijd een spanningsveld.
PdK: We doen ons best om te doen waarvoor de tandarts verwijst. Als het meer wordt, zullen we dat altijd communiceren. Maar we benaderen tandheelkunde wel zo veel mogelijk op een integrale en interdisciplinaire manier. Dat maakt dat het vaak niet tot één probleem beperkt blijft. Je doet een patiënt tekort als je daar niets mee doet. Daar moet je dus over communiceren met de patiënt en met de verwijzer.
JC: Als je constateert dat er paroproblemen zijn, moet je die eerst oplossen voordat je het implantaat kunt plaatsen waarvoor de patiënt is verwezen. Maar we doen geen algemene tandheelkunde en als er meer nodig is dan waarvoor is verwezen, zullen wij de verwijzer daar altijd over bellen of schrijven.
Heeft het model verwijspraktijk zich bewezen?
PdK: Ik denk dat het zich bewezen heeft dat we ons altijd als pur sang verwijspraktijk hebben gepresenteerd. We zijn voor verwijzers nooit een bedreiging geweest met overname van patiënten. Het is ook wel goed dat we gestaag en organisch gegroeid zijn van paro naar implantologie en die andere disciplines. Maar het blijft een business in beweging, waarin je altijd moet werken aan je acquisitie.
Hebben jullie nooit nagedacht over alles onder één dak, dus ook algemene tandheelkunde?
JC: Rond 2013 was er een economische crisis. We hebben er toen wel over nagedacht, omdat we bang waren dat de verwijzingen zouden stagneren. Maar we hebben onze filosofie nooit losgelaten.
PdK: De structuur en organisatie van een verwijspraktijk zijn gewoon ook anders dan van een algemene praktijk. Dat heeft consequenties voor je receptie (wie is eigen patiënt en wie is verwijspatiënt?), de planning van je agenda, de indeling van je praktijkruimtes en het omgaan met pijnklachten. Daarnaast zie ik een goede generalist als een vak apart. Dat vergt andere kwaliteiten en andere logistiek.
JC: Patiënten zijn hier vaak wel geïmponeerd door de omvang. We hebben het goed geregeld, komen afspraken na en leveren wat er gevraagd wordt, dus patiënten vragen wel eens of ze hier kunnen blijven. Maar dit houden we altijd af en dat geeft ons nog altijd bestaansrecht.
Anderzijds zijn er wel veel praktijken gekomen met alles-onder-één-dak… Is dat geen probleem voor jullie?
PdK: In het verleden werd vanaf het meest eenvoudige implantaat tot elke vorm van paro naar ons verwezen, nu doen praktijken meer zelf. Maar hun mogelijkheden zijn vaak niet oneindig. Bij patiënten is meer vraag gekomen naar complexere totaalbehandelingen waar een interdisciplinair team voor nodig is. En daar zien veel praktijken dan weer liever van af. Dat soort cases zijn nu meer onze core business geworden.
JC: We worden vooral ingezet voor lastige indicaties. Het is prima dat er veel tandartsen zijn die implantologie doen, als ze hun grenzen maar kennen. Een sinuslift of een grote botopbouw bijvoorbeeld kunnen ze dan naar ons verwijzen.
PdK: We worden ook steeds meer ingeschakeld voor het overmaken van bestaande implantaten die er al 20-30 jaar in zitten of voor peri-implantitis. Dat is een nieuwe markt.
Jullie hebben dus werk genoeg?
JC: In de zomermaanden zijn er weleens minder verwijzingen.
PdK: Met de financiële crisis zag je dat paro achterbleef. Maar een paar jaar later zie je dan weer een toename van ernstige gevallen. Een verwijspraktijk is meer conjunctuurgevoelig dan een algemene praktijk. Doorgaans doen we kostbaardere behandelingen. En we moeten ook voortdurend acquisitie plegen. We krijgen een patiënt voor één specifieke behandeling. We moeten dus voortdurend nieuwe patiënten werven en aan onze verwijzers werken.
Hoe doen jullie dat naar de verwijzers toe?
JC: We geven cursussen met onze Compact Clinics, waarmee we proberen algemeen practici in een paar uur tijd op de hoogte te brengen van nieuwe technieken en ontwikkelingen. We proberen daar waar het kan de tandarts ook tegemoet te komen en te helpen met eventuele problemen.
PdK: Wij hebben heel veel concurrentie. Amsterdam is waarschijnlijk het dichts bevolkte tandartsgebied in Nederland. Er zitten hier meerdere verwijspraktijken die vergelijkbare dingen doen als wij. We moeten dus onze nek uitsteken. Als verwijspraktijk moet je zichtbaar blijven en toegankelijk zijn voor verwijzers. Regelmatig komen tandartsen met hun patiënt om mee te kijken met een bepaalde behandeling. En we hebben ook veel verwijzers die zelf patiënt zijn. En bij ieder lustrum organiseren we een groter symposium. Op individuele basis verzorgen we ook vaak lezingen en cursussen. Van oudsher zijn we allemaal verbonden aan de universiteit, waardoor we sowieso vaker zichtbaar zijn op podia. Het belangrijkste is dat tandartsen zich vertrouwd met je voelen en dat ze je hun patiënt in handen kunnen geven. Dat bereik je het beste met een persoonlijke connectie.
Wat is daarin dan het unique selling point van jullie praktijk?
PdK: Wat ons bijzonder maakt, is dat we interdisciplinair werken. We hebben veel differentiaties onder één dak die allemaal op topniveau worden gedaan. Een patiënt die voor een totale rehabilitatie komt, kan rekenen op alle deskundigheid voor implantologie, chirurgie, restauratieve tandheelkunde, endodontologie… et cetera. En niet te vergeten tandtechniek van hoog niveau. Op geen enkel front doen we concessies. Samen bieden we een totaalplan aan. We zitten bij elkaar op kantoor en kijken over elkaars schouder mee. En tweemaandelijks bespreken we met elkaar uitgebreid casuïstiek.
JC: Een belangrijk pluspunt is ook dat we hier een tandheelkundig lab in huis hebben met drie fantastische tandtechnici met wie we een goede interactie hebben. Die maken onderdeel uit van het team en kunnen direct handelen als bijvoorbeeld de kleur of de vorm van een werkstuk net even niet goed is. We doen inderdaad totale rehabilitaties waarvan veel tandartsen niet weten hoe ze daaraan zouden moeten beginnen. Maar we behandelen ook patiënten bij wie diverse kiezen en tanden niet aangelegd zijn. Dat zijn lange traject waar we kinderen vanaf ongeveer hun twaalfde tot aan hun jongvolwassenheid behandelen.
PdK: Doordat we onder één dak zitten, kunnen we er tijdens een behandeling gemakkelijk een collega bijhalen als we vastlopen. Dat scheelt nogal wat briefjes schrijven en dat maakt dit soort complexe behandelingen behapbaar.
Gezien de complexe rehabilitaties hebben jullie waarschijnlijk een vrij welvarende patiëntenpopulatie?
PdK: We zitten absoluut boven het gemiddelde. Een belangrijke groep is ook die van de 50-plussers, bij wie paro meer voorkomt en bij wie er tandheelkundige problemen uit het verleden zijn. Die staan voor de keuze: hun gebit afbouwen richting prothese of gaan voor uitgebreid herstel. Dan moet je wel redelijk welvarend zijn en tijd en flexibiliteit hebben. Maar zeker niet alleen dat. Er zijn genoeg mensen die hun gebit serieus nemen en daar graag voor sparen, of zich goed verzekeren om daarin te kunnen investeren.
Wat is het lastigste voor jullie praktijk?
JC: Goed ondersteunend personeel weten te vinden, maar dat geldt eigenlijk voor iedere praktijk.
PdK: Als verwijspraktijk ben je ook het afvoerputje van de Nederlandse tandheelkunde. Je krijgt de patiënten naar je toe geschoven in wie de tandarts geen zin heeft. Dat kan om tandheelkundige, maar ook om psychosociale redenen zijn. Of je krijgt patiënten die zich nergens geholpen voelen en dan denken bij de beste tandartsen te komen. Dan zijn we de laatste reddende engel. Dat zijn de gevaarlijkste patiënten, want die zijn heel veeleisend en hebben soms niet te realiseren verwachtingen. Een verwijspraktijk brengt ook heel veel administratieve rompslomp met zich mee. Er moet gecommuniceerd worden met de patiënt, de verwijzer en collega’s in de praktijk. We maken ook geen eenvoudige begrotingen en behandelplannen. Dat is dus veel praten en veel typen.
JC: Daar staat heel veel dankbaarheid tegenover. Je hebt patiënten met wie je jaren bezig bent geweest. Die zijn zo dankbaar en hebben het gevoel dat ze echt een nieuw leven hebben gekregen. Dat maakt voor mij het verschil. Sommige mensen hebben bijna een compleet ander gezicht gekregen. Ik vind het nog altijd verbazingwekkend wat tanden en kiezen met mensen kunnen doen.
Wat is het doel van het jubileumcongres dat jullie op 14 november organiseren?
JC: Wij worden door de industrie bedolven met allerlei nieuwe technieken en materialen. We hebben in de loop der jaren geleerd dat dat niet allemaal even geweldig is. Soms doet iets niet wat er beloofd wordt. We willen laten zien wat wel en niet functioneel is. Wiebe Derksen gaat bijvoorbeeld in op guided surgery, de planning en de positie van implantaten. Dat is een grote stap voorwaarts, maar is tegelijk nog lang niet altijd even nauwkeurig. We proberen early adapters te zijn, maar je moet wel zeker weten dat iets ook echt functioneel is en dat het echt werkt. Je moet altijd een afweging maken of je met nieuwe dingen direct aan de slag gaat of dat je wacht totdat ze meer zijn uitgekristalliseerd.
PdK: Met onze veertig jaar ervaring weten we goed waarin we vooraan hebben gelopen, maar ook waaraan we onze neus hebben gestoten. We willen graag meegaan met de tijd, maar doen dat door met een academische voorzichtigheid naar nieuwe ontwikkelingen te kijken. Erwin Berkhout gaat in op de mogelijkheden en beperkingen van AI in de röntgendiagnostiek. Op basis van meer dan veertig jaar in het vak vertelt Marga Ree over nieuwe ontwikkelingen in de endodontologie. De afsluiter op het congres is Ernst-Jan Pfauth, groot journalist en ondernemer, en oprichter van De Correspondent. Hij heeft heel veel succes gehad, maar kent ook de keerzijde daarvan en de druk die het geeft van zijn omgeving. Hij zal vertellen hoe hij met die druk en alle nieuwe technologieën en ontwikkelingen omgaat en oog houdt voor de zaken die echt belangrijk zijn in het leven.
Kunnen jullie voorbeelden noemen van nieuwe technieken of materialen waarmee jullie de mist in zijn gegaan?
PdK: We hebben zirkonia implantaten omarmd, die verkocht werden als de heilige graal. Maar in de begintijd gingen er veel niet goed.
JC: Echte zeperds hebben we nooit gehad, we hebben altijd wel opgepast. Als opleider verbonden aan ACTA ben ik verantwoordelijk voor het opleidingsprogramma voor implantologie. Ik ben dus heel goed op de hoogte van wat er speelt en van de literatuur. Ik word door studenten ook kritisch bevraagd. Dat houdt me enorm scherp.
PdK: Ik heb laatst wel een zeperd gehad met het intraoraal scannen van een bovenkaak voor het plaatsen van een volledige zirkoniabrug op implantaten. Dat is uiteindelijk niet gelukt, omdat de technologie toch nog niet goed genoeg is. Ik heb een scanfabrikant nooit horen zeggen dat het niet kan. Aan die brug heeft een tandtechnieker een hele week voor niets zitten werken, we hebben ook veel kosten gemaakt. Na één ouderwetse afdruk hadden we een brug die als gegoten zat.
Hoe kijken jullie aan tegen de toekomst van de KvPA?
PdK: Ik denk dat de vraag naar interdisciplinaire behandelcentra alleen maar zal toenemen. De moeilijkheidsgraad van patiënten neemt toe. Er komen nu al heel veel mensen van 70-80 met eigen dentitie. Die willen de laatste jaren van hun leven niet zonder tanden en kiezen rondlopen. Kwaliteit van leven is enorm belangrijk. Op cosmetisch gebied nemen de verwachtingen van patiënten ook nog steeds toe. Ik denk dat de behoefte van collega’s om te verwijzen dus eveneens zal toenemen.
JC: Bij de groep patiënten die ongeveer twintig jaar geleden implantaten heeft gekregen, zullen steeds meer biologische of technische problemen optreden. Er zal dus steeds meer gereviseerd moeten worden.
PdK: Tegelijkertijd zie ik ook mensen terug voor controle met bruggen die 25-30 jaar geleden gemaakt zijn door Ronnie Goené en Peter Keizer en nog steeds zitten als een huis. Esthetisch ziet het er misschien niet zo best uit, maar die mensen zijn er nog steeds happy mee.
JC: Ik heb altijd genoten in mijn rol hier. Er zijn niet veel praktijken die zo lang mee gaan. Veel mensen werken hier al heel lang met veel plezier.
Verwijspraktijk KvPA
De Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA) werd in 1985 opgericht door Frank Abbas, Ronnie Goené, Hans Rodenburg en Edwin Winkel. Naast de Parodontologie Praktijk Groningen was dit de tweede verwijskliniek in zijn soort.
De KvPA beschikt over vier operatiekamers, drie tandartskamers, acht kamers voor mondhygiënisten en een tandtechnisch laboratorium van 4Dental met drie tandtechnici. Het team bestaat uit ongeveer zestig mensen, van wie acht tandartsen.
Een aantal jaar geleden heeft de KvPA zich aangesloten bij Dent Connect, dat inmiddels onderdeel is van Colosseum Dental. De huidige partners Hankie Bulthuis, Johan Cossé, Guido Rhemrev en Paul de Kok zijn daarin aandeelhouders, hebben een sturende rol in de dagelijkse gang van zaken en zijn inhoudelijk eindverantwoordelijk. Dent Connect en Colosseum Dental zorgen voor onder meer efficiency en ondersteuning in human resource, ICT en financiële en administratieve processen.
De Kok en Cossé geven aan dat de KvPA als verwijspraktijk een status aparte heeft in Colosseum Dental. De KvPA verzorgt de topklinische zorg en een deel van de bij- en nascholing in de keten. De KvPA krijgt geen financiële targets opgelegd, maar moet economisch uiteraard wel rendabel draaien.
Lustrumcongres Visie
Op 14 november vanaf 13.00 uur houdt de KvPA het lustrumcongres ‘Visie; blik op de toekomst respect voor het verleden’ in de Westergasfabriek in Amsterdam. De volgende lezingen worden gehouden:
- Wiebe Derksen: De zin en onzin van guided surgery;
- Marga Ree MSc: Blik op de toekomst na 45 jaar endo: Wat is de sleutel tot succes?;
- dr. Erwin Berkhout: Van Historie naar horizon: Innovatie en artifical intelligence in de tandheelkundige röntgendiagnostiek en
- keynotespreker Ernst-Jan Pfauth: over succes en bewust leven.
Meer informatie en aanmeldingen: www.aanmelder.nl/kvpa
UTRECHT – Mark Timmerman is op 1 december 2022 benoemd tot bijzonder hoogleraar Parodontologie aan het Radboudumc. De Nederlandse Vereniging voor ...
AMSTERDAM - Fietsen in Amsterdam kan gevaarlijk zijn voor het gebit. Dat stelt promovendus Bart van den Bergh (ACTA/VUmc) op basis van zijn onderzoek naar ...
UTRECHT – Vanaf volgende maand gelden er nieuwe regels op het gebied van radiologie. Zo gaat voor tandartsen die röntgenopnamen maken een ...
NOORDWIJK – Tandarts Berthelle Passchier richtte zich in haar eigen praktijk op de behandeling van angstpatiënten en kinderen, is werkzaam in de ...
In 2012 werd het bleken van tanden aan banden gelegd. Bleekmiddelen mogen maximaal 6% waterstofperoxide bevatten en de behandeling mag enkel worden ...
LONDEN – Leefgewoonten zoals roken, het drinken van alcohol of een onevenwichtig dieet, naast infecties van het Humaan Papillomavirus (HPV), lijken te...
Maggie Tang, vestigingsleider van de Stichting Jeugdtandzorg West in Den Haag, dong mee naar de PreventiePrijs 2024 van het Ivoren Kruis en Dental Tribune. ...
CHARING, VERENIGD KONINKRIJK – Behalve voor mondchirurgie worden tandheelkundige lasers gebruikt voor een veelheid aan toepassingen, variërend ...
KOBLACH, Oostenrijk – Met de oplossing voor directe restauraties, de Ceramill Direct Restoration Solution (DRS), breidt Amann Girrbach de eigen ...
Live webinar
di. 23 september 2025
4:00 (CET) Amsterdam
Prof. Dr. Rodrigo Reis DDS, MSC, PhD.
Live webinar
wo. 24 september 2025
12:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 24 september 2025
5:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 24 september 2025
7:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
do. 25 september 2025
2:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
do. 25 september 2025
12:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
do. 25 september 2025
7:00 (CET) Amsterdam
Dr. Stuart Lutton BDS, MJDF, MSc Implant Dentistry
To post a reply please login or register