Search Dental Tribune

“Algemeen practici zijn nog steeds onontbeerlijk in de tandheelkunde”

Tijn van Dooren
Reinier van de Vrie, redactie Dental Tribune

Reinier van de Vrie, redactie Dental Tribune

di. 27 augustus 2024

Bewaar

Onder het motto dat de jeugd de toekomst heeft, vervult tandarts Tijn van Dooren vol enthousiasme het voorzitterschap van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT). Op 12 oktober viert de vereniging haar 120-jarig bestaan. In dit interview met Dental Tribune licht Van Dooren toe waar de NWVT voor staat.

De NWVT viert dit jaar haar 120-jarig jubileum. Hoe is de vereniging in 1904 ontstaan?

De huidige NWVT is opgericht onder de naam Vereeniging van Nederlandsche Tandartsen door alumni van de universiteit Utrecht die direct na hun afstuderen behoefte hadden aan een orgaan waarin zij konden samenkomen en contact konden blijven houden. In een tijd waarin communicatie nog niet zo vanzelfsprekend was als nu en de meeste tandartsen solisten waren, was dat van vitaal belang om kennis en ervaringen uit te wisselen. Alleen de tandartsen die in Utrecht – toen de enige Nederlandse tandheelkundige opleiding – waren afgestudeerd, konden lid worden. Bij het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap konden ze nog niet terecht, omdat je pas lid kon worden als je een of twee jaar tandarts was. Later, In 1955, is de naam van de vereniging gewijzigd in Nederlandse Vereniging van Tandartsen, de NVT, en in 2016 werd die naam gewijzigd in NWVT – Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen. De reden om de ‘W’ toe te voegen was om de NWVT duidelijker te positioneren als de wetenschappelijke vereniging van alle tandartsen, en in het bijzonder van de tandarts algemeen practicus. Dit in tegenstelling tot de beroepsvereniging NMT (nu KNMT). Dit maakt ook meteen de hoofddoelstelling van de vereniging duidelijk, namelijk het verbinden van wetenschap en de algemene praktijk.

 

Korte biografie Tijn van Dooren
Na zijn studie tandheelkunde aan het ACTA trad Tijn van Dooren in 1995 aan bij de Koninklijke Marine om als tandarts zijn militaire dienstplicht te vervullen. Daar had hij naar eigen zeggen een superleuke en zeer leerzame tijd met jonge collega’s in een goed georganiseerde groepspraktijk. Voor een aantal jaren tekende hij bij, onder meer omdat hij zich zo kon toeleggen op de gnathologie en bijzondere tandheelkunde. Het laatste jaar bij de Koninklijke Marine verbleef hij op Aruba. Binnen de Marine en de bijzondere tandheelkunde heeft hij, mede dankzij het enthousiasme en de input van veel collega’s, een brede blik op de tandheelkunde en haar patiënten kunnen ontwikkelen. Vanaf 2003 werkte Van Dooren als waarnemer in het oosten van het land. In 2006 begon hij samen met zijn vrouw, die mondhygiënist is, een kleine praktijk in Zutphen. Die praktijk breidde nog wat uit, totdat het echtpaar zich in 2017 met een groepspraktijk vestigde in een bedrijfspand aan de rand van Zutphen. Van Dooren is altijd actief geweest in commissies en besturen om zich op allerlei manieren te kunnen inzetten voor de tandheelkunde. Vier jaar geleden trad hij toe tot het bestuur van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT). Sinds 2021 is hij voorzitter.

En hoeveel leden heeft de vereniging nu?

We schommelen al jaren rond de drieduizend leden. We steken veel energie in het bij onze vereniging betrekken van studenten en jonge collega’s. Het lidmaatschap van willekeurig welke vereniging is niet meer zo vanzelfsprekend. Dat merken ook de meeste tandheelkundige wetenschappelijke verenigingen. Mensen staan via bijvoorbeeld de socials altijd met elkaar in verbinding. Wat dat betreft leven we echt in een andere wereld dan in 1904. Kennis komt meer vanzelf naar je toe. We zien echter wel dat het echte menselijke contact nog steeds erg belangrijk is en ook erg gewaardeerd wordt door onze leden. We richten ons heel sterk op jonge mensen: studenten en young professionals. Die willen we graag aan ons binden. Dat is vanuit onze geschiedenis ook altijd zo geweest. Wat daarbij mooi is om te zien, is dat de jongeren van toen inmiddels de doorgewinterde collega’s en zelfs senioren zijn van nu, en dat zij ons nog steeds een warm hart toedragen. Op die manier ontstaat er een netwerk vol kennis en ervaring, wat juist voor de jonge collega’s erg waardevol kan zijn. Dat die jongeren een speerpunt zijn, was voor mij een belangrijke reden om voorzitter te worden.

 

Waarom juist de focus op de jonge tandartsen?

De jongere generatie gaat het tandheelkundige veld in de nabije toekomst bepalen. Ik wil heel graag weten wat jonge tandartsen van de vereniging willen en verwachten. Hun feedback is enorm belangrijk, brengt dynamiek in de vereniging en bepaalt mede de koers voor de toekomst. Dat vind ik heel uitdagend. We hebben ambassadeurs op de universiteiten voor onze vereniging en een commissie van vijf young professionals. Die zijn belangrijk voor het contact met de jongere doelgroep en een vraagbaak voor ons. Als bestuur vroegen we ons bijvoorbeeld af hoe we het best met jongeren kunnen communiceren. We zaten zelf aan een platform te denken, maar in overleg kwam daar een app uit. Verder hebben we sinds kort een jaarlijkse bijeenkomst ‘students meet experts’ voor masterstudenten van de drie universiteiten. Dat zijn bijeenkomsten waar drie sprekers toegankelijke en praktijkgerichte verhalen van een halfuur houden over onderwerpen waar je mee te maken krijgt als je net in de praktijk komt werken. Bijvoorbeeld een trauma, een abces of digitale tandheelkunde. Die bijeenkomsten en de gekozen onderwerpen zijn er gekomen dankzij de input van studenten en young professionals.

 

Op de site van de NWVT staat dat de vereniging verbindt. Wat precies?

De tandheelkundige professionals, met name de algemeen practici. Dat is toch de minst verzuilde vorm van tandheelkunde. We leggen contacten tussen collega’s en zorgen voor sociale cohesie. Alles wat we organiseren doen we vanuit een tandheelkundig wetenschappelijke basis, maar daarbij is er zeker ruimte voor interpersoonlijk contact, zoals het uitwisselen van ervaringen met collega’s. Onze insteek is om mensen zo veel mogelijk met elkaar in gesprek te laten gaan. Daarbij is het steeds zoeken naar de beste vorm. Vroeger was iedere tandarts lid en kwam men min of meer automatisch naar een jaarcongres. Maar het is tegenwoordig heel moeilijk om een grote zaal vol te krijgen; mensen hebben een overvolle agenda en vinden kortere cursussen nu vaak prettiger. We hebben daarom alleen nog jubileumcongressen, zoals ons aanstaande lustrum, en jaarlijks organiseren we vier cursussen die live zijn te bezoeken of online te streamen. Aan het einde van zo’n cursusavond hebben we tegenwoordig een discussietafel waar sprekers en deelnemers met elkaar over het vak praten. Deze tafel is er ook weer gekomen na feedback van young professionals. Die blijken het soms moeilijk en vervelend te vinden om een vraag te stellen in een grote zaal, maar zo’n tafel werkt wel goed. Ze vinden het ook heel prettig om in contact te komen met oudere tandartsen en met hen te sparren of mee te lopen in de praktijk. Dat proberen we dus te stimuleren en faciliteren.

 

Op de site staat ook dat de NWVT 120 jaar het adhesief is tussen wetenschap, praktijk, maatschappij en generaties. Kun je dat uitleggen?  

In de inhoud van ons lustrumcongres komt dat mooi samen. Dat adhesief is het verbinden, wat we eigenlijk al 120 jaar doen maar waar we natuurlijk niet uniek in zijn. We verbinden tussen jongere en oudere generaties, maar ook in maatschappelijke visie op de tandheelkunde. Katarina Jerkovic gaat bijvoorbeeld als spreker in op de toegankelijkheid en transparantie van zorg. Daarmee willen we laten zien dat algemeen practici ook een algemeen maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben voor de Nederlandse mondgezondheid.

We hebben al jaren de HamerDuyvenszprijs voor het beste proefschrift en de NWVT Masterscriptieprijs voor de beste masterscriptie. Die prijzen werden altijd even snel tussendoor uitgereikt tijdens een cursus. Nu laten we de prijswinnaars een lezing geven. Zo breng je superverse kennis van jonge en enthousiaste onderzoekers en studenten over het voetlicht.

De Groningse hoogleraar Marco Cune komt vertellen over de tandarts van de toekomst, die nu wordt opgeleid. Hij laat zien hoe jongere en oudere tandartsen (technische) problemen in de praktijk vaak anders oplossen. Dat maakt hij inzichtelijk aan de hand van casussen. Het is leuk om zo van elkaar te leren. En aan het eind van de congresdag laten vijf professionele acteurs zien hoe vijf generaties op één werkvloer tandheelkunde kunnen bedrijven. Het belooft een afwisselende en inspirerende dag te worden.

 

Is het niet moeilijk voor de NWVT om onderwerpen te kiezen die nog niet behandeld zijn door de andere wetenschappelijke verenigingen? Wat blijft er nog over?

In tegenstelling tot de wetenschappelijke verenigingen van de gedifferentieerde tandartsen hebben wij als NWVT een heel brede scope. We merken dat collega’s onderwerpen vanuit de verschillende differentiaties interessant vinden, omdat daar vaak vanuit de opleiding een lacune in de kennis is. Het is echter nog altijd zo dat de tandarts algemeen practicus het overgrote deel van de tandheelkundige zorg uitvoert in Nederland. Het is daarom voor de mondgezondheid in Nederland zeer belangrijk dat er aandacht is voor brede onderwerpen zoals diagnostiek, cariologie, relatie met algehele gezondheid en zo kan ik nog talloze onderwerpen opnoemen. Een algemeen practicus met brede kennis en vaardigheden is onontbeerlijk, en dat zal in de toekomst, met de rol van de tandarts algemeen practicus als regievoerder van de tandheelkundige zorg, ook niet veranderen. We hebben hier als NWVT dus zeker een rol in binnen het aanbod dat er is. Wij vinden ook dat het belang van de tandarts algemeen practicus meer waardering zou mogen krijgen.

 

Wordt de algemeen practicus dan oneerbiedig gezegd een beetje gezien als de loser in de tandheelkunde die zich niet verder heeft gespecialiseerd en gewoon zijn kunstjes doet?

Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die dat vinden, maar ik denk niet dat dit het algemene beeld is. Dat kan ook helemaal niet, want het overgrote deel van de tandartsen is algemeen practicus. Die doen ongelooflijk hun best om het hele veld te bestrijken. Ik schat dat rond de 95% van al het werk wordt gedaan in de algemene praktijk. Dat blijft wel eens wat onderbelicht. Natuurlijk is het prachtig om al die schitterende casussen voorbij te zien komen tijdens lezingen. Veel van onze gedifferentieerde collega’s zijn ware kunstenaars die hun niche in de tandheelkunde naar grote hoogte brengen. Dat is enorm waardevol en biedt belangrijke mogelijkheden voor de patiënten die deze specifieke zorg nodig hebben. Laten we echter niet vergeten dat we in Nederland ruim 17 miljoen mensen hebben die tandheelkundige zorg nodig hebben. Dat is gewoon keihard werken, en daar is wel eens wat weinig waardering voor. De tandartsen algemeen practicus redden op dagelijkse basis gehele monden, en beslaan hiermee een groot scala van wat er binnen de tandheelkunde mogelijk is. Hun vaardigheden zijn dus wellicht minder gespecialiseerd, maar zeker niet minder ontwikkeld. Dit gaat verder dan het pijnvrij en functioneel houden van een gebit, hoewel dat natuurlijk ook heel belangrijk is. Zij zorgen er in de dagelijkse praktijk voor dat gebitten zo gezond mogelijk zijn en dat mensen blij zijn met hun gebit. Dit is de absolute basis van de tandheelkunde, met daarbovenop de differentiaties als kers op de taart. Kijkend naar de statistieken van mondgezondheid in Europa doen we dat hier heel goed. Dus nee, de term losers zou ik zeker niet gebruiken.

 

Doen algemeen practici na hun afstuderen voldoende met nieuwe wetenschappelijke inzichten of voeren ze vooral hun ambacht uit?

Studenten worden wetenschappelijk opgeleid. Na de studie moeten ze eerst die ambachtelijke vaardigheden goed onder de knie krijgen. Maar natuurlijk is het goed dat je up-to-date bent en je blijft laven aan wetenschappelijk onderzoek en aan nieuwe ontwikkelingen. Idealiter zou iedere tandarts zichzelf daartoe moeten verplichten. Zorg dat je je horizon blijft verbreden en lacunes in je kennis opvult. Na tien jaar is nog maar de helft ‘waar’ van wat je geleerd hebt. Dat ga je je toch niet laten gebeuren? Verplichte bij- en nascholing is een heet hangijzer, al gedurende twee of drie decennia. Ik durf aan andere zorgverleners eigenlijk niet te vertellen dat je gewoon BIG-geregistreerd tandarts kunt zijn op basis van het aantal gewerkte uren.

 

Vindt de NWVT dat bij- en nascholing verplicht moet zijn?

De NWVT is een warm voorstander van verplichte bij- en nascholing. Dat ventileren we ook zo, maar in de politieke besluitvorming hebben we geen grote invloed. We hebben met mijn voorgangster Monetta de Bakker-Ruige wel een belangrijke bijdrage geleverd aan kwaliteit door ons in te zetten voor de ontwikkeling van de KIMO-richtlijnen. Als beroepsgroep moet je naar buiten toe natuurlijk kenbaar maken waar je mee bezig bent en wat je kwaliteit is.

 

Waar loopt het op mis bij die verplichting?

Uiteraard speelt de politiek hier een rol in. De regering gaat ervan uit dat wij als beroepsgroep, vanuit moreel besef, zelfregulerend optreden. Het is daarmee aan de beroepsorganisatie om een verplichting in te stellen, wat de NWVT van harte zou ondersteunen. Wij als tandartsen hebben er echter een hekel aan om ons te conformeren aan regeltjes. Daarom heeft een verplichting wellicht te weinig draagkracht vanuit een beroepsorganisatie. Hierin zijn we binnen de medische wereld wel echt een vreemde eend in de bijt.

Er is veel aanbod in bij- en nascholing, en veel van onze collega’s hebben dit op eigen initiatief gelukkig goed geregeld. Helaas geldt dit vandaag de dag nog niet voor iedereen.

 

Wat wil je vooral bereiken als voorzitter?

Het zou leuk zijn als jonge collega’s de NWVT zien als een goede plek om naar toe te gaan, omdat ze er goede input krijgen. Ze kunnen ambachtelijk ook nog veel leren van oudere collega’s. Onder de vlag van de vereniging kan heel veel georganiseerd worden. Maar dat kunnen we niet allemaal als bestuur. We hopen vooral studenten en jonge tandartsen enthousiast te maken om aan activiteiten mee te doen en met ideeën te komen. Sinds kort proberen we overigens ook in het buitenland opgeleide tandartsen via het BIG-accreditatieprogramma van ACTA bij onze vereniging te betrekken. Het is natuurlijk hartstikke leuk als we die ook een beetje kunnen integreren in de Nederlandse tandheelkunde. Regelmatig volgen mensen uit die groep onze cursussen.

 

Zie je nog een lange toekomst voor de NWVT die nu 120 jaar bestaat?

Zeker, daar reken ik op. Dat lukt als we mensen weten te blijven verbinden. We zijn een laagdrempelige vereniging en er valt genoeg bij ons te halen.

 

En waarom moeten mensen vooral naar het lustrumcongres komen?

We hebben natuurlijk een ontzettend leuk en breed programma. We laten zien wat tandartsen actief kunnen bijdragen aan oral health, preventie en de toegankelijkheid van zorg. En we geven een blik in de toekomst. Het zou me verbazen als je daar niet enthousiast van wordt. Het zijn onderwerpen die inspireren en nieuwe inzichten geven, en die je mee naar huis neemt om nog eens met je collega’s in de praktijk over verder te praten.

NWVT lustrumcongres 12 oktoberOp zaterdag 12 oktober viert de NWVT het 24e lustrum met een jubileumcongres in Hotel Van der Valk in Breukelen.

Prof. dr. Katarina Jerkovic-Cosic houdt de eerste lezing over ‘Innovaties in de preventieve zorg’.

Vervolgens gaat dr. Jelte Hofsteenge in op zijn proefschrift Considerations for long-term clinical performance of partial restorations: exploring the pathway to success, waarmee hij de NWVT HamerDuyvenszprijs won voor het beste proefschrift. Mina Hayawi won de NWVT Masterscriptieprijs en licht haar scriptie toe in de lezing ‘Cariës op het distale vlak van de M2 naast een geïmpacteerde M3 in de onderkaak’. Prof. dr. Marco Cune schetst het beeld van de jonge tandarts in zijn lezing ‘De tandarts van de toekomst studeert nu af’.

De dag wordt afgesloten met het theater ‘De Grote Generatieshow’ en een borrel.

Meer info: www.nwvt.nu

 

 

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement