DT News - Netherlands - Column Richard Mastwijk: Wegkijken is naïef

Search Dental Tribune

Column Richard Mastwijk: Wegkijken is naïef

Foto: Canva/ Elnur
Richard Mastwijk - Van Helder Consultancy

Richard Mastwijk - Van Helder Consultancy

di. 21 mei 2024

Bewaar

Aan het ouder worden zitten voor- en nadelen. De nadelen zijn vaak van fysieke aard en geven een beperking in de (sportieve) dingen die je nog kunt doen. Natuurlijk zijn deze fysieke beperkingen er om te worden overwonnen, bijvoorbeeld door gedisciplineerd te trainen. Met die discipline ben ik er in april nog in geslaagd om de marathon van Rotterdam, de mooiste, uit te lopen. De podiumplaatsen zijn royaal uit het zicht natuurlijk, maar de voldoening is er niet minder om. De voordelen zijn dat je inmiddels een schat aan ervaring hebt, ervaring die de jonge generatie ontbeert. Zo weet je als oudere wat van bepaalde ontwikkelingen de gevolgen kunnen zijn.

In dat kader wil ik nogmaals aandacht vragen voor de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBar). Ik hoor in gedachten al een aantal lezers zuchten en denken: daar komt hij weer met een verhaal over de VAR, de DBA en alles wat er fout kan gaan. Toch wil ik u graag meenemen naar de ervaring die ik opdeed aan het begin van mijn carrière. Midden jaren tachtig speelde er een zaak bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) die door een medewerker van een fysiotherapiepraktijk was aangespannen tegen de BVG, het toenmalige UWV. De betreffende medewerker, een zzp’er avant la lettre, stelde zich op het standpunt dat de arbeidsrelatie met de praktijkhouder was aan te merken als een arbeidsovereenkomst. Met als ultiem doel het verkrijgen van een WW-uitkering. Tegen de verwachtingen in stelde de CRvB de medewerker in het gelijk. Dit had tot gevolg dat het UWV alle praktijken ging toetsen op basis van deze jurisprudentie en in bijna alle gevallen een dienstbetrekking met soortgelijke medewerkers veronderstelde. Gevolg: paniek onder praktijkhouders, hoge naheffingen en in een aantal gevallen faillissementen.

Eenzelfde situatie zou zich mogelijk vanaf 2025 opnieuw kunnen voordoen. Wat is er dan aan de hand? Op 1 januari 2025 eindigt het moratorium van de Wet DBA en gaat de belastingdienst deze wet handhaven. Geen probleem, zult u denken, we hebben toch de goedgekeurde modelovereenkomsten die gebruikt kunnen worden tot invoering van de Wet VBAR per 1 januari 2026? Tijd genoeg dus om alles te regelen? Er zijn echter signalen dat de eerbiedigende werking van de modelovereenkomst ook per 1 januari 2025 zal worden opgezegd. In dat geval zal een beoordeling moeten plaatsvinden op basis van de wet en de heersende jurisprudentie. Ik kan u verzekeren dat deze niet in het voordeel is van de gemiddelde zzp’er zoals wij die kennen binnen de mondzorg. De kans is groot dat in die gevallen een dienstbetrekking wordt vastgesteld en dat zowel loonheffing als premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn door de praktijkhouder. Wij merken in gesprekken met cliënten dat men denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen en niet echt wil nadenken over de gevolgen als dit wel gebeurt. Maar het is al heel snel 1 januari 2025 en dus zou het juist alle hens aan dek moeten zijn. Neem nu de tijd om met elkaar - praktijkhouders en medewerkers - te bespreken wat de mogelijkheden zijn. Als er dan sprake is van een arbeidsovereenkomst, denk dan na over de vorm, de fiscale mogelijkheden en het beloningsmodel. De andere kant uitkijken met ongefundeerde hoop dat het wel weer zal overwaaien, is ronduit naïef.

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement