DT News - Netherlands - “Het is ontzettend leuk om met alle betrokkenen de orthodontiepuzzel te maken”

Search Dental Tribune

“Het is ontzettend leuk om met alle betrokkenen de orthodontiepuzzel te maken”

Nicoline van der Kaaij: “Ik heb een goed contact met verwijzende tandartsen.”
Reinier van de Vrie

Reinier van de Vrie

wo. 24 maart 2021

Bewaar

Nicoline van der Kaaij schreef in 2018 het AccreDidact-programma ‘Orthodontie en de algemeen practicus’. Inmiddels is ze ook gepromoveerd op het ontstaan en voorkomen van witte vlekken bij orthodontiebehandelingen. Hoe kijkt ze aan tegen de rol van de algemeen practicus bij orthodontie en de samenwerking tussen tandartsen en orthodontisten?

Waarom heeft u voor tandheelkunde en speciaal voor orthodontie gekozen?
Ik heb heel lang gedacht om niet de richting van de tandheelkunde op te gaan. Maar toen ik in de vijfde klas van de middelbare school zat heb ik de assistente van mijn vader, die tandarts was, vervangen in de zomervakantie. Dat vond ik toen heel leuk. Het sprak me aan praktisch en sociaal bezig te zijn en om mensen te helpen. Halverwege de studie tandheelkunde ontdekte ik dat de puzzel bij orthodontie nog net iets leuker is. Je bent niet alleen met het gebit bezig, maar met de hele persoon en het gehele gezicht. Het sociale aspect speelt zeker ook een grote rol. Als orthodontist volg je patiënten van dichtbij. Vaak komen ze als kinderen en vertrekken ze als jongvolwassenen aan het einde van hun behandeling. Het is heel leuk om bij te dragen aan hun zelfvertrouwen en hun mooie lach.

Is het ontwikkelen van een niet-pluisgevoel voldoende voor de algemeen practicus op het gebied van orthodontie? Of zou die meer moeten kunnen op dit gebied?
De tandarts moet goed kunnen inschatten wanneer een verwijzing nodig is. Daarnaast is het ook wel fijn als de tandarts kennis heeft van de mogelijkheden met orthodontie. Dat kan onderdeel uitmaken van een uitgebreid behandelingsplan. Kennis van orthodontie is gewoon van belang om in de communicatie tussen tandarts en orthodontist tot de beste zorgverlening voor de patiënt te komen. Het houdt dus meer in dan een niet-pluisgevoel.

Wat zijn de cruciale momenten of ontwikkelingen in de orthodontie waar algemeen practici op bedacht moeten zijn?
Algemene kennis over de bouw en de skeletale en dentale ontwikkeling is belangrijk. Daar hoort standaard bij dat je telt welke tanden en kiezen wel of niet aanwezig zijn. Ga ook na hoe de occlusie is tussen onder- en bovenkaak. En check of datgene wat je ziet overeenkomt met wat je zou verwachten op de leeftijd van die patiënt.

Wordt de afwezigheid van tanden en kiezen dan weleens over het hoofd gezien?
Zeker. Neem alleen maar het simpele aspect van palperen van de cuspidaat. Ik denk dat het heel belangrijk is om in het midden van de tweede wisselfase te palperen of te voelen of die cuspidaat buccaal kan profileren. Want dan kun je bijtijds een eventuele geïmpacteerde cuspidaat diagnosticeren. En ook drie of juist vijf onderincisieven worden regelmatig over het hoofd gezien. Ook wordt de melkcuspidaat nog steeds soms aangezien voor een blijvende cuspidaat.

Zou het dan niet een goed idee zijn dat een orthodontist minimaal één keer een controle doet op orthodontie in het leven van een kind?
Ik vind eigenlijk dat de tandarts voldoende kennis zou moeten hebben om dat samen met de patiënt te kunnen beoordelen en te kunnen verwijzen als dat nodig is. De Nederlandse Vereniging van Orthodontisten, de NVvO, zou wel graag zien dat een eerste consult van jongeren bij de orthodontist gewoon wordt vergoed vanuit de basisverzekering, zodat je op die manier een grote groep kinderen kunt zien en kan informeren over orthodontie.

Wat vindt u ervan dat orthodontie bij volwassenen steeds populairder wordt? Wanneer is het een goede optie en wanneer is het af te raden?
Mensen worden zich steeds meer bewust van hun mondgezondheid, de stand van hun tanden en de esthetiek. Het lijkt me dus een goed idee om naar de orthodontist te gaan als die wens er is. Het is een goede optie als het bijdraagt aan de kwaliteit van leven. Orthodontie is af te raden bij een slechte parodontale conditie, bij een uitgebreid gemutileerde dentitie met te veel ontbrekende tanden en kiezen of als risico’s niet opwegen tegen de gezondheidswinst. Bij elke behandeling van esthetische aard moet je je afvragen of er wel zoveel winst te behalen valt als de patiënt voor ogen heeft. Soms is er alleen een stabiel resultaat te behalen met een gecombineerd orthodontisch-chirurgische behandeling. Als de patiënt dat niet wil, moet je je afvragen of een compromisbehandeling voldoende stabiel resultaat oplevert voor de lange termijn.

Komen patiënten vaak met te hoge verwachtingen?
Ik denk wel dat het heel belangrijk is om ze goed te informeren. Want hoe ouder de patiënt, hoe makkelijker ook zaken als black triangles kunnen ontstaan. Daar moet je vooraf goed voor waarschuwen, want dat heeft de patiënt meestal niet voor ogen.

Verbetert de mondhygiëne bij patiënten die orthodontie krijgen?
Het kost meer tijd om een gebit met crowding te reinigen. Maar er is geen bewijs dat er meer cariës ontstaat bij orthodontiepatiënten. Het idee is, zo blijkt uit het NTVT-themanummer uit december vorig jaar, dat een mooi gereguleerd gebit motiveert tot een betere mondhygiëne. Dat is na een behandeling makkelijker om te doen, maar dat de mondhygiëne echt verbetert durf ik niet te zeggen. Misschien willen meer gemotiveerde patiënten ook wel eerder orthodontie. Zonder goede motivatie voor mondhygiëne is een orthodontische behandeling af te raden.

Is er voldoende aandacht voor de risico’s en voor de nadelige effecten van orthodontie op de langere termijn?
Het blijkt dat vooral tandartsen maar ook wel orthodontisten menen dat er onvoldoende kennis is over de keerzijde van orthodontische behandelingen voor de patiënt. Met name tandartsen hebben ook niet altijd vertrouwen in langdurige retentie en stabiliteit met spalken. Op de opleidingen leer je de patiënt volledig te informeren over de voor- en nadelen van behandelingen. Maar verder onderzoek en kennisdelen is altijd verstandig. Ik vind dat hier de samenwerking tussen tandarts en orthodontist ook heel belangrijk is. Ze moeten er dus beiden aandacht aan besteden. De tandarts moet als eerste signaleren dat een patiënt niet goed poetst, een slechte mondhygiëne heeft of een hoge cariësactiviteit. De orthodontist moet meer in specifieke zin letten op zaken als wortelresorptie.

Hebben patiënten niet vaak het idee dat de behandeling erop zit als ze bij de orthodontist klaar zijn?
Ik vind het belangrijk dat er goede informatie wordt gegeven over hoe het dan verder gaat. Dat gebeurt ook wel steeds meer. Patiënten moeten weten dat ook tanden de rest van je leven in beweging blijven. Men vindt het heel normaal dat je rimpels krijgt en dat je botten brozer worden, maar dat je gebit verandert door knarsen, slikken en klemmen realiseert niet iedereen zich voldoende.

Wat waren de belangrijkste resultaten van uw promotieonderzoek naar ‘witte vlekjes’?
Ik heb onderzoek gedaan naar ontkalking of white spots die ontstaan rondom brackets, de vaste apparatuur. Die ontstaan doordat er meer retentieplaatsen zijn voor plak, mindere reiniging door speeksel en een andere bacteriesamenstelling. Na plaatsing van de brackets is het mondmilieu in het begin meer cariogeen. Dat kan worden tegengaan door een goede mondhygiëne. Die moet voor een behandeling al goed zijn. Maar ook het cariësrisico, waarbij voeding een belangrijke rol speelt, moet worden ingeschat. Tijdens de behandeling blijkt dat, naast het gebruik van fluoridetandpasta, het spoelen met een fluoridemondspoelmiddel één keer per dag na het poetsen helpt om de white spots te verminderen of voorkomen. De NVvO is bezig met het opstellen van een klinische praktijkrichtlijn rondom de preventie van white spots. Het spoelen met fluoride blijkt voor patiënten relatief gemakkelijk te zijn.

Hoe kijkt u aan tegen algemeen practici die aan orthodontie gaan doen, vaak na het volgen van – al dan niet uitgebreide – cursussen?
Veel cursussen zijn gericht op hoe je tanden goed in een rij kan zetten, waarbij vaak volgens een vast stappenplan wordt gewerkt. Maar er is vaak minder aandacht voor de bouw en ontwikkeling van het dentofaciale complex, inclusief de weke delen, en ook voor de esthetiek, terwijl dat ook een belangrijk onderdeel is en veel meer bevat dan tanden in een rij zetten.

De Vereniging Tandartsen voor Orthodontie (VTvO) geeft aan dat mede dankzij nieuwe technieken orthodontie steeds meer kan worden gedaan door algemeen practici met voldoende scholing. Ongeveer veertig procent van de orthodontie wordt ook gedaan door algemeen practici. Daarmee lijkt orthodontie steeds meer een differentiatie geworden. Wat vindt u van die ontwikkeling?
Ik denk dat orthodontie een specialisatie is waarbij je alle kennis en kunde wilt inzetten om tot het beste resultaat te komen voor de patiënt op de lange termijn. De vierjarige specialistenopleiding orthodontie voorziet in een stevige wetenschappelijke basis. Dat is nodig om tot een goede diagnostiek en behandelplanning te komen. Het is een heel mooie ontwikkeling dat er nieuwe technieken en behandelmogelijkheden komen, zoals de aligners met de digitale planning. Maar digitale planning vereist nog steeds uitgebreide kennis van mogelijkheden en onmogelijkheden van het hele dentofaciale complex. Een computertechnicus weet precies met welk stapje je een tand in een rij kan plaatsen, maar dat moet nog steeds gestuurd worden met kennis van de bouw van de kaak, de weke delen en de biomechanica. Een behandelaar moet nog steeds kunnen aangeven welke tand waar geplaatst wordt, want zonder kennis van zaken zet je met de computer rustig een tand buiten de kaakbasis. Het gaat om zoveel meer dan tanden op een rij zetten. Het gaat om de patiënt er omheen. En dat maakt een planning en behandeling veel lastiger dan weleens wordt gedacht.

De VTvO constateert dat er soms een ‘ongemakkelijke relatie bestaat tussen de orthodontisten en tandartsen’. Bent u het daarmee eens en hoe zou dat kunnen verbeteren?
Ik ben me daar eigenlijk niet van bewust. Als dat zo is, moeten we het gesprek aangaan. Naar mijn mening bestaat er juist een goed contact tussen tandarts en orthodontist. We delen de passie voor tandheelkunde en het behalen van een optimaal resultaat voor de patiënt. Uit eigen ervaring weet ik dat intercollegiaal overleg in het belang van de patiënt is en zorgt voor een goede behandelrelatie met de patiënt en een goed eindresultaat. Goede communicatie met begrip voor ieders kennis en mogelijkheden is echt essentieel.

Wat was destijds de belangrijkste doelstelling van het nascholingsprogramma 'Orthodontie en de algemeen practicus'?
Zorgen dat de tandarts kennis heeft van de mogelijkheden en de diagnostiek, zodat deze kan diagnosticeren wanneer orthodontie nodig is. De technische aspecten kan de tandarts aan de orthodontist overlaten, maar hij moet wel kunnen meedenken over een behandelplan met orthodontie en de patiënt goede informatie kunnen geven.

Kan dit programma er niet juist voor zorgen dat algemeen practici enthousiast worden voor orthodontie en zich er meer op gaan richten?
Ik hoop zeker dat het enthousiasme wordt aangewakkerd, zodat zeker bij de volwassen patiënt kan worden nagedacht of orthodontie een optie of alternatief is. Maar de daadwerkelijke uitvoering is nog wel heel veel stappen verder. Uit de nascholing blijkt ook wel dat het om zoveel meer gaat dan alleen het plaatsen van een beugel en de tanden rechtzetten. Bij de diagnose komen ook aspecten als leeftijd, schedelrelatie verticaal en horizontaal, gebitsontwikkeling, de ruimte en de weke delen aan de orde.

Tot slot: waarom is orthodontie zo’n leuk vak?
Je bent bezig met de patiënt, waarbij je kijkt naar leeftijd, het ontwikkelingsstadium, functionele en esthetische aspecten. In combinatie met de wensen van de patiënten probeer je daar een puzzel van te maken en tot een mooi en stabiel eindresultaat te komen voor de lange termijn. In een relatief korte periode kun je heel veel betekenen voor een patiënt. Voor elke patiënt is die puzzel weer anders. Dat bij elkaar maakt het zo leuk.

Biografie Nicoline van der Kaaij (1983)
Nicoline van der Kaaij volgde de opleiding voor tandheelkunde en de orthodontiespecialisatie bij ACTA. Na haar opleiding (2012) nam ze enige tijd waar als orthodontist en was ze als docent orthodontie bij ACTA betrokken bij onderwijs en onderzoek. In 2019 promoveerde ze op onderzoek naar witte-vleklaesies die bij orthodontiebehandelingen kunnen ontstaan. Van 2014 tot mei 2020 werkte ze ook in het Erasmus MC-Sophia kinderziekenhuis te Rotterdam bij het schisis- en craniofaciale team. In mei vorig jaar stapte ze over naar het schisisteam van het Amsterdam UMC. In 2016 werd ze mede-eigenaar van de orthodontiepraktijk ‘Orthodontisten Heemstede’.

 

Het naslagwerk 'Orthodontie en de algemeen practicus' (AccreDidact, 2018) is te bestellen via Geneeskundeboek.nl of andere boekhandels.

 

 

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement