DT News - Netherlands - Gemengde gevoelens bij akkoord over vrije artsenkeuze

Search Dental Tribune

Gemengde gevoelens bij akkoord over vrije artsenkeuze

Ben Adriaanse

Ben Adriaanse

wo. 11 juni 2014

Bewaar

DEN HAAG – In de Nederlandse mondzorg is overwegend opgelucht gereageerd op het akkoord dat de regeringspartijen op 5 juni sloten met D66, ChristenUnie en SGP over de wijziging in de zorgverzekeringswet. Overeengekomen werd dat consumenten ook na 2015 zelf een tandarts, mondhygiënist of andere zorgverlener in de eerstelijn kunnen kiezen. Voor medisch-specialistische zorg gaat de zorgverzekeraar echter de keuze bepalen.

Afgezien van enkele juichende reacties riep het akkoord vooral gemengde gevoelens op. De NMT gaf in een reactie aan deze slag te hebben gewonnen, maar wellicht de oorlog te verliezen, nu zorgverzekeraars medisch-specialistische en ziekenhuiszorg vanaf 2016 niet meer verplicht hoeven te vergoeden. Op Twitter constateerde een tandarts dat het nieuwe stelsel de stap om de vrije artsenkeuze helemaal af te schaffen dichterbij brengt. Volgens een ander dreigt keuzevrijheid in de zorg iets “voor de rijken” te worden.

De afgelopen weken stond de discussie over het mogelijk schrappen van Artikel 13 van de zorgverzekeringswet hoog op de agenda, in afwachting van een naderende stemming in de Tweede Kamer. Het schrappen van het Artikel, door veel beleidsmakers gewenst in verband met noodzakelijke bezuinigingen in de zorg, zou zorgverzekeraars de vrijheid geven om niet-gecontracteerde zorg niet meer te vergoeden. Het debat werd enkele keren naar voren geschoven, alvorens de regeringspartijen met de drie oppositiepartijen tot overeenstemming kwamen. Hierdoor is het onderwerp voorlopig van de politieke agenda.

De kern van het akkoord is dat de keuzevrijheid van de patiënt afhangt van de prijs van zijn zorgverzekering. De restitutiepolis, waarbij de patiënt volledige vrijheid krijgt in de keuze voor een zorgverlener, blijft bestaan, evenals de naturapolis die niet-gecontracteerde zorg gedeeltelijk vergoedt. Daarnaast is met het akkoord vanaf 2016 een goedkope ‘budgetpolis’ mogelijk, waarbij patiënten voor niet-gecontracteerde zorg in het geheel geen vergoeding meer ontvangen. Minister Schippers (VVD) van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had in de dagen voorafgaand aan het akkoord expliciet op deze ‘liberale oplossing’ aangestuurd.

Mondzorgverleners en belangenorganisaties waren in de discussies betrekkelijk eensgezind in hun pleidooien voor het behoud van de vrije artsenkeuze. In het protest tegen de voorgenomen wetswijziging werden de krachten gebundeld met onder meer de Vereniging voor Arts en Auto en de Vereniging Praktijkhoudend Huisartsen. Of kostenbesparing nu noodzakelijk is of niet, zorgverleners accepteren het niet  niet als verzekeraars deze mogelijk maken door bij het contracteren op andere criteria dan kwaliteit te selecteren. Een ander veelgehoord argument is de vaak langdurige band tussen patiënt en zorgverlener, die doorkruist wordt als een verzekeraar zijn patiënten om contractuele redenen naar een andere praktijk stuurt.

Schippers refereerde aan dit laatste punt in haar toelichting waarom de consument voor eerstelijnszorg wél de vrije keuze houdt en voor ziekenhuiszorg niet. “Vaak heb je wel tien of twintig jaar dezelfde huisarts of tandarts. Dat is toch iets anders dan wanneer je een openhartoperatie moet ondergaan en niet weet of de specialist in het ene ziekenhuis beter is dan het andere,” vertelde de minister aan de NOS. Toch blijven er gemengde gevoelens: zorgverleners uit de eerste lijn zijn verheugd dat zij zijn uitgezonderd, maar voorzien tegelijk problemen bij bijvoorbeeld het doorverwijzen van patiënten.

Dat er ook na 2015 in elk geval een restitutiepolis blijft, is goed nieuws voor de voorvechters van de vrije artsenkeuze. De vraag is echter hoe duur deze polissen in de toekomst zullen worden. Aangezien de wens tot bezuinigen aan de basis lag van het politieke overleg, zal aan keuzevrijheid in de toekomst mogelijk een aanzienlijk prijskaartje hangen. Veel zorgverleners vrezen dat hierdoor, gezien de inkomensongelijkheid bij consumenten, een tweedeling in de zorg ontstaat.

Het schrappen van Artikel 13 had voor de mondzorg overigens ook praktische bezwaren opgeleverd. Zo hebben zorgverzekeraars op dit moment met slechts 20% van de in Amsterdam gevestigde tandartsen een contract gesloten, zo meldde vergelijkingswebsite 123tandarts.nl vorige week. Buiten de hoofdstad worden vergelijkbare cijfers genoemd. Voor een werkbare situatie met natura- en budgetpolissen zullen verzekeraars dus nog de nodige (mond)zorgverleners moeten contracteren.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement