Bij de viering van het 50-jarig jubileum met een congres op vrijdag 23 mei in Amersfoort presenteerde de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) de ‘Zorgstandaard Tandprothetische Zorg’. Dat document is exemplarisch voor waar de ONT voor staat, namelijk de tandprothetische zorg samen met andere zorgverleners organiseren vanuit het perspectief van de patiënt. ONT-voorzitter Marnix de Romph licht het graag toe.
Met internist en hoogleraar geneeskunde Marcel Levi en hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder had de ONT op haar jubileumcongres op 23 mei in Amersfoort een paar big shots binnengehaald. Zij stelden het gehoor van voornamelijk tandprothetici niet teleur. Levi benadrukte dat het voor de kwaliteit van leven belangrijker kan zijn dat je goed kunt eten en kauwen dan dat je bloeddruk of cholesterolgehalte op orde is. Scherder legde uit dat het kauwvermogen, het gelukshormoon en de angst- en depressiereductie in hetzelfde gebied van de hersenen zitten. Ze hebben invloed op elkaar. Simpel gezegd: wie goed kan kauwen, bestrijdt dementie en activeert dat gelukshormoon. Daarin heeft een tandprotheticus die goede protheses en andere uitneembare delen vervaardigt dus grote toegevoegde waarde. Voor veel tandprothetici was dit een eyeopener en een schouderklopje. ONT-voorzitter Marnix de Romph vertelt het met zichtbare trots.
Kwaliteit bovenaan
Trots is De Romph ook zeker op zijn organisatie en op de keuze die een aantal jaren geleden is gemaakt om sterk in te zetten op kwaliteit. Daar worden volgens hem nu de vruchten van geplukt. Zo is er een kwaliteitsregistratiesysteem op poten gezet en is er – georganiseerd door de SNTI, Stichting Nederlands Tandprothetisch Instituut – een systeem voor permanente bij- en nascholing gekomen voor ONT-leden. Dat is belangrijk geweest voor het professionaliseren van de beroepsgroep. Ook is het gelukt om de opleiding van contractonderwijs op hbo-niveau naar een formeel en erkende bacheloropleiding te brengen.
Bepalend voor de kwaliteit in de toekomst zijn de Zorgstandaard Prothetische Zorg en de Kennisagenda. Die laatste is dit jaar ontwikkeld en maakt duidelijk waar in het werkveld behoefte aan is, wat belangrijke onderzoeksonderwerpen zijn en waar er nog hiaten in de kennis zijn. De Kennisagenda geeft zo structuur aan het onderwijs en de wetenschap.
De Zorgstandaard Prothetische Zorg was aan vernieuwing toe. De vorige versie stamde uit 2018 en was vooral geschreven vanuit het perspectief van de tandprothetici zelf. Het uitgangspunt van de nieuwe zorgstandaard is het perspectief van de patiënt en de zorg die hij of zij nodig heeft. Belangrijk verschil is daarbij ook dat de KNMT en NVM-mondhygiënisten van meet af aan bij de zorgstandaard zijn betrokken. De Romph: “De samenwerking van de ONT met de verenigingen van tandartsen en mondhygiënisten is op de werkvloer en op bestuurlijk niveau in de Mondzorgalliantie de laatste jaren veel hechter geworden. Als je de patiënt in de tandprothetiek als uitgangspunt neemt, zoals we in de nieuwe standaard hebben gedaan, dan kun je niet anders dan samenwerken. De standaard is dus een gezamenlijk gedragen product.”
Warme overdracht
Wat houdt de persoonsgerichte zorg volgens de Zorgstandaard in? De Romph: “Elke patiënt is anders en vraagt om een andere aanpak. Organiseer de zorg rondom de patiënt in plaats van dat die zich moet voegen naar hoe de zorg zich heeft georganiseerd. Met je interventie wil je ook zo effectief mogelijk zijn. Dit betekent dat je de patiënt naar de juiste zorgverlener moet leiden. Niet iedere patiënt hoeft eerst naar de tandarts als poortwachter. Een prothesedrager kan beter eerst bij een tandprotheticus binnenlopen. Mochten er andere mondzorgproblemen zijn, dan kan de tandprotheticus de patiënt naar de tandarts of mondhygiënist toe leiden. Je moet niet zelf gaan aanmodderen als de benodigde deskundigheid meer op het terrein van een ander ligt. Korte lijnen en goede samenwerking tussen de verschillende disciplines zijn dan uiteraard van groot belang.”
Een deel van de ‘klandizie’ van de tandprotheticus komt via de tandarts binnen. Maar tandprothetici zijn in de eerstelijnszorg direct toegankelijk. Ze ontvangen regelmatig mensen – ook relatie jonge mensen – die zonder verwijzing van een tandarts komen met de vraag naar een kunstgebit. Die mensen zijn vaak jarenlang niet naar de tandarts geweest, al dan niet vanwege angst. Ze durven met hun kapotte gebit dan niet bij een tandarts te komen, maar wel bij een tandprotheticus, meestal omdat ze een familielid hebben dat patiënt is bij deze tandprotheticus. De Romph: “Daar gaan we natuurlijk niet zomaar in mee. Er moet in zo’n geval écht een tandarts meekijken, dus wordt dan eerst verwezen naar een tandarts van wie bekend is hoe hij of zij werkt en die past bij de patiënt. We noemen dat een warme overdracht. Bij de tandprotheticus is dan het eerste vertrouwen een beetje gevoed. Voor eventueel prothesewerk kan de tandarts dan weer terugverwijzen.”
Vroeger was er misschien nog weleens spraken van concurrentie tussen tandarts en tandprotheticus, maar daarvan is volgens De Romph eigenlijk helemaal geen sprake meer. Er is schaarste aan zorgverleners en concurrentie is niet nodig. Een tandarts die tandprothetiek leuk vindt en in de vingers heeft, kan daarmee natuurlijk gewoon aan de slag. Met de Zorgstandaard hoopt de ONT bij te dragen aan een zo efficiënt mogelijke inzet van de beschikbare capaciteit.
Onmisbare rol
Vroeger had een tandarts nog veel kennis op het gebied van tandprothetiek, maar de algemeen practicus van tegenwoordig mist die kennis en studenten Tandheelkunde volgen er steeds minder onderwijs in. In vijftig jaar hebben de tandprothetici daarmee volgens De Romph een onmisbare rol gekregen in het tandheelkundige landschap. De tandprotheticus werkt op het snijvlak van tandtechniek en directe zorgverlening. “Dat is de unieke positie die de tandprotheticus op dit moment invult. Het is ondenkbaar dat de tandprotheticus er niet meer zou zijn, want dan valt er echt een gat in de zorgverlening. Er komen natuurlijk steeds meer gedeeltelijke of hele digitale protheses, maar de handvaardigheid om die te plaatsen in de context van patiëntenzorg is bij uitstek de expertise van de tandprotheticus. We hebben vaak te maken met een kwetsbare doelgroep, bijvoorbeeld mensen met Parkinson of mensen die een hersenbloeding hebben gehad. Comorbiditeit en medicatiegebruik kunnen effecten hebben in de mond. Dat vereist de nodige vaardigheden om een kunststukje of andere uitneembare voorzieningen ook daadwerkelijk in die mond te krijgen.”
Dit vereist ook veel aandacht voor de menselijke factor en de psychologische kant. De Romph: “Dat is een belangrijk gegeven. Een panel van Patiëntenfederatie Nederland gaf in een rapport een paar jaar geleden aan dat tandprothetici het meest van alle mondzorgverleners tijd en aandacht besteden aan het gesprek rondom de behandeling. Dit is een van de grootste complimenten die je kunt krijgen. Dat is echt cruciaal, want het gaat over de acceptatie van een niet-lichaamseigen onderdeel. Psychologisch is dat een belangrijk gegeven, omdat het aan eigenwaarde is gekoppeld. Het gaat over de kleur van de tanden, over de vorm, hoe je lacht, zoent en eet en hoe je eruitziet. Zelfs als je met de best gemaakte prothese als behandelaar als een hork met de patiënt omgaat, wordt die prothese niet makkelijk geaccepteerd. Behalve het technische vakmanschap gaat het ook echt om het zorgverlenerschap.”
Ideale setting
Er zijn ongeveer vijfhonderd tandprothetici werkzaam in Nederland, die bijna allemaal lid zijn van de ONT. De Romph vindt het lastig om aan te geven of dat aantal voldoende is, omdat daarbij diverse niet te beïnvloeden factoren een rol spelen. Zo is sprake van een verschuiving van de tandarts naar de tandprotheticus, vergrijzing van zorgverleners en een patiëntenpopulatie met minder volledige en meer partiële protheses. Mensen behouden langer hun eigen dentitie en worden ouder. Daarnaast is er een verschuiving aan de gang van analoog naar digitaal werken. Die factoren grijpen op elkaar in. Nu stromen jaarlijks rond de twintig tandprothetici van de opleiding aan de Hogeschool Utrecht af, maar om de bestaande capaciteit op niveau te houden, zou dat eigenlijk dubbel zo veel moeten zijn.
Het merendeel van de tandprothetici werkt in kleine praktijken met gemiddeld anderhalve medewerker buiten zichzelf. Veel tandprothetici hebben daarnaast een tandtechnisch laboratorium, met gemiddeld meer personeel.
De setting maakt volgens De Romph niet zo veel uit. Voor hem hoeft het werken niet onder één dak te zijn, maar zorgverleners moeten elkaar wel makkelijk weten te vinden. Het belangrijkste is dat de tandprotheticus in een teamconcept werkt, korte lijnen heeft en goed kan samenwerken met andere mondzorgverleners. “Ze moeten van elkaar weten wat de ander nodig heeft, een heldere verantwoordelijkheidsdeling hebben, geprotocolleerd werken en gegevens uitwisselen.”
Zo kan het bijvoorbeeld heel nuttig zijn als een implantoloog en een tandprotheticus vooraf schakelen over de positie van te plaatsen implantaten. Daarnaast vindt De Romph het belangrijk dat gezamenlijke scholing wordt gevolgd.
Federatie
Hoe is de samenwerking met de tandtechnici en waarom zijn zij eigenlijk niet vertegenwoordigd in de Mondzorgalliantie? De Romph geeft aan dat de samenwerking tussen tandprothetici en tandtechnici op de werkvloer uitstekend is. Als werkgeversorganisaties werken de ONT en de VLHT (Vereniging LaboratoriumHoudende Tandtechnici) ook goed samen, bijvoorbeeld in het kader van cao-onderhandelingen met de vakbonden. Dat de VLHT – net als de Branchevereniging Tandtechniek – niet in de alliantie zit, komt door de waterscheiding tussen de door de wet beschermde beroepen van tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici enerzijds en tandtechnici anderzijds. Met de in de wet BIG vastgelegde beroepstitels komen een andere zelfstandige bevoegdheid en grotere verantwoordelijkheid mee en daarmee volgens De Romph een andere status en juridische inkadering.
Bestuurlijk denkt hij dat de Mondzorgalliantie gaat uitgroeien tot een federatie waarbij de krachten gebundeld worden en waar nog meer geformaliseerd samengewerkt gaat worden tussen tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici. Dat doet naar zijn idee ook recht aan het werken binnen het teamconcept. Voor de zorg aan kwetsbare ouderen is er al een sectorbreed initiatief. Dat geldt eveneens voor klachten en geschillen. Maar er valt ook te denken aan omgaan met na- en bijscholing en richtlijnontwikkeling. “Als sector kun je veel efficiënter opereren en de beschikbare capaciteit en middelen veel efficiënter inzetten.”
Inhoudelijk gaat de ONT sterk inzetten op verdere digitalisering. De belangrijkste vraag is ook daarbij weer hoe dat het best kan vanuit patiëntgericht perspectief. “Het is namelijk niet efficiënt als elke tandarts of tandprotheticus een eigen digitaal straatje gaat ontwikkelen. Dat is veel te duur. Dit heeft ook weer consequenties voor praktijkvoering, financiering en opleidingen en biedt dus kansen voor verdere samenwerking,” aldus de voorzitter van de halve eeuw oude ONT.
Restauratief gebruiksgemak
Het plaatsen van de afdrukcoping of prothetische componenten wordt makkelijker aangezien de On1™ basis de conische ...
HOOFDDORP – Ralph Adolfsen heeft na bijna tien jaar zijn voorzitterschap bij de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) neergelegd. Adolfsen ...
Het unieke On1-concept verplaatst het prothetische platform van Nobel Biocare bone-level-implantaten met conische connectie naar tissue level, waarbij u de ...
UTRECHT – Per 1 juli 2022 volgt Hans de Vries (foto rechts) Wolter Brands op als voorzitter van de KNMT. Brands heeft na zes jaar de maximale ...
UTRECHT – Een tandprotheticus uit Noordwijk die honderden patiënten oplichtte door hen extra te laten betalen voor gebitsprotheses, is door de ...
Voordat het interview begint, wil de nieuwe KNMT-voorzitter Hans de Vries kwijt dat hij hiermee pas na enige aarzeling heeft ingestemd. Hij is zich immers ...
Aad van der Helm treedt per direct terug als voorzitter van het hoofdbestuur van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde ...
NIJMEGEN - Mondzorgprofessionals kunnen hun cliënten goed adviseren en begeleiden bij het stoppen met roken. Dat stelt tandarts-onderzoeker Josine ...
Sinds december 2022 is prof. dr. Albert Feilzer voorzitter van het Ivoren Kruis. Hij volgde Onno Hofman op, die de afgelopen zeven jaar voorzitter was. ...
NIEUWEGEIN – De Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten heeft een nieuwe voorzitter: Manon van Splunter-Schneider. Zij volgt Eveline ...
Live webinar
di. 16 september 2025
6:30 (CET) Amsterdam
Dr. Kay Vietor, Birgit Sayn
Live webinar
di. 16 september 2025
7:00 (CET) Amsterdam
Dr. Paweł Aleksandrowicz PhD
Live webinar
di. 16 september 2025
10:00 (CET) Amsterdam
Prof. Dr. Gustavo Greco DDS, MSC, PhD.
Live webinar
wo. 17 september 2025
2:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 17 september 2025
12:30 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 17 september 2025
1:30 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 17 september 2025
3:00 (CET) Amsterdam
Prof. Dr. Ulrich P. Saxer
To post a reply please login or register