DT News - Netherlands - Voorzitter van het Ivoren Kruis Albert Feilzer: “Ik wil cariës de wereld uit helpen”

Search Dental Tribune

Voorzitter van het Ivoren Kruis Albert Feilzer: “Ik wil cariës de wereld uit helpen”

Voorzitter van het Ivoren Kruis Albert Feilzer
Hedwig Fossen, Redactie Dental Tribune

Hedwig Fossen, Redactie Dental Tribune

wo. 19 april 2023

Bewaar

Sinds december 2022 is prof. dr. Albert Feilzer voorzitter van het Ivoren Kruis. Hij volgde Onno Hofman op, die de afgelopen zeven jaar voorzitter was. Feilzer is hoogleraar Algemene Tandheelkunde en was voorheen decaan bij ACTA. Wat wil hij bereiken met het Ivoren Kruis en hoe kijkt hij terug op zijn tijd als decaan?

Was het al lang uw ambitie om voorzitter te worden of kwam het op uw pad?

Ik zat al vier jaar in het bestuur, dus dit kwam op mijn pad. Van oudsher was het gebruikelijk dat een tandheelkundig hoogleraar de voorzitter is, omdat het een wetenschappelijke vereniging is. Het Ivoren Kruis heeft veel adviezen gegeven aan de overheid, onder andere over het fluoridebeleid. Het helpt dan als de voorzitter een geaccepteerde wetenschappelijke status heeft. De laatste jaren was de voorzitter geen hoogleraar, maar bij toeval nu weer wel.

Heeft uw ervaring als decaan bij ACTA mede gezorgd voor uw voorzitterschap?

Misschien, dat weet ik niet. Op een gegeven moment moet je samen met het bestuur beslissen over het voorzitterschap.

Hoe kijkt u aan tegen het Ivoren Kruis en wat de vereniging tot nu toe bereikt heeft?

We hebben tot nu toe veel bereikt. We stonden aan de wieg van het fluoridebeleid in Nederland. De overheid heeft onze adviezen over fluoride heel serieus genomen. Geen andere professie heeft zo veel bereikt in de preventie van ziekte en we zijn nog steeds ontevreden. Toen ik opgroeide had iedereen cariës, maar nu is het zeldzaam, behalve in bepaalde groepen.

Wat me wel zorgen baart is dat ouders steeds meer de tandarts mijden omdat ze het niet kunnen betalen. Dan gaan is de kans dat de kinderen gaan niet erg groot. Persoonlijk vind ik het volstrekt idioot dat de mondzorg niet verzekerd is voor volwassenen in de basisverzekering. Het Ivoren Kruis ziet het als noodzaak om de mondzorg in de basiszorgverzekering  op te nemen om de zorg voor iedereen toegankelijk te maken.

Wat moet er gebeuren om mondzorg terug in het basispakket te krijgen?

Wij kunnen dat nooit afdwingen en het is lastig omdat het tandartsentekort steeds groter wordt. Als het verzekerd wordt, heb je mogelijk het probleem dat je het als beroepsgroep niet eens aankan. Verbeterde preventie kan dan helpen.

Waar staan jullie voor binnen de preventieve mondzorg?

Het is sowieso heel belangrijk dat we allemaal cariës als ziekte gaan zien. De basis van cariës is een ontstekingsreactie en volgens de definitie van de WHO is het de meest voorkomende niet-besmettelijke ziekte ter wereld. De geneeskunde snapt nog weinig van de tandheelkunde, omdat geneeskundestudenten hooguit anderhalf uur onderwijs over tandheelkunde in hun gehele studie krijgen. Als artsen cariës niet als ziekte gaan zien, kunnen we ook niet met hen samenwerken om het te bestrijden. Net zoals we samen moeten werken met professionals op het gebied van obesitas en diabetes; de andere levensstijlziektes.

Ons afgelopen ledencongres van 1 april 2023 heette ‘Cariës als ziekte’. Ook willen we een petitie starten om cariës de wereld uit te helpen. Ik snap niet waarom Bill Gates wel een vaccinatieprogramma ontwikkelt om malaria de wereld uit te helpen, maar niet de uitdaging aangaat om een veel meer voorkomende ziekte als cariës aan te pakken. Bij ons zal niet gauw een patiënt overlijden aan de gevolgen van cariës maar in derde wereld gaan er mensen dood aan de ontstekingen als gevolg van cariës.

Hoe bepalen jullie met welke partijen jullie samenwerken?

Als vereniging met een charitatief karakter hadden we vroeger sponsors. Door de veranderende tijdgeest noemen we dit nu partners. Die partners willen er ook iets voor terug hebben. Dat is soms een moeilijk evenwicht, want we willen geen mening verkopen waar we niet achter staan. Het beperkt dus potentiële partners. We hebben nu meerdere tandpastabedrijven als partner en elk bedrijf wil dat je zegt dat zij de beste zijn. Terwijl bedrijven die vulmaterialen verkopen minder goed bij onze belangstelling voor preventie passen, dus daar zullen we niet mee samenwerken.

Hoe ziet u de toekomst van het Ivoren Kruis voor u?

We zijn vooral groot geworden door papieren patiëntenfolders met inhoudelijke adviezen. We moeten nu een transitie doormaken in die informatievoorziening door meer multimedia te gebruiken. De uitdaging wordt dus om ons te heroriënteren op hoe we onze boodschap overbrengen. Eerder gaven we bijvoorbeeld cursussen aan verpleegkundig personeel over wat tandheelkunde is en waarom het belangrijk is voor ouderen en kinderen. Nu zullen we dat meer in de vorm van e-learnings gaan doen.

Ook zullen we kritisch moeten kijken naar ons bedrijfsmodel. Eerder haalden we onze inkomsten uit folders, ledencontributie en sponsors. Folders verkopen heeft geen zin meer en met partners zijn we jaarlijks in gesprek of ze hun contract willen verlengen. We moeten nu in discussie of we reclame op onze website willen, bijvoorbeeld. We zullen creatief moeten nadenken waar we extra middelen vandaan kunnen halen. Daarnaast doen we voor het eerst eigen subsidieaanvragen bij ZonMW, om het onderzoek te sturen in de richting van preventie, zodat we ook via deze weg onze doelstellingen kunnen bereiken.

Verder komen al onze adviezen en informatie op onze website in het Engels beschikbaar. Zo kunnen we onze naamsbekendheid vergroten. Als wij statements maken voor onze partners, zoals ‘Deze suikervrije kauwgom is goed voor uw tanden’, heeft dat meer waarde als het Ivoren Kruis bekend is. Dan is de waarde voor een partner om een samenwerking met ons aan te gaan ook groter.

Als u twee dingen zou noemen, wat wilt u dan de komende vijf jaar bereiken als voorzitter van het Ivoren Kruis?

Ik wil toegankelijkheid van zorg voor elke Nederlander, inclusief mondzorg. Daar moeten we aandacht voor vragen. En ik wil cariës de wereld uit helpen.

Stijgt jullie ledenaantal of neemt het af?

De laatste jaren hebben we een redelijk stabiel ledenaantal. Het probleem is dat er veel buitenlandse tandartsen zijn, die hier een paar jaar werken en dan weer vertrekken. Die kennen het Ivoren Kruis niet. Daarnaast is de vergrijzing een probleem. We hebben nu zo’n 3000 leden, waarvan een groot deel de komende jaren met pensioen gaat. We moeten dus nodig verjongen en onze studentencommissie werkt daar hard voor.

Vroeger hadden we meer leden buiten de tandheelkunde, zoals artsen. Daar willen we nu naartoe terug. Vooral met hele jonge mensen en ouderen gaat het niet goed wat preventie betreft. Als dit onze belangrijkste doelgroep is, kun je overwegen om mantelzorgers en verpleegkundigen in verzorgingshuizen en consultatiebureaus beter te scholen over preventie.

Wat is de belangrijkste reden om als tandarts of mondhygiënist lid te worden van het Ivoren Kruis?

We zetten ons al jaren collectief in voor preventie en als professional in de maatschappij heb je een algemene verantwoordelijkheid voor die collectieve preventie. De individuele preventie ligt bij de kliniek van de mondzorgprofessional, maar de collectieve preventie ligt bij gemeenten. En dat werkt niet goed genoeg.

Hoe ziet u de samenwerking van het Ivoren Kruis met de KNMT en de NVM?

De aandacht van de KNMT en de NVM richt zich meer op de professional dan op de patiënt. Bij het Ivoren Kruis is dat precies andersom. We richten ons steeds meer op de mensen die de mondzorgprofessional in het geheel niet bezoeken. Daarmee vullen we elkaar aan, we hebben elkaar nodig.

Hoe verdeelt u uw tijd tussen uw positie als hoogleraar bij ACTA en als voorzitter van het Ivoren Kruis?

Dit is een vrijwilligersfunctie, dat geldt voor het hele bestuur. Het is dus geen fulltime en betaalde baan om voorzitter te zijn. Dat betekent ook dat we haalbare doelen en acties moeten hebben.

Bij een breed publiek bent u vooral bekend vanwege uw jarenlange positie als decaan bij ACTA. Hoe kijkt u terug op die periode?

Het was leuk en leerzaam, ook omdat ik de overgang naar een nieuw gebouw heb mogen leiden. Het kostte drie jaar om dat uit te voeren en weer tot rust te laten komen. Daarom ben ik er tien jaar geweest, wat eigenlijk twee jaar te lang is, maar dat kwam onder andere door de verhuizing. Ik zat als decaan bij twee universiteiten tegelijk in het bestuur in roerige tijden. In die periode speelde de bezetting van de kerkzaal van de VU en het Maagdenhuis van de UvA. Dat was een leerzame ervaring die een bredere kijk op de maatschappij vergde dan alleen de mondzorg .

Het enige negatieve van het decaanschap is dat je continu veel wilt verbeteren, maar erg weinig middelen tot je beschikking hebt. Als je de financiering van de opleiding Tandheelkunde vergelijkt met die van Geneeskunde zie je dat Tandheelkunde in zes jaar een competente clinicus opleidt en Geneeskunde in zes jaar een basisarts, die daarna tijdens de specialisatie betaald klinische ervaring opbouwt. Bij Tandheelkunde leveren we na zes jaar een tandarts af, die al veel praktijkervaring heeft opgedaan. De kosten van de kliniek zitten eigenlijk niet ingebouwd in de bekostiging van de opleiding vanuit het ministerie.

Mist u de rol van decaan nog wel eens?

Nee, zeker niet. Het was een drukke tijd van vijftig uur per week gemiddeld. Ik was altijd weg. Nu kom ik goed tot de kern om tandheelkundige dingen te doen. Ik heb gebracht wat ik te brengen heb bij ACTA en laat het nu graag aan anderen over.

Sinds uw vertrek is het decanaat van ACTA niet erg stabiel ingevuld geweest. Hoe kijkt u aan tegen deze ontwikkelingen?

Er is veel gebeurd waar je van alles van kunt vinden. We hebben met het studentenonderwijs last gehad van de lockdowns door corona, studenten moeten onderwijs inhalen en dat geeft extra werkdruk. Het duurt denk ik nog wel één a twee jaar voordat de achterstand volledig is ingelopen. Daarnaast speelt de discussie over verhoging van de numerus fixus vanwege een oplopend tandartsentekort, terwijl het ministerie van VWS daar geen geld voor over heeft. Uiteraard wil je als organisatie het liefst een stabiel bestuur.

Wat ziet u als de belangrijkste verschillen tussen decaan zijn en uw nieuwe rol als voorzitter van het Ivoren Kruis?

Dat is geen vergelijking. Toen gaf ik leiding aan een instituut met 550 personeelsleden, 1500 studenten en 40.000 patiënten. Dat is iets heel anders dan een charitatieve vereniging aansturen. Bij het Ivoren Kruis heb ik niet te maken met personeelsproblemen, studenten die het moeilijk hebben, vinkjescultuur van onderzoek en wetenschap, enzovoort. Het is een totaal andere baan, maar ook met grote uitdagingen.

Biografie Albert Feilzer

Albert Feilzer studeerde Tandheelkunde aan de UvA. Van 1982 tot 1998 werkte hij parttime als algemeen practicus in een eigen groepspraktijk in Amsterdam en als wetenschappelijk medewerker bij de UvA, later ACTA. In 1989 promoveerde hij bij ACTA en vanaf 1998 ging hij fulltime voor de universiteit aan de slag als directeur Zorg en als wetenschappelijk medewerker bij de afdeling Tandheelkundige materiaalwetenschappen van ACTA.

Vanaf 1999 vervulde Feilzer verschillende leerstoelen bij ACTA, waaronder hoogleraar Materiaalkunde. Van 2001 tot 2007 vervulde hij tevens een bijzonder hoogleraarschap bij de faculteit Bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

In 2009 werd hij decaan bij ACTA en vanuit deze functie zat hij in het college van bestuur van zowel de VU als de UvA. In 2019 legde hij zijn rol van decaan neer en is hij nog bij ACTA aangesteld als hoogleraar Algemene tandheelkunde. In december 2022 werd hij benoemd tot voorzitter van het Ivoren Kruis.

 

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement