DT News - Netherlands - 25 jaar ANT: van tegengeluid naar mogelijke fusie

Search Dental Tribune

25 jaar ANT: van tegengeluid naar mogelijke fusie

Jan Willem Vaartjes.
Imelda van de Wardt

Imelda van de Wardt

wo. 21 oktober 2020

Bewaar

Beroepsvereniging ANT viert dit jaar haar 25-jarig bestaan. Door de uitbraak van covid-19 wordt dit helaas gevierd zonder feestelijk lustrumcongres. Maar het coronavirus had meer gevolgen voor de organisatie van de mondzorg: een mogelijke fusie met de KNMT. Samen met Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT en Wolter Brands, voorzitter van de KNMT, blikken we terug op 25 jaar ANT en bespreken we de mogelijk aanstaande fusie.

De oprichting van de ANT was eigenlijk geen feestelijke, maar kwam voort uit onvrede. Die onvrede had een lange voorgeschiedenis. Voor ziekenfondspatiënten waren geruime tijd vaste tarieven vastgesteld voor tandheelkundige verrichtingen. Voor particuliere patiënten golden daarentegen vrije tarieven. “Dat was een duidelijke scheiding,” vertelt Jan Willem Vaartjes, voorzitter van beroepsvereniging ANT. “De tarieven voor het ziekenfonds waren zo laag, dat je daar eigenlijk geen uitgebreide behandelingen voor uit kon voeren. Particuliere patiënten kon je deze uitgebreide, exclusieve behandelingen wel bieden.”

Onvrede
De komst van het Uniform Particulier Tarief (UPT) in 1986 bracht daar verandering in. Dit tarief resulteerde in een verbetering van ziekenfondstarieven, maar zorgde tegelijkertijd voor een daling van de particuliere tarieven. “Ruim de tijd nemen voor een particuliere patiënt kon niet meer,” licht Vaartjes toe. In 1995 werden het ziekenfonds- en particuliere systeem in elkaar geschoven. Het gevolg: één lijst met verrichtingen en de daarvoor vastgestelde tarieven die voor alle patiënten golden.

“Het was begrijpelijk dat tandartsen hierdoor werden geraakt,” stelt Wolter Brands, voorzitter van beroepsvereniging KNMT. “De KNMT, voorheen de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (NMT), was ook niet blij met het verdwijnen van de vrije tarieven.” Er speelde onvrede onder een groep tandartsen. Vijftien jaar eerder werden ze ook al geraakt door het vestigingsbeleid. Brands: “Je mocht je als tandarts niet overal vestigen. Dat werd voor je bepaald.” De NMT werd verweten aan de afschaffing van de vrije tarieven te hebben meegewerkt. “Ook vond men het democratische gehalte van de beroepsvereniging te laag,” aldus Vaartjes. Deze onvrede had tot gevolg dat een groep tandartsen – onder leiding van Herman van Nouhuys – in 1995 een eigen beweging startte: de Associatie Nederlandse Tandheelkunde (ANT).

Een ander geluid
De vrije tarieven op de kaart zetten, was een belangrijk speerpunt voor de ANT. Maar dat was niet het enige. Als tweede tandheelkundige vereniging wilde de ANT tegenspel bieden aan de monopolistische NMT. Ondanks dat de ANT in het begin geen volwaardige beroepsvereniging genoemd kon worden – zo was er bijvoorbeeld geen uitgebreide ledenservice opgetuigd – bleef het ledenaantal groeien.

In 2012 werd het experiment met vrije tandartstarieven gestart. Het doel van de ANT leek bereikt, of toch niet? “Al snel werd de mondzorg in de media volledig overrompeld door zorgverzekeraars en consumentenorganisaties die beweerden dat tandartsen de prijzen met 10% verhoogden,” vertelt Vaartjes. “Dit was onjuist. Desondanks gaven de beroepsverenigingen weinig weerwoord en de minister kon vanwege de maatschappelijke druk niet anders dan het beoogde driejarige experiment na een paar maanden afschieten.” Vaartjes, die sinds zijn afstuderen in 1998 ANT-lid was, stuurde een kritische brief naar de beroepsvereniging: “Hoe kun je zo weinig tegenspel bieden in de media?” De tandheelkunde had volgens hem behoefte aan een beroepsvereniging die voor de beroepsgroep staat en zich uit durft te spreken. “Dat was in die tijd niet vanzelfsprekend. Het medialandschap zag er anders uit dan nu.” Met Vaartjes als voorzitter kreeg de ANT een ander geluid. De beroepsvereniging bouwde een reputatie op als organisatie met lef.

Als voorzitter is Vaartjes het meest trots op het anders positioneren van de beroepsgroep in de media. “Na de beweringen dat tandartsen tijdens het experiment vrije tarieven de prijzen met 10% hadden verhoogd, hebben we tegenonderzoek gedaan en aangetoond dat de berekeningen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) onjuist waren.”

Vaartjes hield vaker zijn rug recht. Van het Kennisinstituut Mondzorg (KiMo) wilde de overheid een aparte stichting maken. “Het was belangrijk voor de toekomst van de mondzorg dat dit niet zou gebeuren. De KiMo-richtlijnen zijn er voor de tandarts-algemeen practicus, dus is het belangrijk dat de beroepsgroep er invloed op heeft. Die moet er immers mee werken.” Een aparte stichting zou die invloed volgens Vaartjes belemmeren.

Jan Willem Vaartjes.

Splijtzwam
De twee beroepsorganisaties leken het niet altijd goed met elkaar te kunnen vinden. Richting de KNMT gebruikte de ANT weleens typeringen als 'slap' en 'spreekt niet namens de achterban'. Volgens Brands werd onder meer de taakherschikking gezien als splijtzwam tussen de ANT en KNMT. Toch lagen de intenties van de beroepsverenigingen niet ver uit elkaar. Vaartjes: “Ik denk dat het vorige bestuur van de KNMT van mening was dat de taakherschikking niet meer tegen te gaan was. Wij zijn er wel vol tegenin gegaan. Later pakte de KNMT het dossier ook op en heeft de beroepsvereniging een actievere houding aangenomen.” De reuring uit het verleden is inmiddels vergeven en vergeten. “Natuurlijk zijn er de afgelopen jaren wel een paar opmerkingen gemaakt, maar ik denk dat het zelden is voorgekomen dat we lijnrecht tegenover elkaar hebben gestaan,” stelt Vaartjes.

Onderling vertrouwen
De uitbraak van covid-19 versterkte bij de beroepsverenigingen het besef dat je meer bereikt als je samenwerkt. Vaartjes: “In zo’n spannende tijd wil de overheid maar één stem horen vanuit de sector. Het is problematisch als je niet goed met elkaar overweg kunt en verschillende standpunten verkondigt.” Door als mondzorgalliantie – bestaande uit de KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT – te onderhandelen, werd meer bereikt. Waar de mondzorg eerst op weinig steun kon rekenen vanuit de overheid, golden de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), de continuïteitsbijdrage en tijdelijke compensatie C88 na krachtige onderhandelingen wel voor mondzorgverleners. “Het is belangrijk om als één blok tegenover de overheid te staan,” vindt Brands. “Als je afzonderlijk van elkaar onderhandelt, word je tegen elkaar uitgespeeld.” Het contact tussen de ANT en KNMT was de afgelopen jaren al sterk verbeterd. Brands: “We werkten bij tijd en wijle al samen. Jan Willem en ik dronken vaak een kopje koffie na een overleg, wat het onderlinge vertrouwen heeft doen toenemen.”

In het verleden werd door beide beroepsorganisaties weleens gekscherend gesproken over fuseren, maar door de coronacrisis kwamen deze plannen serieus op tafel te liggen. “Ik zou dit jaar aftreden en het bleek lastig om een opvolger te vinden. Het is immers geen normale bestuursfunctie: je moet veel zelf doen,” vertelt Vaartjes. Hij vroeg zich weleens af: was het dan toch niet handiger om één beroepsvereniging te hebben? Uiteindelijk zou de ANT een waardige vervanger vinden in Ravin Raktoe en verdween het idee van een mogelijke fusie tijdelijk naar de achtergrond.

Heftige tijden
Inmiddels zijn beide voorzitters van mening dat twee beroepsverenigingen elkaar scherphouden, maar dat je met één meer kunt bereiken. En zeker in het huidige coronatijdperk is dit belangrijk voor de mondzorg. “Je merkt dat de overheid in het verlengde van de coronacrisis sneller beslissingen neemt over andere agendapunten, waaronder de vrije artsenkeuze. We moeten juist nu alert blijven, ervoor zorgen dat we niet meer tegen elkaar worden uitgespeeld en met één mond spreken,” stelt Brands.

Dat Nederland als gevolg van de coronacrisis op den duur zal moeten bezuinigen, ligt in de lijn der verwachting. “Je kunt erop wachten dat de mondzorg ook aan de beurt komt,” aldus Vaartjes. “Ik verwacht dat er heftige tijden aankomen. Dan is het schadelijk als je twee vechtende beroepsverenigingen hebt.”

Gulden middenweg
In de gefuseerde beroepsvereniging, die de naam KNMT zal blijven dragen, zullen de sterkste kenmerken van de afzonderlijke organisaties samengevoegd worden. Zo prijst Vaartjes het sterke kwaliteitsbeleid van de KNMT, met de KNMT Academy en goede ledenservice met veel kennis. “Dat is voor ons niet te evenaren. We hebben maar acht mensen op kantoor en ook de inkomsten hebben we als kleine vereniging niet.” Brands is positief over de communicatiestrategie van de ANT: “De ANT was sneller. Daar waren wij in het begin wel jaloers op.”

De KNMT heeft de afgelopen jaren al diverse veranderingen doorgemaakt. “We beseffen dat we geen alleenheerser zijn. Ook kon de reactie van de KNMT voorheen lang op zich laten wachten. Ik denk dat we onze communicatie inmiddels beter op orde hebben.” Zonder die interne veranderingen was de kans op een fusie volgens Brands klein.

Beide voorzitters vinden het belangrijk dat de nieuwe beroepsorganisatie actief, assertief en wendbaar zal zijn. Maar zo wendbaar als de ANT nu is, kan de nieuwe organisatie – met een groter bestuur – niet zijn. Vaartjes voorziet echter geen problemen. “Zo snel beslissen kan straks niet meer, maar soms kun je ook fouten maken door impulsief te zijn. We zoeken daar een gulden middenweg in. Maar wanneer er een mediastorm ontstaat, moet je wel binnen een paar uur een reactie hebben.”

Wolter Brands (links) en Jan Willem Vaartjes (rechts) ondertekenen de intentieverklaring om de KNMT en ANT te fuseren. (foto: Kjell Postema)

Speerpunten
Ook al staan de verenigingen al lange tijd niet meer tegenover elkaar, verschillen op detailniveau zijn er zeker. Brands: “We hebben een lijst met punten gemaakt van zaken die een beroepsvereniging aangaan. Denk hierbij aan: hoe richt je de ledenservice in? En hoe moet bij- en nascholing vormkrijgen?” De besturen zijn hierover in gesprek. “Het kan niet zo zijn dat we samenvoegen en dat speerpunten die belangrijk zijn voor ANT-leden verdwijnen,” stelt Vaartjes. De ANT heeft drie belangrijke speerpunten die de vereniging verankerd wil zien in beleid: het verminderen van regeldruk voor tandartsen en daarmee het ondernemerschap stimuleren, een eenduidige opleidingseis voor assistenten en vrije tarieven voor de cosmetische tak van de tandheelkunde. Ook de KNMT streeft eigen standpunten na, waarvan het behoud van vrije artsenkeuze hoog op de prioriteitenlijst staat. “De visies blijken niet ver uit elkaar te liggen. Over een paar punten moeten we nog praten,” aldus Brands.

Binnenkort geven de bestuursleden van de ANT en KNMT een webinar, waarin ze de visie en speerpunten van de nieuwe organisatie aan de leden presenteren. Het is vervolgens aan de leden om voor of tegen de fusie te stemmen. Volgens Brands is het merendeel van de KNMT-leden positief. Ook Vaartjes verwacht geen problemen. Wel heeft hij gesproken met tandartsen die minder positief tegenover de fusie staan. “In sommige gevallen is er nog steeds wrok vanuit het verleden. Maar dat was een andere tijd. Daar kun je nu geen beleid meer op maken.” Anderen vrezen dat het opkomen voor de beroepsgroep verdwijnt en de situatie weer als vanouds wordt. Maar ook daar is volgens Vaartjes geen sprake van. Het is een fusie op gelijkwaardigheid, benadrukt hij.

Nieuwe organisatie
Het ANT-bestuur zal, indien de leden voor de fusie stemmen, begin volgend jaar de overstap maken naar het KNMT-kantoor in Utrecht. Ondanks dat de naam behouden blijft, krijgt de beroepsorganisatie wel een andere huisstijl. Om de gelijkwaardigheid te benadrukken, werken de besturen met een uittredeschema, waarbij de laatste huidige KNMT- en ANT-bestuurders tot 2025 actief zullen blijven. Wolter Brands blijft tot halverwege 2021 voorzitter van de nieuwe beroepsorganisatie en Jan Willem Vaartjes neemt nog een jaar plaats als vicevoorzitter. “Het is nu makkelijker om langer actief te blijven, omdat niet alle bestuurstaken meer op mijn bord zullen liggen.”

Ook zal Vaartjes zich hard blijven maken voor de vrije tarieven. “Ik begrijp nog steeds niet waarom we geen vrije tarieven binnen de mondzorg hebben. We zijn het enige land ter wereld waar de mondzorg volledig vaste tarieven kent.” Vaartjes vindt dat er onderscheid moet komen tussen een zorgnoodzakelijke en cosmetische vulling. “We zijn bezig met een traject waarbij we kijken of we voor medisch niet-noodzakelijke zorg, dus cosmetische behandelingen, volledig vrije tarieven kunnen krijgen.” Ook Brands wil vrije tarieven voor de cosmetische zorg, al benadrukt hij de complexiteit. “Veel verrichtingen zijn een beetje cosmetisch en een beetje functioneel. Het is vaak een combinatie. Je moet goed onderscheiden wat wel onder de algehele volksregeling valt en wat niet.”

Brands ziet het als zijn taak om ervoor te zorgen dat de fusie helemaal ingedekt is en dat eenieder er de voordelen van inziet. Ook wil hij zich in blijven zetten voor het bevorderen van kwaliteit. “Momenteel zijn we bezig met een kwaliteitsstatuut. De overheid en Zorginstituut Nederland (ZIN) vinden het immers van belang dat er een algeheel idee is over kwaliteit als groter geheel. Het gaat dus niet alleen om het volgen van de richtlijnen, maar ook de klachteninstantie, bij- en nascholing en intercollegiaal overleg moeten hierin een plaats krijgen.”

Eén ding is zeker: de organisatie van de mondzorg zal er over vijf jaar anders uitzien. En wanneer de coronacrisis het weer toelaat, zal de ANT het jubileumcongres alsnog laten plaatsvinden. Vaartjes: “Misschien dat we rond mijn aftreden met een aantal mensen aandacht kunnen besteden aan de geschiedenis van de ANT, maar dan in combinatie met de nieuwe organisatiecongressen.”

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement