DT News - Netherlands - “Anesthesie door assistent past goed in hedendaagse praktijk”

Search Dental Tribune

“Anesthesie door assistent past goed in hedendaagse praktijk”

Marieke Epping

Marieke Epping

wo. 25 februari 2015

Bewaar

In de mondzorg is een duidelijke trend zichtbaar waarin assistentes meer taken van de tandarts overnemen. Ze fungeren niet alleen als extra paar handen, maar meer als verlengde arm van de tandarts. In lijn met deze ontwikkeling biedt ACTA Dental Education de cursus ‘Lokale anesthesie voor assistenten’ aan. In één dag krijgen ervaren tandartsassistenten, samen met mondhygiënisten en preventieassistenten, de basis principes van lokale verdoving uitgelegd en aangeleerd. Wordt de lokale anesthesie gaandeweg het domein van de assistente?

De vraag om een cursus lokale anesthesie kwam in eerste instantie uit de hoek van de mondhygiënisten. Anesthesie zit nog niet heel lang in het curriculum van de opleiding tot mondhygienist. Voor wie enige tijd geleden is opgeleid, is een bijscholing daarom geen overbodige luxe. Gezien de trend naar delegeren was een logische vervolgstap om deze cursus ook open te stellen voor ervaren assistenten.

Cursusleider Jacques Baart is al sinds zijn studietijd geïnteresseerd in anesthesie. De MKA-chirurg en cursusdocent verzorgt nu al vele jaren het anesthesieonderwijs aan ACTA, zowel aan studenten tandheelkunde als binnen de bij- en nascholingscursussen. Sinds drie jaar geeft hij dat onderwijs ook aan tandartsassistenten.

Voorbehouden handeling
Toch ging die beslissing niet over één nacht ijs. “We waren wel beducht op de kritiek die we op dit plan konden krijgen. Het zetten van een verdoving is toch een voorbehouden handeling,” vertelt Baart aan Dental Tribune. Daarom werd eerst gekeken naar het juridisch kader. Wanneer een tandarts zijn assistent de opdracht geeft om een verdoving toe te dienen, is sprake van een ‘verlengde arm’-constructie.

De assistente mag deze voorbehouden handeling uitvoeren als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Ten eerste moet de opdracht komen van de tandarts en mag niet worden afgeweken van die opdracht: de assistent mag om explicatie vragen om de opdracht geheel helder te krijgen, maar mag niet naar eigen inzicht anders te werk gaan. Daarnaast moet de tandarts toezicht houden op de uitvoering. Daarbij hoeft hij zijn assistent niet letterlijk op de vingers te kijken, maar moet hij wel in de buurt zijn. Uiteraard moet de patiënt ermee instemmen dat de handeling wordt uitgevoerd door de assistent in plaats van de tandarts. De vierde en belangrijkste voorwaarde is dat de assistent bekwaam is in de handeling en dit ook kan bewijzen, bijvoorbeeld door een cursus te hebben gevolgd. Dat laatste bevestigt het bestaansrecht van een anesthesie cursus voor assisterenden in de mondzorg.

Basis in één dag
Het uitgangspunt van de cursus is dat de assistent in één dag zowel de theoretische basis van de lokale anesthesie als de praktische vaardigheden rond de meest gebruikte verdovingstechnieken leert. “Maar,” haast Baart zich te zeggen, “je kunt alle subtiliteiten natuurlijk niet in een dag in de vingers krijgen. Eenmaal terug in de praktijk gaat het leerproces verder door de stof zo veel mogelijk toe te passen.” Een tandarts die zijn assistent(en) naar de cursus stuurt, moet volgens Baart dan ook bereid zijn hen daarna verder te scholen en begeleiden.

Nadat de deelnemers zich thuis hebben ingelezen, wordt in de ochtend de theorie op interactieve wijze behandeld. Hierbij is ook aandacht voor hoe bepaalde zaken bij de cursisten in de praktijk gebeuren. Baart: “Daarmee bereid ik hen erop voor dat hun tandarts wellicht anders te werk gaat dan hoe zij het op de cursus aanleren.” Na de lunch oefenen de cursisten op een fantoomhoofd en vervolgens op elkaar. Het praktijkgedeelte is kleinschalig opgezet, waarbij de cursisten begeleiding krijgen van MKA-chirurgen. “Veel assistenten vinden het prikken op elkaar toch wel spannend. Maar juist dat het op elkaar geoefend wordt, is heel belangrijk,” zegt Baart. “Dan ervaren ze namelijk zelf hoe het is om geprikt te worden. Een nuttige ervaring om de patient gerust te kunnen stellen en te kunnen uitleggen wat er gaat gebeuren. Ga maar eens uitleggen hoe een verdoving voelt, als je die zelf nooit hebt ondergaan. Dat werkt niet.”

De dag wordt afgesloten met een examen, waarin wordt teruggrepen op de geleerde theorie en praktische vaardigheden. “Dat examen is nog niet zo simpel, ik denk dat ook menig tandarts er goed voor moet gaan zitten,” aldus Baart.

Benieuwd hoe het met uw kennis van de lokale anesthesie gesteld is? In het maartnummer van Dental Tribune Netherlands Edition vindt u een aantal vragen uit het examen van de cursus.

Begeleiding blijft nodig
Na de cursus is het een kwestie van toepassen en ervaring opdoen. Baart raadt zijn cursisten aan om alle patiënten bij wie een verdoving wordt uitgevoerd, vast te leggen: goed voor het leerproces en om een portfolio op te bouwen waarmee de assistente haar bekwaamheid kan bewijzen. Volgens Baart zijn de assistenten na de cursus voldoende toegerust om lokale anesthesie toe te passen, maar blijft begeleiding van de tandarts nodig. “Als een assistent na de cursus aan zijn/haar lot wordt overgelaten, dan gaat het mis. Maar wanneer de tand- arts juist te weinig vrijheid geeft , gaat het ook niet goed. Nadat je een handeling vier, vijf, zes keer hebt gezien, leer je er niet veel meer van. Dan is het tijd om het zelf te gaan doen. Tandarts en assistent zullen de juiste balans daarin moeten vinden.”

Potentieel lastig is dat de tandarts een heel andere methode kan hanteren dan de assistent heeft aangeleerd. Dat kan op twee manieren uitpakken. “Soms krijg ik van tandartsen te horen dat hun assistenten terugkwamen met kennis die de tandarts zelf niet had en dat ook hij dus iets heeft opgestoken van de cursus,” lacht Baart. Maar het kan ook minder gunstig uitpakken, wanneer de tandarts de methode van de assistent afk eurt. “We moeten natuurlijk didactische keuzes maken. Er zijn zoveel technieken en maar één dag. Op welke manier leren we het zo goed en gemakkelijk mogelijk aan, zodat aan het eind van de dag iedereen een goede methode machtig is? Helaas kan het dan zijn dat een tandarts het anders wil.” Baart adviseert zijn cursisten “de rug recht te houden,” aangezien zij het meest zeker zijn met de methode die zie geoefend en geleerd hebben. Wel hoopt hij dat de verschillen aanleiding kunnen zijn voor inhoudelijke discussies in de praktijk. Direct met de tandarts, maar ook in het werkoverleg, bijvoorbeeld over het gebruik van wegwerpspuiten.

Baart vindt het geen goed idee om de assistent álle anesthesie te laten uitvoeren. Zeer complexe verdovingen of met een hoog risico op fouten moeten bij de tandarts of MKA-chirurg blijven. “Zeker in de kaakchirurgie zijn er een aantal vormen van geleidingsanesthesie die echt link zijn.” zegt Baart. Ook een mandibulair blok zou hij echter met een gerust hart aan de assistent overlaten. “Wel als de tandarts erbij is, zodat er direct bijgestuurd kan worden. Het hangt ook van de assistent en de patiënt af.”

Kritische geluiden
Sommige conservatief ingestelde tandartsen zullen hun wenkbrauwen fronsen als ze lezen over assistenten die met de verdovingsnaald aan de slag gaan. Heeft Baart zelf geen reserves tegen het uit handen geven van deze voorbehouden handeling? Dat blijkt niet zo te zijn. “Ik denk juist dat assistenten veel vaker verdovingen zouden moeten toedienen. Het laten toedienen van verdovingen door assistenten sluit aan bij de wens van tandartsen om het hele praktijkpersoneel te ‘upgraden’: de assistenten en de mondhygiënisten doen steeds meer, waardoor de tandarts zijn handen vrijhoudt voor complexe behandelplannen en patiënten,” aldus Baart. “Bovendien geeft het de tandarts extra tijd. Wanneer de assistente de verdoving zet en wacht tot deze is ingewerkt, kan de tandarts naar een andere patiënt kijken. Dit past perfect binnen de moderne praktijkvormen met meerdere stoelen per tandarts.”

De grootste winst zit volgens Baart in de aandacht en tijd die een assistent heeft voor de verdoving. “Een assistent heeft de ruimte om een patiënt op zijn gemak te stellen, rust te creëren en een praatje te houden over de vakantie op Kreta terwijl de verdoving inwerkt. Een tandarts zal toch sneller aan de slag willen met de behandeling.” In het buitenland is het gebruikelijker dat de assistent de verdoving toedient. Patiënten blijken hierover tevreden te zijn. Baart vergelijkt het met een verpleegkundige en een arts: “Iedereen weet dat je beter geprikt kunt worden door de verpleegkundige dan door de dokter!” Die vergelijking lijkt hier niet op te gaan: waar een verpleegkundige veel vaker patiënten prikt dan een arts, dient een tandartsassistente juist minder vaak een verdoving toe dan een tandarts. Baart werpt echter tegen: “Het toedienen van de verdoving is misschien nieuw, maar de assistent is wél vertrouwd met alles daaromheen, zoals het instrumentarium en het uitvoeren van kleine assisterende handelingen. Als je bedenkt dat de assistenten in onze cursus hetzelfde onderwijs krijgen als tandheelkundestudenten in het derde jaar van hun opleiding, maar dat zij vele malen meer patiënten hebben gezien en geholpen, dan lijkt het me niet meer dan logisch dat ook de assistenten er prima toe in staat zijn.”

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement