DT News - Netherlands - “Je bent ouderwets als je het Dahlconcept niet toepast”

Search Dental Tribune

“Je bent ouderwets als je het Dahlconcept niet toepast”

Hans van Pelt aan het werk in zijn praktijk in Rotterdam. (foto: Job Schlingemann)
Marieke Epping

Marieke Epping

wo. 20 augustus 2014

Bewaar

Al in 1975 beschreef de Noorse prosthodontist Björn Dahl het effect van een lokale, occlusale beetverhoging bij patiënten met ruimtegebrek door slijtage. In verschillende Europese landen kreeg zijn behandelconcept een plaats in het curriculum van de opleidingen, maar in Nederland gebeurde dat lange tijd niet. Toch was deze techniek tot een kleine twintig jaar geleden onbekend in Nederland. De afgelopen jaren neemt de populariteit van Dahl’s methode een vlucht en zijn steeds meer tandartsen benieuwd naar de techniek. Dental Tribune sprak met Hans van Pelt, die samen met Kya Wabeke het Dahlconcept in ons land op de kaart zette.

Wat houdt het concept dat Björn Dahl beschreef precies in?
Het Dahlconcept is kort gezegd een orthodontische reactie op gecontroleerde overbelasting. Björn Dahl, een Noorse prosthodontist, werd in 1964 door zijn landgenoot en orthodontist Anderson op het idee gebracht om bij patiënten met lokale slijtage, voornamelijk in de frontelementen, met composiet een lokale beetverhoging over de slijtage heen te bouwen. Je herstelt daarmee de oorspronkelijke anatomische vorm van het element. Essentieel daarin is het zogenaamde ‘Dahlplatform’ dat je met composiet opbouwt: de beetverhoging die de gecontroleerde overbelasting geeft, waardoor uitgegroeide elementen terug verplaatsen. Het concept slaat eigenlijk twee vliegen in één klap: waar je vroeger eerst met orthodontie ruimte moest maken om vervolgens te kunnen restaureren, ben je nu met deze ene behandeling klaar. Je combineert het herstellen van de slijtage met het terugplaatsen van uitgegroeide elementen. Het Dahlconcept is in feite gratis onzichtbare orthodontie.

Welke patiënten zijn het meest gebaat bij een behandeling volgens het Dahlconcept?
Vooral jongeren met lokale slijtage. Een jaar of tien geleden werd bekend dat ruim veertig procent van alle zestienjarigen last heeft van gebitsslijtage. Dat is enorm veel! Die slijtage begint vaak achter de voortanden, wat een ideale plaats is om Dahl toe te passen. Jongeren hebben er ook veel baat bij, omdat het slijtageproces gestopt wordt. De composietlaag beschermt het resterende glazuur en is beter bestand tegen slijtage. Het is overigens niet zo dat we bij oudere mensen niet kunnen ‘Dahlen’, maar bij jongeren met slijtage is het effect het grootst, omdat zij er het langste baat bij hebben.

Het is bijna veertig jaar geleden dat Dahl zijn techniek beschreef. Toch is het Dahlconcept nog steeds geen gemeengoed in de Nederlandse tandheelkunde. Hoe komt dat?
Gek genoeg is Dahl’s ontdekking destijds niet opgepikt in Nederland. Wel in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, waar de methode regelmatig gebruikt wordt. Een tandarts in Engeland is strafbaar wanneer hij slijtage niet behandelt, omdat slijtage alleen maar erger wordt en het herstel lastiger en duurder wordt naarmate je langer wacht met ingrijpen. De National Health Service heeft het daarom verplicht gesteld om vroegtijdig in te grijpen bij slijtage, waar het Dahlconcept zich natuurlijk perfect voor leent.

Was dat een keerpunt in de bekendheid van het concept, ook in Nederland?
Ja, alleen pas veel later. In 1995 is de Engelse tandarts Peter Briggs, een autoriteit op het gebied van Dahl, dit verhaal komen vertellen in Nederland. Ik raakte geïnteresseerd en geïnspireerd en ik ben met de techniek aan de slag gegaan. Samen met Kya Wabeke (auteur van het recent verschenen AccreDidact-programma over het Dahlconcept, red.) ben ik het Dahlconcept steeds meer gaan toepassen en zijn we over de mogelijkheden gaan publiceren. Dat stuitte op weerstand van orthodontisten, die meenden dat je het creëren van ruimte enkel met orthodontie kon bereiken. Maar Dahl had in zijn onderzoek wel degelijk aangetoond dat het werkte, dus die kritiek was ongegrond. Ook wij merkten in de praktijk dat elementen echt verplaatsten dankzij het Dahlplatform.

Langzaam kreeg de techniek hier voet aan de grond. In 2007 hebben Kya Wabeke en ik bij het College van Adviserende Tandartsen een voordracht gehouden over de behandelmogelijkheden bij slijtage. Toen we daar vermeldden dat veertig procent van de zestienjarigen gebitsslijtage had, volgde de beslissing dat slijtagebehandelingen in het basispakket horen. Als een patiënt pas na zijn 18e behandeld zou worden, moest hij zijn tandarts maar aanklagen voor supervised neglect. Daarop dacht ik: als hier dezelfde situatie ontstaat als in Engeland, moeten we zorgen dat alle tandartsen deze methode kennen en onder de knie krijgen.” Dus zijn wij lezingen gaan organiseren, zodat tandartsen zich konden gaan scholen in het Dahlconcept. Toen heeft het wel een vlucht genomen.

Wat zijn de valkuilen binnen het Dahlconcept, ziet u weleens dingen misgaan?
Het belangrijkste is dat de vorm van het Dahlplateau juist is en redelijk vlak. Maak je deze te schuin, dan creëer je als het ware een glijbaan voor de tand die erop steunt. Daardoor zal niet de tand, maar de kaak verplaatsen. Dat is niet het gewenste effect, sterker nog, het kan kaakklachten veroorzaken. Daarnaast moet je niet vergeten de patiënt uit te leggen dat hij last kan hebben van de behandeling. De tanden gaan verplaatsen en dat kan een pijnlijke mond opleveren, net als bij een beugel.

Ben je als tandarts ouderwets als je het Dahlconcept niet toepast?
Ja. Je hebt de plicht iets aan slijtage te doen. Gezien de huidige lifestyle met eroderende frisdrank en zure vruchtendranken gaan we voorlopig alleen maar meer slijtage zien. Met Dahl kun je vroegtijdig ingrijpen en zorgen dat de slijtage zich niet verder ontwikkelt. Ik vind dat je als tandarts een probleem hebt als je slijtage – en de behandeling met Dahl – negeert.

Het Dahlconcept past goed binnen de huidige trend naar preventieve gezondheidszorg. Je voorkomt er een verergering van het probleem mee: een element dat je volgens het Dahlconcept behandeld hebt, zul je daar nooit meer endontologisch hoeven te behandelen. Gek genoeg vinden we in Nederland dat een behandeling geen preventie meer is zodra er gerestaureerd wordt. Terwijl bijvoorbeeld in Zwitserland deze behandeling valt onder ‘secundaire preventie’. In mijn ogen is dat een logischere gedachtegang. Je bent immers bezig met de verduurzaming van het gebit, waardoor mensen langer hun natuurlijke dentitie kunnen behouden.

Is het Dahlconcept goed te declareren binnen het UPT-systeem?
Nee, het Dahlconcept staat niet op de tarieflijst. Onder de achttien jaar zit het wel in de basisverzekering. Bij volwassen patiënten zit het wel in de aanvullende verzekering, dat wil zeggen, het is een drievlaksvulling. Toch is nu vaak de vraag: hoe brengen we deze behandeling in rekening? Je kunt opgeven dat je een drievlaksrestauratie doet en vervolgens een front-hoektandgeleiding per element (code G33), maar dan krijg je als reactie van de zorgverzekeraar dat deze code G33 bij slijtage niet vergoedt. Dan loop je dus vast. Je kunt een V-code gaan gebruiken, of eigenlijk misbruiken, terwijl het eigenlijk een restauratie is, omdat V-codes nu eenmaal wel vergoed worden. Een V-code is dan vaak weer niet kostendekkend, omdat je met Dahl langer bezig bent. Het is echt een puzzel, omdat er geen tarief voor bestaat.

Schrikt dat tandartsen af?
Absoluut. Als je een constructie moet opzetten om een behandeling te kunnen declareren, krijg je de naam ‘dat je creatief declareert’. Als een zorgverzekeraar een behandeling niet vergoedt, dan houdt dat tandartsen zeker tegen. We moeten niet vergeten dat een zorgverzekeraar een ander belang dient dan de tandarts. Als tandarts moet je handelen in het belang van de patiënt, die veel baat kan hebben bij het Dahlmethode!

Ik vind het vervelend om het steeds over de tarieven te moeten hebben, maar het stoort mij ontzettend dat de tarieflijst ontzettend achterloopt bij de ontwikkelingen in het vak. We zijn in Nederland al twintig jaar bezig met het Dahlconcept en nog steeds is er geen tarief voor. Het zou mooi zijn als er een eigen omschrijving komt, zoals we dat ook hadden tijdens het experiment met de vrije tarieven. Als een verzekeraar toestaat dat bij slijtage G33 wordt opgevoerd als behandeling, hebben we een manier om Dahl in het UPT-systeem te passen. Maar de huidige situatie is hinderlijk, en Dahl is niet de enige behandeling waarbij dit speelt. Ik hoop dat de grote aandacht voor het Dahlconcept mensen wakker schudt. Dit is de zoveelste nieuwe behandeling, gunstig voor de patiënt en op lange termijn kostenbesparend, die minder wordt toegepast door het huidige tariefsysteem. We moeten daar echt iets aan doen, want op deze manier houden we nieuwe ontwikkelingen tegen en raakt de Nederlandse mondzorg achterop.

 

Lees het volledige interview met dr. Hans van Pelt in de eerstvolgende editie van Dental Tribune Netherlands Edition, die verschijnt op 22 augustus 2014.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement