DT News - Netherlands - Mbo-diploma binnenkort voor iedere tandartsassistent verplicht. Of niet? – Deel II

Search Dental Tribune

Mbo-diploma binnenkort voor iedere tandartsassistent verplicht. Of niet? – Deel II

Tessa Vogelaar

Tessa Vogelaar

wo. 29 augustus 2018

Bewaar

Vanaf 1 september 2018 moeten nieuw tot de arbeidsmarkt toetredende tandartsassistenten in het bezit zijn van een mbo-diploma Tandartsassistent. Daarvoor pleit althans beroepsvereniging KNMT. Maar is het wel nodig dat die verplichting geldt voor álle assistenten? Wat is er mis met een aan de stoel opgeleide assistent? Het mondzorgveld is vooralsnog niet unaniem. En de tandartsassistenten zelf? “Uiteindelijk kun je het ook leren in de praktijk.” Vandaag deel II: de nadelen van een verplichting, de mening van het mondzorgveld en wie beslist nu uiteindelijk?

Nadelen
Aan het verplichten tot een mbo-diploma niveau 4 voor alle assistenten kleeft een aantal nadelen. “Het belangrijkste praktische argument is dat het assistenten uitsluit die prima kunnen functioneren voor een bepaald deel van de assisterende werkzaamheden. Daarbij kun je bijvoorbeeld aan de balie- of omloopassistent denken. Ook sluit je de groep tandheelkunde- en mondzorgkundestudenten uit, die vaak tijdens hun studie aan de slag gaan als assistent,” aldus Raktoe.

Een ander belangrijk tegenargument vindt de ANT de schijnveiligheid die door een generieke eis kan ontstaan. “Het is niet zo dat wanneer je dat mbo-diploma hebt, je ook bekwaam bent op de gedelegeerde taak die je als assistent toebedeeld krijgt. In ons standpunt redeneren we vanuit de patiëntveiligheid. Daarmee krijgt de patiënt zekerheid dat de assistent die hem of haar behandelt, specifiek voor die taak is opgeleid en dat de tandarts de assistent daadwerkelijk bekwaam acht.”

Een mbo-diploma zegt volgens Raktoe dus niet dat iemand alles onder de knie heeft. Ook vindt de ANT dat er onvoldoende invloed is op de kwaliteit van mbo-opleidingen. Raktoe: “Ik heb assistenten van een mbo-opleiding zien komen, die aan de stoel nog steeds onvoldoende voorbereid zijn op het delegeren van taken door de tandarts. Een gedegen opleiding is leuk, maar de praktijkstage of het inwerken door de tandarts blijft een essentieel onderdeel van elke opleiding. In onze modulaire opzet kan een assistent voor een gedelegeerde taak juist intensiever worden opgeleid dan nu tijdens een mbo-opleiding gebeurt.”

Competentieverschil
Dat de kwaliteit van mbo-opleidingen weleens te wensen overlaat, vindt ook Anne-Peter van de Riet, directeur van zelfstandig opleidingsinstituut Edin. “Wij zien veel verschil in kwaliteit van de studenten die bij ons bij- en nascholing volgen en van een ROC komen. Iedereen eindigt met hetzelfde papiertje, maar de weg ernaartoe kan sterk verschillen, met name als het gaat om het praktijkgedeelte. Opleiden is meer dan iemand een diploma laten behalen.”

“Dat tandartsassistenten taken gedelegeerd kunnen krijgen van de tandarts is een goede zaak,” vindt Van Riet, “maar er moet beter gedefinieerd worden welke taken dat zijn en welke opleiding daarvoor vereist is.” Hij voelt daarom het meest voor een combinatie van de standpunten van KNMT en ANT: het mbo-diploma is de verplichte basis en daarbovenop kunnen assistenten zich met gerichte scholing bekwamen in specifieke taken. “De assistent is allang geen assistent meer, maar in veel gevallen een medebehandelaar. Er worden veel hogere eisen aan het beroep gesteld dan vroeger. Als je dat goed wilt regelen, dan maak je het mbo-diploma verplicht. Zo voorkom je dat nascholing zonder echte basiskennis en context neer kan komen op het aanleren van ‘kunstjes’ in de mond van de patiënt.”


Ongediplomeerde assistent minder flexibel
Er zitten enorm veel haken en ogen aan het verplichten van een mbo-diploma, denkt gediplomeerd tandartsassistent Nancy de Kreij. Zij werd in 2015 uitgeroepen tot Tandartsassistent van het Jaar, en is inmiddels ook werkzaam als teamleider in haar praktijk in Kerkrade. “De ene tandarts vindt het voldoende als je de stoel schoon kan maken, de patiënt neerzet en een telefoontje kan beantwoorden. Een ander verwacht dat je vierhandig kunt werken en van elk product de inwerktijd uit je hoofd kent. In dat laatste geval heb je theoretische achtergrond nodig. Als je echt wilt meewerken, dan is iets aangeven niet voldoende. Dan moet je weten waarvoor het dient.” Een ongediplomeerde assistent is minder flexibel, vindt De Kreij. “Als je je hele carrière bij dezelfde tandarts blijft werken, functioneer je misschien prima. Maar zodra je meerdere tandartsen moet assisteren, heb je een probleem. Als je moet anticiperen op een nieuwe situatie, werkt het ‘trucje’ niet langer.”

Een belangrijke kanttekening bij het verplicht behalen van een mbo-diploma is de krappe arbeidsmarkt. Het is nu al lastig een gediplomeerd assistent te vinden, laat staan als de verplichting wordt ingevoerd, verwacht De Kreij. “We hebben momenteel een vacature voor een gediplomeerd tandartsassistent en die laat ik voorlopig gewoon online staan. Het gebeurt zelden, maar áls gediplomeerde mensen zich melden, wil je deze niet laten lopen.” Dat er ongeveer in de helft van Nederland te weinig stageplekken zijn voor tandartsassistenten, zoals een kaartje op de website van Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) laat zien, verbaast De Kreij niet. “Hier in de regio kunnen stagairs vaak wel terecht, maar ik kan me voorstellen dat dit niet overal zo is. Het bieden van goede begeleiding kost veel tijd. Die tijd heeft een praktijk over het algemeen niet.”

KNMT volhardt
Het maken van een competentieprofiel met allerlei losse taken en functies ziet de KNMT niet zitten. “Stel dat de assistent die sterilisatie doet, zich compleet laat bekwamen in de ‘sterilisatiekunde’. Wat doe je dan wanneer deze sterilisatieassistent op vakantie is?” vraagt Brands zich af. “Voor grote praktijken waar je veel reserves hebt, is het misschien haalbaar iedereen specifiek per taak op te leiden. Maar voor de doorsnee tandarts met een doorsnee praktijk is het ondoenlijk dit allemaal op te knippen.”

Toch ziet Brands veel gelijkenissen in het standpunt van KNMT en ANT. In de verschillende opleidingsniveaus passende bij de risicocategorieën kan Brands zich vinden, alleen voldoet enkel een interne opleiding volgens hem niet aan de circulaire van de inspectie voor de verdeling van werkzaamheden in de tandheelkundige praktijk. Om mensen niet onnodig uit te sluiten, is er de uitzondering voor assistenten die alleen administratieve werkzaamheden verrichten. En het uitsluiten van de student Tandheelkunde in de rol van assistent? Daar valt vast een mouw aan te passen, denkt de KNMT-voorzitter. “Je zou met de universiteiten kunnen afspreken dat studenten in de praktijk als assistent aan de slag gaan, in de vorm van een stage.”

Dat er een verschil is in kwaliteit tussen de verschillende mbo-opleidingen, ontkent Brands niet. De KNMT kiest er echter voor te kijken vanuit het oogpunt van de inspectie. “Wat geeft meer ruimte voor onduidelijkheid? Wanneer een tandarts naar eigen inzicht een assistent heeft opgeleid? Of wanneer een door de overheid gecontroleerde instantie dit doet? Onze inzet is erop gericht dat onze leden kunnen voldoen aan de eisen die de inspectie aan bekwaamheid stelt. Een inzet die driekwart van onze leden deelt.”

Manon van Splunter-Schneider, voorzitter van NVM-mondhygiënisten, stelt vraagtekens bij  de discussie over de invloed op de kwaliteit van mbo-opleidingen. “Mbo-opleidingen vallen onder de mbo-raad en eveneens onder een accreditatiebeleid. Iets wat voor bij- en nascholing van assisterend personeel, bijvoorbeeld voor de cursus voor preventieassistent, al helemaal niet aan de orde is.”

Om het tekort aan geschikte stageplaatsen tegen te gaan, heeft de KNMT onlangs een oproep gedaan aan praktijken om meer opleidingsplekken voor BBL-studenten te creëren. Dat de subsidie (van maximaal 2700 euro) die tandarts-praktijkhouders jaarlijks per gerealiseerde plaats kunnen krijgen na 2019 mogelijk stopt, ziet Brands niet als mogelijk struikelblok. “Wij pleiten ervoor dat deze regeling ook na 2019 blijft bestaan. En tandartsen moeten ook afwegen wat er kan gebeuren als de inspectie je praktijk sluit of een boete oplegt. Dan valt het zelf moeten betalen van 2700 euro in verhouding mee.”

Vervolgcursus paro-preventieassistent “onvoldoende”
De KNMT wordt in haar standpunt gesteund door de mondhygiënisten. “Wij zijn voorstander van het opleiden van personeel. Iedereen die taken uitvoert binnen de mondzorg, moet een opleiding gevolgd hebben die daarbij past,” aldus Van Splunter-Schneider.
NVM-mondhygiënisten heeft een eigen standpunt over de inzet van assistenten binnen het teamconcept, gericht op de preventieassistent en paro-preventieassistent. De beroepsvereniging pleit voor een extra jaar mbo op niveau 4, volgend op de opleiding tot tandartsassistent, voor iedereen die zich preventieassistent wil noemen. De inzet van een paro-preventieassistent keurt NVM bovendien in zijn geheel af: de problematiek bij parodontitis is volgens de mondhygiënisten zo complex dat een korte vervolgcursus, waarin onder meer wordt geleerd (maximaal 5 mm) onder het tandvlees te reinigen, onvoldoende is voor goede zorg bij deze aandoening. Ook staat de NVM niet achter de drie typen assistenten A, B en C, zoals bedacht door de ANT.

Poll
Om de mening van het mondzorgveld te peilen, zette Dental Tribune vorige maand een poll op Facebook met de stelling: Een tandartsassistent zonder mbo-diploma past niet bij een moderne praktijk die transparantie en kwaliteit nastreeft. Twee derde van de ruim driehonderd respondenten – waaronder veel assistenten – bleek het daarmee eens, meer dan honderd mensen dus niet.

Ook de website Tandartsassistentenvannu.nl (waarvan Nancy de Kreij medeoprichter is) deelde de post op de eigen Facebook-pagina. De comments onder dat bericht geven een interessant inkijkje in de meningen van de tegenstanders. “Die meiden moeten nu zoveel kunnen wat ze na hun examen gelijk weer vergeten zijn. Ik ben er ingerold en werk nu al 18 jaar als assistente,” luidt een van de commentaren. Een ander: “Oneens, als ik voor mezelf mag praten. Ik heb een kans gekregen om op mijn 41e blanco aan de stoel opgeleid te worden. Na 9 jaar nog steeds erg blij mee, uiteindelijk kun je het ook leren in de praktijk.”
Een enquête die Edin recent over het onderwerp afnam op een terugkomdag voor preventie- en paro-assistenten laat eenzelfde verdeling zien, zij het dat deze logischerwijs iets meer richting scholing neigt: 85% is voorstander van het KNMT-standpunt, 15% tegen (n= 213).

De Kreij herkent de uitkomst. “In mijn omgeving zijn er vooral voorstanders van een verplicht mbo-diploma. Wij werken in een grote praktijk met veel tandartsen en vooral mbo-opgeleide assistenten. Een enkeling heeft geen diploma, maar redt het dankzij veel praktijkervaring.” De Kreij acht het in het algemeen belang van de beroepsgroep dat een mbo-diploma verplicht wordt. “We hebben geen beroepsvereniging, geen rechten. We voelen ons het ondergeschoven kindje in de mondzorg. Een verplicht mbo-diploma geeft de beroepsgroep meer erkenning,” aldus De Kreij.

Patiëntveiligheid
Waarover alle partijen het onverdeeld eens zijn, is dat meer zekerheid over de opleiding van de tandartsassistent in het belang is van de patiënt. “Als iedere tandartsassistent een mbo-diploma heeft, hoeft de patiënt niet langer te gissen wat de assistent wel of niet mag. Voor de tandarts betekent het dat assistenten flexibel ingezet kunnen worden op allerlei taken,” vindt Brands. Ook de ANT ziet een groot voordeel voor de patiënt. “In onze rubricering is patiëntveiligheid het uitgangspunt. Wordt hieraan voldaan, dan kan de patiënt ervan uitgaan dat de behandelende assistent specifiek voor die taak is opgeleid en de tandarts zich ervan verzekerd heeft dat de assistent voor die taak bekwaam is,” licht ANT-secretaris Raktoe toe.

“Patiënten hebben het recht te weten door wie zij behandeld worden,” benadrukt ook Van Splunter-Schneider namens de mondhygiënisten. “Hierin moet transparant en duidelijk zijn wat men bij een bepaalde medewerker kan verwachten. Het is normaal dat je, als je met patiënten werkt, een opleiding genoten hebt. Zoals ook geldt voor de opleiding tot dokters- en apothekersassistent. Voor de assistent die in de mond werkt is dit nog een enorm grijs gebied en daarom vinden wij het zo belangrijk dat het mbo-diploma verplicht wordt voor de tandartsassistent, die wij zien in de rol van stoelassistent.”

Wie beslist?
Maakt de ‘dringende wens’ van beroepsvereniging KNMT het mbo-diploma voor de tandartsassistent dan tot nieuwe ‘eis’ in mondzorgland? Brands vindt uiteraard van wel. “Als de grootste beroepsvereniging zegt dat iets ‘dringend gewenst’ is, dat betekent dat dat je daar alleen met een goede onderbouwing van af kan wijken.”

Daar consequenties aan verbinden kan een beroepsvereniging echter niet. Daarvoor moeten we ons richten tot de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) als toezichthouder op de kwaliteit van mondzorg. De inspectie sprak eerder met ANT, KNMT en opleiders over de wenselijkheid van minimumeisen rondom bekwaamheid in de mondzorg en opleidingscriteria, ook voor tandartsassistenten. Gezamenlijk is afgesproken dat de beroepsgroep hier invulling aan gaat geven. Maar hoewel ANT en KNMT benadrukken dat hun afzonderlijke standpunten veel raakvlakken kennen, lijkt de kans nihil dat er nog voor 1 september 2018 een gezamenlijk standpunt vanuit het veld komt. Brands: “Wat de KNMT betreft gaat ons standpunt vanaf 1 september gelden. Wat de ANT gaat doen weet ik niet.” ANT-secretaris Raktoe vindt echter niet dat één beroepsvereniging die een datum vaststelt ineens leidend kan zijn, wanneer de inspectie spreekt van ‘invulling door de beroepsgroep’.

Hoe het nu echt zit, vragen we na bij de inspectie. Een woordvoerder van de IGJ laat allereerst weten verheugd te zijn dat het veld werkt aan de kwaliteit en professionaliteit van alle medewerkers in de mondzorg. De controle op bekwaamheid van medewerkers lijkt per 1 september echter weinig te gaan veranderen bij de inspectie. Daarover zegt de IGJ-woordvoerder: “De bekwaamheid van individuele medewerkers is en blijft de verantwoordelijkheid van de bestuurder. In ons toezicht vragen wij bij de bestuurder naar bevoegdheden, bekwaamheden en taken van de medewerkers met patiëntgebonden contact. Mochten er tekortkomingen worden geconstateerd in de bekwaamheid van een individuele medewerker, dan is het aan de bestuurder om die tekortkomingen op te heffen. Onderdeel daarvan kan zijn dat de bestuurder ervoor zorgt dat medewerkers (opnieuw) scholing volgen. Het hebben van duidelijke, door de beroepsgroep breed gedragen normen en richtlijnen zal in deze discussie zeker bijdragen, aan duidelijkheid richting zorgverlener en -bestuurder, maar ook aan de mate waarop wij als toezichthouder kunnen optreden.”

Welke opleidingseisen voor de assistent zullen gelden is per 1 september 2018 dus, net als daarvoor, aan de tandarts. Een KNMT-lid zal in principe gaan voor iemand met een mbo-diploma, een ANT-tandarts vindt mogelijk iemand met een LOI-cursus gecombineerd met een praktijkopleiding voldoende als ‘stoelassistent’. Maar de vraag is in hoeverre tandartsen zich iets zullen aantrekken van het beleid van ‘hun’ beroepsvereniging. Mogelijk geven de eerste controles van de IGJ na 1 september aanstaande pas daadwerkelijk uitsluitsel.

Dit is deel II van dit artikel. Deel I verscheen online op donderdag 21 augustus 2018 en leest u hier.

advertisement
advertisement