DT News - Netherlands - Taakverdeling in de mondzorg: wie stelt de patiënt weer centraal?

Search Dental Tribune

Taakverdeling in de mondzorg: wie stelt de patiënt weer centraal?

drs. Vanessa Hollaar

drs. Vanessa Hollaar

ma. 25 april 2016

Bewaar

De afgelopen weken is de discussie over taakverdeling binnen de mondzorg opgelaaid. In dit opiniërende artikel roept drs. Vanessa Hollaar, psycholoog en mondhygiënist, de verschillende mondzorgverleners op om geen loopgravenoorlog te voeren, maar in gesprek te gaan en elkaars kwaliteiten te onderkennen.

Met gemengde gevoelens en soms met verbazing lees ik de artikelen en opiniestukken over taakherschikking en bekijk de online video’s via de verschillende (social) media. Het lijkt soms net of er verkiezingscampagne wordt gevoerd. Gekscherend vroeg ik me af of er in de nabije toekomst ook een referendum wordt georganiseerd over de taakherschikking in de mondzorg. Maar zou degene die dan zijn zin krijgt, ook gelijk hebben?

In de discussies vallen een paar zaken steeds weer op. Telkens gaat het over het opleidingsniveau van de mondzorgprofessionals en de wederzijdse vooroordelen. Elkaars vaardigheden en capaciteiten worden beoordeeld of veroordeeld met de vraag welke mondzorgprofessionals over welke vaardigheden beschikken of bepaalde behandelingen kunnen uitvoeren. Daarnaast worden praktijkvoorbeelden aangedragen waarbij de zorgverdeling wel of niet goed is gegaan of waarbij een mondhygiënist graag onder de vleugels van de tandarts werkt.

Op deze manier blijft het een heen-en-weer afvuren van argumenten ‘voor’ en argumenten ‘tegen’. De realiteit is dat iedere mondzorgprofessional zijn eigen waarheid en affiniteit heeft. Maar in deze discussie wordt één iemand vergeten: de patiënt! Om de (mond)zorg voor de patiënt zou het toch allemaal te doen moeten zijn. Op dit moment hoort en ziet de patiënt mondzorgprofessionals die het niet eens worden over zijn mondzorg, en vindt er geen verbetering of innovatie binnen diezelfde mondzorg plaats.

Tandartsen, mondhygiënisten en tandartsassistenten hebben nu eenmaal een ander opleidingsniveau. Dat zal voorlopig zo blijven. Het verschil in opleidingsniveau wordt nu als argument gebruikt om de taakherschikking of herverdeling van zorg niet te laten plaatsvinden. Er wordt betwist of bepaalde handelingen al dan niet op academisch niveau worden uitgevoerd en of deze aan een ‘hbo’er’ of ‘mbo’er‘ gedelegeerd moeten worden. Naar mijn idee zou de discussie juist gevoerd moeten worden over hoe complex de (mond)zorg aan de patiënt is. De ene patiënt is de andere niet, net zoals de ene tweevlaksrestauratie of initiële behandeling de andere niet is. De complexiteit van de zorg en de handeling wordt bepaald door de (mond)gezondheid van de patiënt, zijn levensstijl en persoonlijkheid, en dus niet zozeer door het technisch uitvoeren van de handeling.

Het naast elkaar functioneren van verschillende opleidingsniveaus vereist een optimale wisselwerking tussen de disciplines. Daarom is het belangrijk om tijdens het opleiden van de verschillende mondzorgprofessionals hen al te leren met elkaar in gesprek te gaan over de zorgafstemming, door samen patiënten te behandelen en te bespreken. Zo wordt elke mondzorgprofessional zich bewust van zijn of haar deskundigheidsgebied en leert men elkaars expertise en kwaliteiten kennen. In het huidige curriculum en praktijkonderwijs van de Opleiding Mondzorgkunde en Tandheelkunde in Nijmegen vindt deze samenwerking en zorgafstemming tussen mondhygiënisten én tandartsen in spe al plaats. Afstemming moet je leren; dat geldt niet alleen voor mondhygiënisten, maar ook voor tandartsen en tandartsassistenten.

De herverdeling van zorgtaken zou moeten gaan over de complexiteit van zorg, waarbij iedere mondzorgprofessional met zijn of haar kwaliteiten, expertise en affiniteit wordt ingezet op het juiste moment in de behandeling. Daarbij is het essentieel dat bepaalde zorgtaken door meerdere mondzorgprofessionals uitgevoerd mogen worden (taakherschikking), zodat behandelinterventies flexibeler uit te voeren zijn. Hierdoor kunnen interventies door één mondzorgprofessional uitgevoerd worden, hetgeen de zorgefficiëntie en behandelkosten ten goede komt. Door deze zorgverdeling en afstemming leert men elkaars expertise en kwaliteiten kennen, wordt het klinisch redeneren gestimuleerd en neemt het vertrouwen in elkaars vaardigheden toe. Echter, door in discussies elkaar te blijven ‘aanvallen’ over het verschil in opleidingsniveau, wordt de afstand en het onbegrip over elkaars kwaliteiten steeds groter en neemt de afstemming van zorg af.

Ook in de strubbelingen rondom de oprichting van een instituut voor richtlijnontwikkeling in de mondzorg wordt vooraf een differentiatie gemaakt in beroepsgroepen en dus ook in opleidingsniveau. Onderhandelingen over dit op te richten instituut lopen vooralsnog stuk op het stemrecht van de verschillende mondzorgprofessionals. Dat is jammer, want ook hier zou de zorg aan de patiënt centraal moeten staan. Richtlijnen zouden juist de kwaliteit van de mondzorg moeten stimuleren en verbeteren, waardoor de patiënt de juiste zorg krijgt. Door bij voorbaat partijen uit te sluiten bij de ontwikkeling van een richtlijn, zal deze minder snel breed gedragen en geïmplementeerd worden binnen het werkveld.

Per richtlijn moet bepaald worden welke mondzorgprofessionals betrokken zijn bij het betreffende aspect van mondzorg. Bijvoorbeeld, bij de ontwikkeling van een richtlijn over extracties worden met name tandartsen en kaakchirurgen betrokken en waarschijnlijk geen mondhygiënisten en tandprothetici. Maar als het gaat om een richtlijn over parodontologie zitten juist wél mondhygiënisten met parodontologen om tafel en misschien in mindere mate tandartsen.

De discussie over opleidingsniveau of welke (be)handelingen wel of niet academisch zijn, dient gesloten te worden. Zet complexiteit van de (mond)zorg en de patiënt weer centraal. Benut elkaars kwaliteiten, overleg en stem de zorg af. Sluit elkaar bij voorbaat niet uit, maar maak elkaar sterker. Albert Einstein stelde immers: “Everybody is a genius. But if you judge a fish by its ability to climb a tree, it will live its whole life believing that it is stupid.”

Over de auteur
Drs. Vanessa Hollaar is werkzaam als hoofddocent en promovendus aan de Opleiding Mondzorgkunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement