DT News - Netherlands - “Dat er een naamplaatje op de kist verscheen, was een emotioneel moment”

Search Dental Tribune

“Dat er een naamplaatje op de kist verscheen, was een emotioneel moment”

De stoet met rouwauto's waarmee de eerste zeventig kisten met lichamen naar de Van Oudheusdenkazerne werden vervoerd.
Marieke Epping

Marieke Epping

wo. 10 september 2014

Bewaar

Toen de slachtoffers van vlucht MH17 naar Nederland waren teruggebracht, begon het soms lastige proces van identificatie. Dat het gebit vaak cruciaal is om de identiteit van stoffelijke overschotten vast te stellen, is tandarts Christl Verbiest welbekend: de Belgische is als forensisch odontoloog verbonden aan het Gerechtelijk Centrum Antwerpen en het Belgische Disaster Victim Identification-team. Ze werkte mee aan tal van identificaties, in individuele gevallen of bij rampen zoals de tsunami in 2005 en recent bij de vliegramp met vlucht MH17. Twee maanden geleden voegde zij zich bij het team van meer dan 200 forensische experts die de zware taak hadden de slachtoffers van een naam te voorzien. Dental Tribune sprak haar toen ze weer thuis was. “Dit was emotioneel heel zwaar, want deze ramp had nooit hoeven gebeuren.”

Verbiest’ interesse voor de forensische odontologie werd gewekt toen één van haar eigen patiënten vermist raakte. De politie schakelde de hulp van Verbiest in om de verdwenen vrouw terug te vinden. “Ze vroegen mij een aantal keer naar dentale gegevens te kijken die zij uit het Oostblok hadden gekregen, omdat ze vermoedden dat mijn patiënte daar tussen kon zitten,” vertelt Verbiest. “Ik vond dat wel leuk om te doen, dus toen ze vroegen of ze mij vaker mochten inschakelen, heb ik daar ja op gezegd.” Verbiest realiseerde zich dat forensische ‘tandheelkunde’ meer behelst dan enkel het vergelijken van dentale gegevens en besloot dat ze zich verder wilde scholen. Omdat er toentertijd nog geen cursussen of opleidingen voor in België waren, week ze uit naar het Amerikaanse San Antonio.

Intensieve cursus
Daar, aan de Universiteit van Texas, volgde Verbiest een zeer intensieve opleiding van een aantal weken. “Van ’s ochtends 7 uur tot ’s avonds na het avondeten gingen we door,” vertelt Verbiest. Het onderwijs bestond vooral uit praktijklessen, waarin alle aspecten van het forensisch tandheelkundig onderzoek aan bod kwamen. De cursus werd afgesloten met een praktijkexamen. Verbiest: “We kregen in het mortuarium zeven stoffelijke overschotten, waaronder een waterlijk en een lichaam dat verbrand was, die we alle zeven op de juiste manier moesten onderzoeken om identificatie mogelijk te maken. Deed je dat bij één lichaam verkeerd, dan was je gezakt. Er werden dus hoge eisen gesteld.”

Na de opleiding keerde Verbiest terug naar haar praktijk in de Antwerpse wijk Hoboken, en werd op afroep beschikbaar voor de Antwerpse politie en het Belgische Disaster Victim Identification-team als forensisch tandarts. “Het varieert heel erg hoeveel werk ik daarvoor heb, maar gemiddeld word ik één keer per week ingeschakeld. Het is dus niet een baan waar je van kunt leven.”

Vlucht MH17
Met haar ruim veertien jaar ervaring heeft Verbiest al veel verschillende identificaties gedaan. Ook heeft ze geholpen bij het identificeren van slachtoffers van rampen, zoals de tsunami in Azië in 2005. Het kwam daardoor niet als een verrassing voor Verbiest toen zij begin juli gevraagd werd voor het internationale identificatieteam voor de slachtoffers van de vliegtuigramp in Oost-Oekraïne. Verbiest was niet de enige tandarts: elk land dat slachtoffers te betreuren had, stuurde een forensisch tandarts naar de Van Oudheusdenkazerne in Hilversum, waar het identificatieonderzoek plaatsvond. Uit Nederland waren er zelfs twee, samen met twee tandartsen die net de opleiding tot forensisch odontoloog hadden afgerond. Zeven lange, indrukwekkende dagen werkte Verbiest met dit team samen om de slachtoffers van de vliegramp een naam te geven.

Het identificatieproces van de kisten met stoffelijke overschotten die uit Oekraïne aankwamen in de kazerne, verliep volgens een vast protocol. Elke kist ging eerst door een scanner, om te zien wat zich in de kist bevond. De kist werd geopend, alles werd gefotografeerd en daarna vond een kleine uitwendige schouwing plaats. Vervolgens werd het lichaam in een bodybag gedaan en naar de eerste tafel van de ‘lijn’ gebracht. Op deze eerste tafel werden vingerafdrukken gemaakt. Vervolgens werd het lichaam op de tweede tafel ontdaan van kleding, juwelen en alles wat zich aan of op het lichaam bevond. Deze zaken en het lichamen werden zo goed mogelijk gewassen en schoongemaakt en alles werd gefotografeerd. Op de derde tafel werd weefsel, meestal een biopt uit het dijbeen, afgenomen om een DNA-profiel op te stellen. “Bij de vierde tafel stonden wij, het tandheelkundig team, om het gebit in kaart te brengen,” vervolgt Verbiest, “en op de laatste tafel werd een uitgebreide controle gedaan.”

Tand voor tand
Het gebitsonderzoek van de lichamen werd altijd door twee forensisch odontologen samen uitgevoerd, aldus Verbiest. “Een persoon onderzocht het gebit, de tweede controleerde. Je zei al je bevindingen hardop, zodat een IT-medewerker alles direct in het digitale post-mortem-dossier kon invoeren.” Als eerste werd het gebit tand voor tand beschreven, waarbij een internationaal coderingsysteem werd gehanteerd. Vervolgens werden röntgenfoto’s gemaakt van alle zaken die de onderzoekers belangrijk achtten in de mond. Als laatste werden digitale foto’s van het gebit gemaakt. De tandartsen hanteerden ook een puntensysteem, om aan te geven hoe belangrijk een bepaalde bevinding was voor de identificatie. Verbiest legt uit: “Een gave tand heeft voor de identificatie niet heel veel waarde, want er zijn veel meer mensen met een gave tand. Dus een gave tand is één punt. Maar vindt je een kroon, een implantaat of een wortelkanaalbehandeling, dat is veel patiëntspecifieker. Volgens mij ziet niet één kanaalvulling er hetzelfde uit, die zijn echt uniek. Dus die kregen zes punten op de schaal van identificatiewaarde.”

Een volle week heeft Verbiest met het team gewerkt om alle lichamen op deze wijze te beschrijven. Inmiddels is dat post mortem-werk afgerond. De daadwerkelijke identificatie is dan nog niet gemaakt: dat gebeurt digitaal. “Wij vullen alle gegevens in het post-mortem-dossier in. Tegelijkertijd maken familierechercheurs een ante-mortem-dossier.” Ze bevragen familieleden over specifieke uiterlijke kenmerken, zoals tatoeages of piercings, en verzamelen DNA bij familie. Ook veel Nederlandse tandartsen hebben aan het maken van dit ante mortem-dossier meegewerkt, door de tandheelkundige gegevens van patiënten ter beschikking te stellen aan de politie. Beide dossiers komen in een database, waarin de computer naar overeenkomsten gaat zoeken. Op die manier worden de slachtoffers uiteindelijk van een naam voorzien.

Emotioneel
“Als post-mortem-onderzoeker kom je nooit in aanraking met de ante-mortem-gegevens, ook niet bij een ‘normale’ identificatie,” zegt Verbiest. “Feitelijk maak je de identificatie dus nooit mee.” Toch werd daar dit keer een uitzondering op gemaakt. “Bij de eerste identificatie werd het slachtoffer in een kist gedaan, met daarop een naamplaatje. Het moment dat we met het team die kist met die naam erop zagen, was bijzonder emotioneel. Het was heel dankbaar, we beseften waar we zo hard voor werkten. Bovendien helpt het ook om het voor jezelf een plek te geven. Als je ziet dat een slachtoffer een naam heeft gekregen, is dat een soort afronding van je werk.”

Hoewel Verbiest er nu betrekkelijk luchtig over kan vertellen, vond ze het werk in het identificatieteam voor vlucht MH17 erg zwaar. Zwaarder dan het werk bij de tsunami. “Dit waren natuurlijk minder slachtoffers dan toen in Azië, dus in die zin zou het makkelijker moeten zijn. Maar er waren verschillende zaken die het een moeilijke klus maakten,” aldus Verbiest. Zo moesten de onderzoekers werken in beschermende pakken en met een gasmasker op, vanwege de formaline die gebruikt was om de lichamen te conserveren tijdens het langdurige transport. “Zo’n pak en masker is benauwend, bijna claustrofobisch. Bovendien is het een flink gewicht aan je hoofd, zeker als je voortdurend voorovergebogen staat om een mond te onderzoeken.” Maar ook emotioneel vond Verbiest deze identificatie zwaar. “De tsunami was een natuurramp. Dat is vreselijk, maar helaas onvermijdelijk. Daar kun je niets aan doen. Maar dat dit vliegtuig is neergestort, dat heeft ‘iemand’ gedaan. Dit was een ramp die niet had hoeven gebeuren. Dat maakt het emotioneel zwaarder.”

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement