Nadat toenmalig minister Helder van VWS op 5 juli 2023 de ‘pauzeknop’ indrukte, raakte de openbare jaarverantwoording bij veel mondzorgaanbieders uit beeld. Alleen praktijken gestart ná 1 januari 2022 moesten in 2024 hun verantwoording indienen. Voor de anderen betekent uitstel geen afstel. Een dit voorjaar gepresenteerd microregime moet de kleinste aanbieders ontlasten, dat is goed, maar blijkt uiteindelijk slechts een pleister op de wonde.
Wtza in het kort
Hoe zat het ook alweer? De Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) trad formeel in werking op 1 januari 2022. Een nieuwe zorgwet met onder meer een meldings- en vergunningsplicht en de verplichting tot het instellen van intern toezicht. De omvang en vorm van de praktijk bepaalt de verplichtingen en de exacte invulling hiervan. Een flink aantal nieuwe, vaak lastige regels. Disproportioneel voor kleine praktijken waarop toch al op diverse manieren toezicht wordt gehouden, zo horen we vaak.
Financiële jaarverantwoording
Tegelijkertijd stelde de wetgever via de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders
(AWtza) in de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) het afleggen van een openbare jaarverantwoording verplicht. Deze plicht bestaat uit een aantal gedeeltelijk openbare vragenlijsten en een financiële jaarverantwoording. Wij concentreren ons in dit artikel op dit laatste onderdeel en richten ons op de kleine zorgaanbieder omdat vrijwel iedere mondzorgpraktijk als zodanig kwalificeert. In de vorige zomer kondigde VWS-minister Helder de ‘pauzeknop’ af voor zorgaanbieders die al in 2021 of eerder actief waren. Deze zorgaanbieders hoeven zich hierdoor pas over het boekjaar 2024 te verantwoorden.
Figuur 1 toont de verplichtingen van de Wtza, de opvolger van de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi).
Figuur 1 Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza)
Openbaar gepubliceerd
De vereiste inhoud van de financiële jaarverantwoording hangt af van de rechtsvorm. Een besloten vennootschap en een maatschap moeten de volledige balans en de volledige winst- en verliesrekening aanleveren. Een eenmanszaak verantwoordt op basis van enkele financiële ratio’s. Al deze gegevens worden openbaar gepubliceerd, met naam en toenaam.
Deadline onhaalbaar
De jaarverantwoording kent een strakke deadline: voor 1 juni 2025 moet de jaarverantwoording over boekjaar 2024 zijn afgelegd. Nu de pauzeknop is verlopen, geldt deze deadline volgend jaar dus voor alle mondzorgpraktijken. Eerder beargumenteerden wij al waarom deze deadline niet haalbaar is. Veel praktijken maken gebruik van gespecialiseerde administratie- en accountantskantoren die het hele jaar nodig hebben om al het ‘jaarwerk’ af te ronden. Nu moet dit werk al in de loop van mei af zijn, voor alle praktijken. Terwijl een kantoor normaal gesproken pas rond eind januari met dit werk kan starten. Eerder zijn de diverse benodigde jaaroverzichten immers nog niet beschikbaar.
Deadline nu al probleem
‘Nieuwe’ praktijken, die níet onder de pauzeknop vielen, een relatief kleine groep, leverden inmiddels hun jaarverantwoording over 2023 aan. Naar verluidt haalden daarbij slechts weinigen de deadline van 1 juni dit jaar. Het verzamelen van de gevraagde informatie in de vragenlijsten kost veel moeite en tijd, geregeld is ook niet duidelijk wat er exact wordt gevraagd.
Alarmerende voorspeller
De gespecialiseerde accountants of het administratiekantoren moeten volgend jaar dus voor het volledige klantenbestand de financiële verantwoording doen. Het nú al veelvuldig overschrijden van de deadline is dus een alarmerende voorspeller voor volgend jaar. En tijdig aanleveren is belangrijk: we zien dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) momenteel strak handhaaft op de aanleverdeadline.
Verlichting door microregime?
De Tweede Kamer omarmde dit voorjaar een wijzigingsvoorstel dat een nieuwe categorie zorgaanbieders voor de jaarverantwoording introduceert: de microzorgaanbieder. Zie hiervoor het kader ‘Wanneer bent u een microzorgaanbieder?’. Voor deze zorgaanbieders geldt vanaf boekjaar 2024 een lichter regime: een enkele vragenlijst met slechts drie vragen over de praktijk. Dus niet meer twee lange vragenlijsten met soms lastig te beantwoorden vragen. Daarnaast vervalt voor deze groep de openbaarmakingsplicht van de financiële jaarverantwoording als zij zorg verlenen vanuit een eenmanszaak of maatschap. De micro-bv moet nog wel een balans openbaar maken.
Figuur 2 geeft een vergelijking van de financiële verantwoording die onder het microregime geldt met wat daarvoor vereist was. En wat daarvan in beide situaties openbaar wordt.
Figuur 2 Veranderingen jaarverantwoording onder microregime
Kritische reactie bij consultatie
Dus: positief voor de privacy en veiligheid van de kleinste zorgaanbieders. Voor deze categorie is de informatie immers snel te herleiden tot de praktijkhouder, vaak een (klein aantal) zorgverlener(s) die de praktijk voert. Voordat de wijziging van kracht wordt, legde VWS deze zomer de uitwerking via een internetconsultatie openbaar voor. Namens onze organisaties benoemden wij deze positieve kant, maar reageerden vooral ook kritisch op belangrijke problematiek die níet is aangepakt in de recente wijziging. Deze kritiek betreft onder meer de genoemde aanleverdeadline en het op commerciële grondslag moeten rapporteren. Daar gaan zorgaanbieders namelijk nog steeds tegenaan lopen als het nieuwe microregime van kracht is. Dit lichten wij hierna nader toe. De consultatie is nu gesloten en het is afwachten wat VWS met de verbetervoorstellen doet. We verwachten daarover dit najaar meer te horen.
Nadelen microregime zelf
Natuurlijk zijn een kortere vragenlijst en minder openbaarmaking verbeteringen voor de meeste eerstelijnsprakijkhouders. Maar in de nieuwe regeling moet een micro-eenmanszaak wel een (beperkte) balans en winst-en-verliesrekening in de jaarverantwoording opnemen, terwijl dat in de oude regeling niet hoefde. Daarnaast: de na 1 januari 2022 gestarte zorgaanbieders hebben al wel verantwoord. Bij een maatschap of bv zijn ook jaarcijfers openbaar gemaakt. In onze reactie op de internetconsultatie pleitten wij voor de mogelijkheid deze terug te kunnen trekken als men als microaanbieder kwalificeert. Dat kan nu niet, terwijl de argumentatie (bijvoorbeeld op privacy-gebied) voor deze groep gelijk is.
Deadline en grondslag nog overeind
Het is daarnaast verbazingwekkend dat eerder gesignaleerde problematiek rondom de jaarverantwoording niet is meegenomen in het wijzigingsvoorstel. Zo staat de (onhaalbare) aanleverdeadline van 1 juni nog overeind. Een ander bestaand probleem is dat alle zorgaanbieders hun jaarcijfers moeten opmaken op zogenaamde commerciële grondslagen. Volstrekt ongebruikelijk. Het kader ‘Commerciële grondslag passend?’ laat zien dat dit lastenverhogend uitpakt, maar niet inzichtverhogend werkt voor de toezichthouder. De nieuwe regeling pakt ook dít niet aan. Voor deze punten namen wij eveneens een pleidooi op in onze reactie op de internetconsultatie.
Wat nu al doen?
De kritiek op de openbare jaarverantwoording is ook in bredere zin niet verstomd. Zo adviseert het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) de minister om de noodzaak tot een openbare jaarverantwoording beter te onderbouwen, en anders af te zien van de verplichte openbare jaarverantwoording. Aan de andere kant is de verplichting nu wel opgenomen in de wet. Het is dus zaak serieus rekening te houden met de deadline van 1 juni 2025. Zorg daarom dat de praktijkadministratie over 2024 tijdig en volledig is bijgewerkt, zodat de administrateur of accountant kort na 1 januari aan de slag kan.
Wanneer bent u een microaanbieder?
Een al bestaande definitie in het Burgerlijk Wetboek bepaalt of u kwalificeert als microzorgaanbieder. Op twee achtereenvolgende balansdata moet u voldoen aan twee van de volgende vereisten:
• een netto-omzet (incl. doorberekende techniekkosten) van maximaal € 900.000,-
• een balanstotaal van maximaal € 450.000,-
• een personeelsbestand (gemiddeld, inclusief niet-zorgverleners) kleiner dan 10 fte
Omdat een zorgaanbieder op twee achtereenvolgende momenten moet voldoen aan de eisen, is nu al in te schatten in welk regime de praktijk valt bij de verantwoording op 1 juni 2025 (over boekjaar 2024). Daarvoor geldt in de regel de stand per 31 december 2023 en per 31 december 2024. De eerste stand staat nu al vast, de tweede is meestal nu al goed te voorspellen.Met name door het onderdeel balanstotaal van de praktijk, feitelijk de boekwaarde van alle bezittingen, kunnen vergelijkbare situaties tot een andere kwalificatie leiden. Het is de vraag of dit wenselijk is. Stel: een eigen praktijkpand stuwt het balanstotaal al snel op tot boven de grens en er is 11 fte personeel in dienst, inclusief baliemedewerkers en praktijkondersteuners. Alleen al op basis van deze twee feiten kwalificeert deze praktijk niet als microzorgaanbieder. Blijft de rest van de situatie gelijk, maar betreft het een huurpand, dan wordt de praktijk mogelijk wél als microzorgaanbieder gezien. Terwijl er voor potentiële (fraude)risico’s natuurlijk geen enkel verschil is.
Bovengrenzen microregime jaarverantwoording
Commerciële grondslag passend?
De wijzigingsregeling herhaalt de verplichting om uit te gaan van commerciële grondslagen bij het opmaken van de jaarrekening. Dit werkt (onnodig) lastenverhogend omdat op dit moment in de regel de fiscale grondslag de basis is voor de jaarcijfers. Het is ongewenst een microzorgaanbieder twee balansen en twee winst- en verliesrekeningen te laten opmaken. Daarnaast geeft het de toezichthouder niet meer inzicht.Een voorbeeld is een tandartspraktijk met een praktijkpand dat op de balans staat. Fiscaal mag deze praktijk dit pand afschrijven tot aan WOZ-waarde (waardering onroerende zaken), commercieel in principe tot de restwaarde. Wat gebeurt er nu als de boekwaarde van het pand de WOZ-waarde al bereikt heeft? Door de verplichte toepassing van de commerciële grondslagen moet de tandarts-praktijkhouder in dit geval afschrijvingskosten gaan verwerken in zijn winst- en verliesrekening. Het financieel resultaat voor de jaarverantwoording zorg wordt daarmee lager. Voor de aangifte inkomstenbelasting moet het resultaat vervolgens weer worden verhoogd...
Deze stelselwijziging pakt dus wel lastenverhogend maar niet inzichtverhogend uit.
Heroverweeg evaluatiecommissie
Al in 2021 kondigde toenmalig VWS-minister Helder een onafhankelijke commissie jaarverantwoording aan die op basis van de eerste ervaringen verbeteringsvoorstellen moest doen. Om onbekende redenen trok zij dit voornemen dit voorjaar weer in, net voor het einde van haar ambtsperiode. Zeer betreurenswaardig: juist deze commissie kan veel van de problematiek blootleggen op basis waarvan onnodige regeldruk bij de mondzorgaanbieders weggehouden kan worden. Een speerpunt van de huidige minister. Daarom pleiten wij voor een heroverweging: stel deze commissie alsnog, op zo kort mogelijke termijn, in.
Uitbreiding vergunningsplicht
Naast de introductie van het microregime wil de Tweede Kamer het stelsel van de Wtza-vergunningen uitbreiden. Waar nu alleen praktijken met tien of meer werkzame zorgverleners zo’n vergunning moeten aanvragen, moeten straks alle zorgaanbieders dat doen. Nog steeds met uitzondering van zzp’ers. Een andere wijziging is dat dit alleen voor nieuw te starten zorgaanbieders geldt, reeds actieve aanbieders hoeven géén vergunning aan te vragen.Lange doorlooptijd vergunningsaanvraag
Als een zorgaanbieder start is de vergunningplicht een eenmalige ‘last’. In de praktijk is het vaak lastig dat het aanvraagtraject voor de vergunning een flinke doorlooptijd kent: minimaal acht weken, maar in de praktijk vaak langer. Zeker in geval van praktijkovernames, die in de mondzorg regelmatig voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan de situatie van een zzp-tandarts die een maatschap wil aangaan met een collega-tandarts. Er ontstaat dan een ‘nieuwe zorgaanbieder’. Als deze maatschap snel na afronding van de onderhandelingen van start gaat, moet al in een veel eerder stadium een vergunning zijn aangevraagd. Immers: zonder vergunning is zorgverlening niet toegestaan. Voor die aanvraag is weer de inschrijving bij de Kamer van Koophandel vereist, moet er een maatschapsovereenkomst zijn et cetera. Dit is iets om nadrukkelijk rekening mee te houden bij praktijkovernames of -uitbreidingen of bij wijziging van rechtsvorm.
En dat gaat vanaf 1 januari 2025 dus voor iedere ‘nieuwe’ zorgaanbieder gelden, óók die met minder dan 10 zorgverleners.
Over de auteurs
Drs. ing. Erik M. van Dam is senior consultant kennismanagement en onderzoeker bij VvAA. Menno Rolloos RB MFP is partner en belastingadviseur bij van helder. Voor vragen, opmerkingen of tips kun je mailen naar erik.van.dam@vvaa.nl of menno.rolloos@van-helder.nl.
De Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) die op 1 januari 2022 is ingevoerd, houdt de gemoederen flink bezig. Dat is ook logisch gelet op de forse impact die...
UTRECHT – Op 12 mei vragen de European Federation of Periodontology (EFP) en de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) aandacht voor het ...
AMSTERDAM Naar schatting ondervinden 500.000 mensen barrières in de toegang tot mondzorg als gevolg van financiële problemen. Met de campagne ‘Kiezen ...
Op het congres MINIMAAL INVASIEF2025 dat op 11 april 2025 wordt gehouden, gaan sprekers uit verschillende disciplines op zoek naar de optimale balans tussen...
De GGD werkt sinds kort met beroepenlijsten om te zorgen dat de juiste groep zorgverleners met voorrang getest kan worden op het coronavirus. Tandartsen, ...
Waarom heeft de mens verstandskiezen, en waar blijft het speeksel bij de tandarts? In aflevering 208 (16 oktober 2024) van de podcast Alledaagse Vragen van ...
Het ‘microregime’ lost de problemen van kleine mondzorgverleners met de openbare jaarverantwoording slechts beperkt op, betoogden we vorig jaar oktober ...
Weet de gemiddelde tandarts en mondhygiënist voldoende over de relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid? Hoogleraar Orale Geneeskunde en ...
Met de horizon van mijn partnerschap bij van helder in zicht ontkom ik niet aan een korte terugblik op mijn werkzaamheden, zoals het schrijven van deze ...
NEW YORK, VS – De prevalentie van mondziekten en depressie zal de komende decennia naar verwachting toenemen. Recente bevindingen suggereren dat er een ...
DEN HAAG – De Tweede Kamer wil één periodieke tandartscontrole per jaar vanuit het basispakket vergoeden. Daarmee wil de Kamer de toegankelijkheid van ...
To post a reply please login or register