DT News - Netherlands - “Waterscheiding tussen tandheelkunde en geneeskunde blijft me verbazen”

Search Dental Tribune

“Waterscheiding tussen tandheelkunde en geneeskunde blijft me verbazen”

Prof. dr. Fred Rozema. (foto: Esther Hessing)
Reinier van de Vrie

Reinier van de Vrie

di. 27 maart 2018

Bewaar

Weet de gemiddelde tandarts en mondhygiënist voldoende over de relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid? Hoogleraar Orale Geneeskunde en voorzitter van het KNMT Fonds Mondgezondheid Fred Rozema vindt kennis over ziektes en aandoeningen onontbeerlijk voor mondzorgprofessionals. Dental Tribune stelde hem een aantal prangende vragen over dit tegenwoordig veelbesproken thema.

De relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid, wat bedoelen we daarmee?
De tandheelkunde is jarenlang uitsluitend met verrichtingen bezig geweest, maar is inmiddels een onvoorwaardelijk deel van de zorg geworden. We hebben te maken met een vergrijzende bevolking, mensen die langer eigen tanden en kiezen behouden, een groeiende populatie chronische zieken en meer medicatiegebruik. Daar moet de tandarts rekening mee houden. Causale verbanden zijn moeilijk aan te tonen, maar er zijn steeds meer aanwijzingen dat aandoeningen in de mond consequenties kunnen hebben voor bijvoorbeeld diabetes, hart- en vaatziekten en reuma.

Een gezonde mond is dus waarschijnlijk ook goed voor de rest van het lichaam?
Waarschijnlijk wel ja. Er zijn veel aanwijzingen dat bacteriën in onze mond van invloed zijn op de rest van ons gestel. De mond is in feite de trechter van het maag-darmkanaal. Daarin zitten allerlei bacteriën die veel goed werk doen, maar sommigen kunnen voor allerlei klachten zorgen. De ziekte van Crohn heeft bijvoorbeeld soms ook uitingen in de mond. De maag-darm-leverarts kijkt wel in de zeven meter lange buis, maar niet in de mond. Toch zit er geen schot tussen, hoor. Mondzorg is onderdeel van de gezondheidszorg, en het is mijn zendingsdrang om dat duidelijk te maken aan tandartsen en dokters.

Klopt het dat de relatie het duidelijkst is bij diabetes?
Daar is veel onderzoek naar gedaan. In geval van een slechte mondgezondheid is bijvoorbeeld de instelling van diabetici minder stabiel. We kunnen niet hard maken dat een ongezonde mond leidt tot diabetes, maar een ongezonde mond kan de effecten ervan wel versterken. In toenemende mate zijn er ook aanwijzingen dat de mondflora een van de voorspellers is van hart- en vaatziekten.

Weten tandartsen voldoende van deze materie?
Veel tandartsen voelen een hiaat in hun opleiding, die willen meer weten over geneeskunde. Decennialang is dat een stiefkind geweest in hun curriculum. Een goede vulling maken was lang belangrijker dan kennis over geneeskunde. Nu vragen ze zich af of ze hun patiënten nog wel veilig kunnen behandelen. En of wat ze in de mond waarnemen ook bij de algemene gezondheidstoestand van de patiënt kan passen.

 Waarin is de meeste progressie te boeken?
Ik denk dat onderzoek naar hart- en vaatziekten de nadruk verdient. Veel is daar nog onbekend. Bovendien staat het in de top 3 van volksziektes. Op het gebied van diabetes is al heel veel onderzocht. Uit een recente pilotstudie lijkt te komen dat mensen met veel parodontitis wellicht een grotere kans op diabetes hebben. De suggestie is om de risicogroep bij de tandarts een diabetestest te laten ondergaan. Bij vroegtijdig signaleren kun je deze patiënten ook snel beter behandelen.

Wat moeten tandartsen en mondhygiënisten met al deze informatie?
Voor een deel is het een inhaalslag in kennis, voor een deel is het ook bewustzijn van de wederzijdse invloed. Het kan je ook helpen patiënten goed te behandelen, bijvoorbeeld bij gebruik van antibiotica. Een antibioticumkuurtje verstoort een maand lang de bacteriën in de mond, maar het maag-darmkanaal heeft er een jaar last van. Verder hoop ik dat het besef doordringt dat je als mondzorgprofessional een deel van de ketenzorg bent geworden, omdat mensen een combinatie van zorg nodig hebben. Een diabetespatiënt is gevoelig voor ontstekingen. Zorg dus dat zijn mond zo gezond en schoon mogelijk blijft.

Veel tandartsen zitten toch niet te wachten op het stellen van extra diagnoses, zeker niet als het tijd kost en er geen vergoeding tegenover staat?
Je hebt een categorie die hier niet mee grootgebracht is. Die vindt het misschien onzin: ik heb nog nooit problemen in de praktijk gehad, dus waarom zou ik? Ik vraag bij nascholing weleens aan tandartsen wie er verantwoordelijk is voor het medicijngebruik. De apotheker, wordt dan al snel geroepen. Maar het is ook de verantwoording van de tandarts. Dat is een shift in denken. Tandartsen die alleen cosmetiek willen bedrijven, zullen wellicht minder geïnteresseerd zijn, maar ze hebben wel de verantwoordelijkheid voor het behandelen van een patiënt en alle zorg eromheen. Je bent er niet alleen voor een mooie facing of kroon, terwijl een ander er maar voor moet zorgen dat de patiënt blijft leven, om het gechargeerd te zeggen. Je bent altijd verantwoordelijk en aansprakelijk voor problemen tijdens of na een behandeling. Je zult dus wel moeten.

Komt de algemeen practicus dit soort problematiek in de praktijk regelmatig tegen?
Absoluut. Vrijwel ieder mens heeft vanaf halverwege de veertig een of meer chronische ziektes. Dat kan een knieprobleem zijn, maar ook diabetes of een hoge bloeddruk. Wie heeft er op zijn 55ste nog geen pillen of loopt niet bij de dokter? Vroeger was dat niet zo belangrijk voor tandartsen, want als patiënten eenmaal een kunstgebit hadden, kwamen ze niet meer.

Wat betekenen deze inzichten voor het onderwijs?
Het moet doordrenkt zijn in de hele opleiding en in bij- en nascholing. Het is natuurlijk ridicuul dat we als enige beroepsgroep in het medische domein nog geen verplichte nascholing hebben. Als we niet oppassen, worden we daarmee de risee van de medische stand. Dat is voor mij een grote ergernis. Ik ken de weerstand, maar inmiddels kunnen we toch niet met droge ogen beweren dat tandartsen dat niet zouden hoeven en willen?

Moet er worden opgeleid tot een heel ander soort tandarts?
Dat zou inderdaad moeten. Maar dat is nog niet zomaar geregeld, zeker niet als de opleiding een te groot percentage aantrekt dat vooral geïnteresseerd en ambitieus is in cosmetische tandheelkunde, zoals ik nu bespeur. Natuurlijk hoort cosmetiek bij ons vak, maar die studenten en tandartsen hebben toch een wat andere instelling.

Wat moeten andere zorgverleners, bijvoorbeeld huisartsen, met deze inzichten?
Er zou meer aandacht voor moeten komen in de opleiding Geneeskunde. Daarnaast blijkt dat we elkaars taal niet goed spreken. De mondzorgprofessional communiceert moeilijk met de huisarts of medisch specialist over een gezamenlijke patiënt. Omgekeerd weten die geen bal van wat wij doen. Je moet relevante vragen kunnen stellen. Als een tandarts – vaak na enige schroom – de cardioloog belt en vraagt of hij een kies mag trekken bij een patiënt die bloedverdunners gebruikt, is die cardioloog onmiddellijk geïrriteerd. Een kies trekken? Dat moet de tandarts toch zelf weten? De tandarts moet de cardioloog meenemen in wat voor nabloeding hij verwacht en hoe groot het wondje is. Dan kent de cardioloog het probleem, kan hij advies geven en heb je een dialoog.

Op welk moment drong bij u het besef door dat de relatie er was?
Ik heb onder meer voor kaakchirurgie gekozen omdat er een relatie is met algemene gezondheid en je in een ziekenhuis al veel samenwerkt met andere specialismen. Ik heb me altijd verbaasd over de waterscheiding tussen tandheelkunde en geneeskunde.

Welke tips heeft u nog voor tandartsen?
Neem bij het eerste consult een goede medische anamnese af, zodat je een goed beeld hebt van de patiënt en de behandelrisico’s. Dat check je bij ieder bezoek. Dit hoort gewoon bij zorg, ook al is er misschien geen declaratiecode voor. Je bent verantwoordelijk voor je patiënt en het zou schandalig zijn als je dit niet doet omdat er geen tarief voor is. Noblesse oblige.

MKA-chirurg Fred Rozema, verbonden aan ACTA en AMC, werd in 2012 als bijzonder hoogleraar Medisch Tandheelkundige Interactie in deeltijd aangesteld voor vijf jaar. In september 2016 is hij benoemd tot fulltime – gewoon – hoogleraar orale geneeskunde. Een internationaal beter passende naamgeving. Daarnaast werd Rozema in oktober 2017 benoemd als voorzitter van de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie. Tevens is Rozema voorzitter van het KNMT Fonds Mondgezondheid.

 

One thought on ““Waterscheiding tussen tandheelkunde en geneeskunde blijft me verbazen”

  1. S van zelm says:

    Zou toch graag ook de onkunde mbt thk zaken bij de medici wat meer belicht willen zien. Vragen voor overleg stranden soms in onwil bij de betrokken arts. En wie maakt niet mee dat een patiënt eerst met pijn bij de ha is geweest en met een ab kuur naar huis werd gestuurd????????

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement