Search Dental Tribune

“Samengaan Q en KRT maakt bij- en nascholing makkelijker”

Wil van der Sanden en Jan de Kock van Leeuwen

wo. 23 oktober 2024

Bewaar

Het Q-Keurmerk en het Kwaliteitsregister Tandartsen (KRT) willen de kwaliteit van nascholing verhogen. Accreditatie is daarvoor het aangewezen instrument. Om accreditatie voor de tandheelkunde te behouden, starten zij KRT-Q. De voorzitters van beide stichtingen lichten dat toe aan Dental Tribune. Jan de Kock van Leeuwen namens het Q-Keurmerk en Wil van der Sanden namens het KRT.

Q-Keurmerk
“Het Q-Keurmerk beoogt de kwaliteit van de bij- en nascholing binnen de mondzorg zichtbaar te maken door het toekennen van een keurmerk aan het bij- en nascholingsaanbod dat aan de standaard voor kwaliteit voldoet,” zo staat de missie van het keurmerk op de website omschreven. De stichting Q-Keurmerk is in 2008 in het leven geroepen. Aanbieders van alle mogelijke vormen van bij- en nascholing en deskundigheidsbevordering op het gebied van tandheelkunde kunnen een aanvraag indienen voor accreditatie van hun aanbod. Volgens vooraf vastgestelde criteria wordt beoordeeld of het scholingsaanbod voor accreditatie in aanmerking komt. Het Q-Keurmerk wil daarbij optreden als een onafhankelijk, betrouwbaar en transparant orgaan.
Jan de Kock van Leeuwen: “Voor de buitenwereld moet het heel duidelijk zijn dat het Q-Keurmerk onafhankelijk het aanbod beoordeelt en dat aanbieders niet hun eigen werk beoordelen.”
De accreditatie richt zich niet alleen op het scholingsaanbod voor tandartsen maar in principe op het aanbod voor alle mondzorgverleners.
Dat bijvoorbeeld ACTA en het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde (NTvT) accreditatie belangrijk vinden, zegt volgens De Kock van Leeuwen wel iets over het belang dat deze instanties eraan hechten. Hij kan geen exacte cijfers geven over hoeveel cursussen in de loop der jaren zijn geaccrediteerd, maar het gaat om een beperkt aantal aanbieders. In de loop der jaren is een aantal grote spelers ook afgehaakt, vooral om financiële redenen; accreditatie kost ongeveer tien euro per deelnemer.
De accreditatie moet voortdurend aangepast worden aan de omstandigheden. Door corona heeft online bijscholing bijvoorbeeld een flinke boost gekregen. De kwaliteitscriteria voor accreditatie moesten afgestemd worden op die vorm van scholing.
Op de vraag of De Kock van Leeuwen Q-keurmerk een succes vindt, antwoordt hij dat het naar zijn idee een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het op niveau houden van kwalitatief goede nascholing, maar dat het voor het voortzetten van accreditatie nu nodig is om dat onder te brengen bij het KRT.
Van der Sanden merkt op dat door het ontbreken van verplichte bij- en nascholing voor tandartsen accreditatie een minder grote rol speelt dan bijvoorbeeld in de geneeskunde. “Accreditatie is een plusje. Het is geen onderdeel van de eisen voor BIG-herregistratie.”
Kwaliteitsregister Tandartsen (KRT)
“Het uitgangspunt van de Stichting Kwaliteitsregister Tandartsen (KRT) is dat levenslang leren bijdraagt aan de kwaliteit van de tandheelkundige zorgverlening. Het KRT registreert alle deskundigheid bevorderende activiteiten van tandartsen, die daarmee aantoonbaar hun kennis en deskundigheid op peil houden,” aldus de KRT-site. “Het KRT is een onafhankelijk en openbaar register. Het doel van de stichting is het transparant maken en bevorderen van de kwaliteitszorg in Nederland en op de Nederlandse Antillen door het op vrijwillige basis registreren van tandartsen. Registratie heeft als doel a. te borgen dat tandartsen gedurende hun loopbaan over voldoende actuele deskundigheid beschikken om hun beroep uit te oefenen, en b. de kwaliteit van zorg te bevorderen door de deskundigheid van tandartsen te vergroten en hun functioneren te verbeteren.”
Samen met cursusaanbieders in Nederland wordt het portfolio met bij- en nascholing van individuele tandartsen actueel gehouden. Het KRT wil een leven lang leren zo gemakkelijk mogelijk maken.
Het KRT is opgericht in 2007 door de toenmalige NMT (nu KNMT) en de NVT (nu NWVT). Wil van der Sanden was er als ambassadeur al bij betrokken. Tegenwoordig is hij de voorzitter. Hij geeft aan dat er in de afgelopen vijftien jaar veel is geëxperimenteerd met wat precies onder deskundigheidsbevordering moest vallen en hoe dat geregistreerd kan worden.
Van der Sanden vindt het KRT een succes. “Ondanks dat het vrijwillig is, is meer dan de helft van de tandartsen vrijwillig geregistreerd. Ze tonen aan anderen aan dat ze actief aan deskundigheidsbevordering doen en stellen zich in principe blijvend toetsbaar op,” zegt hij. “De teller staat nu op meer dan 5000 geregistreerden die werkzaam zijn als tandarts. Daarnaast zijn er ook ruim 2000 inmiddels niet meer geregistreerde tandartsen, simpelweg omdat die met pensioen zijn gegaan. De gemiddelde leeftijd van de geregistreerden is aan het dalen. Dat vind ik een gunstige ontwikkeling. De jonge generatie heeft nog een carrière lang te gaan, ook met deskundigheidsbevordering. Ruim de helft van de net afgestudeerden registreert zich al in het eerste jaar. We hebben ook een studentenregister waarin de masterstudenten zich in kunnen schrijven. Met de opleidingen propageren en stimuleren we het denken in kwaliteit en een leven lang leren.”
Het register heeft inmiddels ook een gigantische database opgeleverd over wat tandartsen doen aan bij- en nascholing en wat het aanbod is. Van der Sanden: “We weten wat KRT-geregistreerde tandartsen volgen. En alleen al dat registratie leidt tot een kwaliteitsimpuls. We weten zo ook wat aanbieders aan cursussen geven. Soms vragen tandartsen ook naar een cursus die er niet is. Dus we helpen ook aanbieders om die behoeftes te signaleren. Een tijdlang was het volgen van geaccrediteerde cursussen een verplicht onderdeel, maar het KRT heeft dat losgelaten omdat er maar een relatief klein percentage cursussen geaccrediteerd was.”
Eva Niermeijer gaat als promovenda de database van het KRT uitgebreid onderzoeken (zie ook DT- nr. 2, april, 2024). Duidelijk is al dat er relatief veel cursussen zijn op het technische vlak, maar dat er veel minder aanbod is op bijvoorbeeld preventief en communicatiegebied.

Hoe keken of kijken jullie over en weer naar elkaar? Als concurrenten?

Jan de Kock van Leeuwen (JKL): Niet als concurrenten. Het KRT is voor de professie bij iedereen wel in beeld, maar het Q-keurmerk is dat veel minder. We hadden graag eerder samenwerking gezien. Dat gaat nu gebeuren, omdat de huidige besturen affiniteit met elkaar hebben.

Wil van der Sanden (WS): Jaren geleden is er wat begripsverwarring ontstaan omdat het KRT een accreditatiecommissie had, die overigens absoluut niet accrediteerde. Die commissie keek naar de inhoudelijke relevantie van een cursus om te voorkomen dat bijvoorbeeld een kookcursus werd opgevoerd als intercollegiaal overleg. Als serieuze organisatie moesten we toch een zeeffunctie hebben. Het was daarom een wat ongelukkig gekozen naam van die commissie. Het is het KRT lang niet gelukt om uit te leggen dat we niet accrediteerden en dat dat primair een taak was van het Q-Keurmerk. Het KRT had wel ideeën over wat een accrediterend orgaan zou moeten doen.

Wat gaat er gebeuren? Hoe gaan jullie samenwerken?

JKL: We zitten vooral bij elkaar omdat wat er gaat gebeuren straks voor de beroepsgroep ontzettend nuttig is. We denken dat de tandarts er baat bij heeft dat er meer vanuit één partij wordt geregeld dan vanuit verschillende stations. We hebben hoog in ons vaandel dat mensen die nascholing doen dat het liefst op een goed niveau doen. En dat het in een aantal gevallen – liefst meer dan minder – geaccrediteerd moet zijn. We willen overzichtelijk maken welke nascholing er is en dat het netjes wordt bijgehouden.

WS: Je krijgt in principe verschillende niveaus van bij- en nascholing. We willen kunnen borgen dat bij- en nascholing en deskundigheidsbevordering aan een aantal kwaliteitscriteria voldoen. Tandartsen moeten uit een breed pallet van algemene en vakinhoudelijke tandheelkundige bijscholing kunnen kiezen. Overigens hoeft niet alles geaccrediteerd te zijn. Mensen moeten kunnen merken dat ze meer leren bij een geaccrediteerde cursus. De stof moet dan van een hoger niveau zijn.

Maar hoe ziet dat er concreet uit? Leidt dat tot een fusie?

WS: Bij het KRT gaat een nieuwe onafhankelijke werkgroep, de werkgroep KRT-Q, onderzoeken hoe we accreditatie naar een niveau 2.0 kunnen brengen bij het KRT. Daarbij maken we gebruik van de ervaring, de kennis en kunde van de mensen bij het Q-Keurmerk met accrediteren. De meerwaarde is dat we dan een extra tool voor geaccrediteerde cursussen in het brede pakket hebben. Ik denk dat het om zo’n 10 tot 20% van de cursussen gaat.

JKL: Het gemakkelijkst is één loket voor tandartsen en cursusaanbieders. Het is natuurlijk onzin dat we twee eigen secretariaten hebben. Daar kunnen we een enorme efficiencyslag maken. We willen dat er kwalitatief goede nascholing is, dat het goed wordt bijgehouden en dat je kunt zien wat je doet. De kennis en de knowhow over accreditatie zit bij het Q-Keurmerk. De intentie is dus dat we accreditatie samen gaan voegen met het KRT.

WS: In januari hebben we als besturen de eerste gesprekken hierover gevoerd. We maken dus wel tempo. Het is geen fusie, Q heft zichzelf op. Ik zie de werkgroep als een eerste stap in verdere ontwikkeling van het gedachtengoed van Q over accreditatie.

Welke voordelen heeft deze samenwerking voor het veld?

JKL: Als het één financiële instelling is en er één secretariaat is, dan leidt dat tot een kostenreductie.

WS: Als we efficiënter kunnen werken, kan het bedrag van ongeveer tien euro per deelnemer voor accreditatie waarschijnlijk ook omlaag. Een ander voordeel is er voor de aanbieders. Als die nu een cursus willen laten accrediteren, moeten ze eerst naar het Q-Keurmerk voor een accreditatieaanvraag en dan naar het KRT om de cursus te laten registreren. Dat kan straks in principe via één loket.

JKL: Maar ook voor patiënten is dit van belang. Die hebben baat bij goede zorg. En dat stimuleren wij aan alle kanten. Patiënten vinden het vanzelfsprekend dat behandelaars up-to-date zorg leveren. Er is al een tekort aan mondzorgverleners en dat lijkt alleen maar toe te nemen. We moeten daarom stimuleren dat het niveau van onze zorgverleners zo hoog mogelijk is. Patiënten moeten er van op aan kunnen dat ze op niveau worden behandeld.

Patiënten kennen het KRT en het Q-keurmerk toch niet of nauwelijks?

JKL: Dat klopt. Men denkt dat het allemaal goed geregeld is in Nederland. Een schone witte jas doet al heel veel.

WS: Af en toe krijgen we wel de vraag of we een goede tandarts weten. Ons standaardantwoord is dat we een lijst kunnen geven van KRT-geregistreerde tandartsen. Je kunt als tandarts de registratie wel vermelden op je site en andere uitingen. Maar verder profileren we er ons niet mee.

Hoe kijken jullie aan tegen al dan niet verplichte bij- en nascholing?

JKL: We hebben wel hoog in het vaandel dat alle tandartsen verplicht zouden moeten bij- en nascholen. De minister vindt dat we dat zelf moeten regelen. Het kan toch niet waar zijn dat iemand niets doet? Dat zou raar zijn. Een patiënt weet dat niet en gaat er vanuit dat dat allemaal netjes geregeld is. Als tandarts moet je in de spiegel kijken of je kunt verantwoorden geen nascholing te doen. Maar voorlopig zal het wel niet verplicht worden.

WS: Als voorzitter van het KRT vind ik het belangrijk dat de beroepsgroep aan deskundigheidsbevordering doet. We gaan ervan uit dat de intrinsieke motivatie voldoende moet zijn om mensen zover te krijgen. Zeker als er een mooi aanbod is. Maar het KRT is niet de organisatie die moet zeggen of het al dan niet verplicht moet worden. Dat kun je niet afdwingen, het KRT is een register waar meer dan de helft van de tandartsen in Nederland vrijwillig aan mee doet. Als beroepsgroep mogen we daar best trots op zijn.

Maar zou verplichting niet het volume vergroten en tot meer accreditatie leiden?

WS: Ik begeef me al meer dan 25 jaar op het gebied van kwaliteit van de mondzorg. Het is een heel moeilijk te beantwoorden vraag of een verplichting tot betere zorg leidt. Een optimist vindt dat mensen altijd iets opsteken van een cursus, ook al zitten ze er misschien met de ogen dicht,. Maar als de intrinsieke motivatie echt ontbreekt, denk ik dat het leerrendement heel laag is. Het is veel belangrijker dat mensen zichzelf willen blijven ontwikkelen. De intrinsieke motivatie is veel belangrijker dan mensen verplicht ergens naartoe sturen.

Leidt jullie intensievere samenwerking dan tot een grotere groep intrinsiek gemotiveerde tandartsen om bij- en nascholing te gaan volgen?

WS: Ze gaan in ieder geval meer via het KRT registreren. Er is een groep die een beetje moe werd van het gekissebis tussen het KRT en het Q-Keurmerk en zich bewust niet wilde laten registreren. Ik denk dat als we rust in de tent creëren, we die groep ook gaan aanspreken om zich toch via ons te laten registeren. Dus de zichtbaarheid van die specifieke groep neemt dan toe.

JKL: Ik denk absoluut dat we een groei mogen verwachten. Mensen zullen het zeker als een plus zien als we onder één dak komen.

Is het Kwaliteitsregister Mondhygiënisten (KRM) hierbij betrokken?

WS: Het c is er niet bij betrokken, omdat het Q-Keurmerk zich dan op had moeten splitsen. Het KRT en het KRM hebben wel regelmatig overleg. Ik denk dat we moeten voorkomen dat er bij het KRM ook een werkgroep aan de slag gaat met het accrediteren van cursussen. Kijkend in de verdere toekomst kan er misschien wel meer samenwerking komen tussen het KRT en het KRM. Misschien heeft het KRM ook interesse om een aantal cursussen te accrediteren. Van de ervaringen vanuit onze werkgroep KRT-Q kan gebruik gemaakt worden. Het KRM wil net als het KRT de kwaliteit van zorg op een nog hoger niveau brengen.

Zien jullie nog beren op de weg?

WS: Ik niet. De intentie is er en we willen er allebei iets moois van maken. Q heft zichzelf immers op en de nieuwe breed gedragen werkgroep KRT-Q wil verder gaan.

JKL: De besturen zijn er unaniem in om dit met elkaar te gaan doen. Het wordt breed gedragen en daarmee denk ik dat het heel goed uitpakt. Ik ben echt een fan van kwaliteit. Ik denk dat we nu een enorme stap zetten.

WS: In plaats van beren zie ik meer het lonkend perspectief. En dat is dat er wat meer cursussen geaccrediteerd worden en dat voor tandartsen cursussen van een hoger niveau herkenbaarder worden. Ik denk dat het beter en gemakkelijker wordt voor zowel tandartsen als voor aanbieders, die mogen ook ontzorgd worden. Ik vind het heel fijn dat er toenadering is gekomen .We willen allemaal hetzelfde en in plaats van dat we naast elkaar stonden, stonden we soms tegenover elkaar. Nu gaan we samen verder. Dat is toch schitterend mooi.

 

To post a reply please login or register
advertisement