DT News - Netherlands - “De persoonlijke verhalen maken het boeiend” - Kroniek 100 jaar Ivoren Kruis

Search Dental Tribune

“De persoonlijke verhalen maken het boeiend” - Kroniek 100 jaar Ivoren Kruis

Een afbeelding van het Ivoren Kruis om regelmatig bezoek aan de tandarts bij jonge kinderen te bevorderen, uit 1942.
Marieke Epping

Marieke Epping

di. 7 oktober 2014

Bewaar

Bij het negentigjarig bestaan schreven enkele bestuursleden een artikel over de geschiedenis van het Ivoren Kruis. “Wat zou het leuk zijn om bij het honderdjarige jubileum een boekje met de geschiedenis van onze vereniging uit te brengen,” was toen de gedachte. Nu, vier jaar na dat jubileum, ligt het eindelijk in de schappen. Dental Tribune sprak met auteur en oud-bestuurslid Huib Kalsbeek over zijn boek, dat niet zonder slag of stoot tot stand kwam.

Een schoone tand bederft niet is de titel van uw boekwerk over de geschiedenis van het Ivoren Kruis. Het is bepaald meer dan een ‘jubileumboekje’ geworden...
Inderdaad, maar er was zoveel materiaal om uit te putten! Het archief loopt over van onderlinge correspondentie van bestuursleden. Zo zitten er brieven bij van de voorzitter tijdens de Tweede Wereldoorlog, J.J. Backer Dirks, die bij het bombardement van Rotterdam zijn huis én al zijn Ivoren Kruis-spullen verloor. De vereniging was zijn grote passie, dus in de brieven naar zijn medebestuursleden lees je de wanhoop en het verdriet over het verlies hiervan. Hij wil het bijltje erbij neergooien, zo erg vindt hij het. Dan kun je wel droog en beknopt de geschiedenis opschrijven, maar het is veel boeiender om die te verlevendigen met dit soort persoonlijke verhalen, van de mensen die in die tijd bij het Ivoren Kruis betrokken waren.

Om het verhaal behapbaar te houden, heb ik het boek opgedeeld in vier periodes van vijfentwintig jaar. Elke periode begint met een beschrijving van de samenleving en de ontwikkeling van de tandheelkunde in die jaren, want die achtergrond is nodig om te begrijpen wat de vereniging doet of doormaakt. Het boek gaat over de geschiedenis van het Ivoren Kruis, maar daarmee eigenlijk ook over de geschiedenis van de preventieve en sociale tandheelkunde.

Hoe is het Ivoren Kruis ooit ontstaan?
De oorsprong ligt bij de Rotterdamse Tandartsvereniging, die uit idealisme begon met het aanbieden van mondzorg aan ‘minvermogenden’ en het geven van voorlichting over het nut van tandenpoetsen en gebitsverzorging. De vereniging liet folders drukken en ging zelf de boer op met haar verhaal. Steeds meer tandartsen, ook buiten Rotterdam, kregen interesse in de folders en de aanpak van de Rotterdammers. De vraag werd uiteindelijk groter dan de Rotterdamse Tandartsvereniging aankon, dus werd het Ivoren Kruis opgericht: een landelijke vereniging die zich richtte op de preventie van gebitsproblemen. Toch is het lange tijd een Rotterdamse ‘club’ gebleven, alleen al omdat het praktisch was als bestuursleden dicht bij elkaar woonden.

Wat waren keerpunten in het bestaan van het Ivoren Kruis?
Ik zou drie belangrijke momenten kunnen aanwijzen, al is er in honderd jaar natuurlijk veel meer gebeurd. Een eerste keerpunt kwam toen J.J. Backer Dirks voorzitter werd, in 1932. Hij zei: “We moeten artsen betrekken bij het Ivoren Kruis. Zij hebben medische kennis, en wij moeten onze missie niet als puur tandheelkundig zien, maar meer in het kader van de algemene gezondheid.” Daarop kwamen er een kinderarts en een arts-onderzoeker in het bestuur en ging men de tandheelkunde meer medisch-wetenschappelijk beschouwen. Een tweede keerpunt was eind jaren 50, toen de eerste betaalde medewerker bij het Ivoren Kruis werd aangesteld. Tot dan toe deden de bestuursleden alles zelf, van het schrijven van de folders tot het versturen van de pakketjes, waar het hele gezin van de secretaris voor werd ingeschakeld. Dat werd te veel werk voor het bestuur, dus werd subsidie aangevraagd bij onder meer het Preventiefonds om een bureau op te richten. De heer Weevers werd directeur en heeft deze functie ruim 25 jaar vervuld.

Het derde keerpunt kwam toen de overheid wilde bezuinigen op de subsidies aan alle gezondheidsorganisaties. De subsidie voor het Ivoren Kruis was elk jaar groter geworden, van 7.500 gulden in 1962 tot ongeveer 800.000 gulden midden jaren tachtig. Daarom wilde de overheid de verschillende organisaties samenvoegen in instituten. Het Ivoren Kruis moest opgaan in het Nationaal Instituutvoor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ). Het bestuur zag dit helemaal niet zitten, omdat het bang was de eigen identiteit te verliezen. De bestuursleden hebben toch ingestemd om de subsidie voor preventieve tandheelkunde niet verloren te laten gaan en daarmee de inmiddels tien personeelsleden van het Ivoren Kruis in dienst van het NIGZ te kunnen behouden. Helaas is het nooit een fijne constructie geweest en daarom is het Ivoren Kruis uiteindelijk in 2003 weer zelfstandig verder gegaan, nu ondersteund door een communicatie-adviesbureau.

Is de boodschap van het Ivoren Kruis altijd hetzelfde gebleven?
In de loop der jaren is die wel wat veranderd, ook volgens het voortschrijdend inzicht in de tandheelkunde. De eerste veertig jaar was de boodschap: poets je tanden en ga regelmatig naar de tandarts, ook als je geen kiespijn hebt. In de jaren ’50 kwam daar bij: minder snoepen. Daarna ging het Ivoren Kruis natuurlijk het gebruik van fluoride promoten.

Inhoudelijk gezien is het niet doorgaan van de drinkwaterfluoridering een dieptepunt geweest voor het Ivoren Kruis. Fluoridering was bewezen effectief, gezien de resultaten in de gemeenten Tiel en Culemborg en in het buitenland. Voor het bestuur van het Ivoren Kruis was het dan ook volkomen onbegrijpelijk dat het niet doorging. Het was een methode die vooral de lagere sociale klasse hielp bij het voorkomen van cariës, terwijl de protesten vooral kwamen van de meer welgestelde bevolkingsgroepen, waar de motivatie voor gebitsverzorging het sterkst aanwezig was. Het Ivoren Kruis heeft altijd een sociale, idealistische insteek gehad om juist de lagere sociale klasse te helpen, dus dit was echt een tegenslag. Uiteindelijk heeft men zich herpakt en gestort op het promoten van fluoridepilletjes en later fluoridetandpasta.

Er is veel veranderd de afgelopen honderd jaar. Heeft het Ivoren Kruis nog evenveel bestaansrecht als bij de oprichting?
Ik vind van wel, maar de functie is veranderd. Waar de vereniging begon met voorlichting direct aan de bevolking, of via intermediairs zoals consultatiebureau-artsen en wijkverpleegkundigen, is het nu veel meer een beroepsorganisatie voor tandartsen en mondhygiënisten. De publieksvoorlichting is er nog steeds, bijvoorbeeld via de website van het Ivoren Kruis en door de uitgave van voorlichtingsmateriaal. Daarnaast is het Ivoren Kruis nu vooral een inspiratiebron voor mondzorgprofessionals.

Hoe is het Ivoren Kruis bij u terechtgekomen om dit boek te vervaardigen?
Ik ben jarenlang lid geweest van het bestuur van het Ivoren Kruis en van de Adviescommissie Preventie Mond- en Tandziekten. Toen het idee voor dit boekje ontstond, ben ik door het toenmalige bestuur gevraagd, ook met het idee dat ik toch bijna met pensioen zou gaan. Dat liep anders: ik heb na mijn pensionering nog vier jaar doorgewerkt, dus begon ik pas acht jaar na dit verzoek aan het boek te werken, twee jaar voor het honderdjarig jubileum. Het inmiddels nieuwe bestuur wist niet van de afspraken die ik acht jaar daarvoor had gemaakt en had enige aarzelingen. Maar we hernieuwden de afspraak: ik zou als onafhankelijk auteur een jubileumboek schrijven van ongeveer honderd pagina’s.

Het zijn uiteindelijk veel meer dan honderd pagina’s geworden (bijna 500, red.) en het boekje is ook niet met het jubileum uitgekomen...
Ten eerste bleek de klus veel groter dan ik had gedacht. Toen ik werd gevraagd om een boekje te schrijven, kreeg ik het archief te zien: één boekenplank met documenten. Acht jaar later bleek dat alleen het archiefdeel van het Ivoren Kruis bij het NIGZ te zijn: het complete archief bestond uit een container vol ongeordende dozen met documenten. In mijn onnozelheid en onervarenheid dacht ik nog dat het binnen twee jaar zou lukken, zeker nadat ik na zes maanden de eerste 25 jaar had beschreven. Dat bleken echter de slechtst gedocumenteerde jaren te zijn, omdat veel archiefmateriaal uit die periode in de Tweede Wereldoorlog was vernietigd. Gaandeweg duurde het schrijven langer en langer en het boekje werd dikker en dikker. De redactiecommissie merkte op dat het boek lijviger zou worden dan het plan was, maar stimuleerde me op de ingeslagen weg door te gaan. Het bestuur was het daar echter niet mee eens.

Is dat de reden dat het boek niet door het Ivoren Kruis wordt uitgegeven?
Het bestuur stond erop dat ik het manuscript zou samenvatten tot 100 pagina’s. Noch ikzelf, noch de redactiecommissie – nota bene door het bestuur zelf aangesteld – vond dat een goed idee. Door het samen te vatten zou het persoonlijke karakter van het boek geheel verloren gaan. Dat, samen met enkele inhoudelijke discussiepunten die je al snel hebt bij het beschrijven van de recente geschiedenis, heeft ons doen besluiten zelf het boek uit te brengen.

Hoe kijkt u terug op het project, na alle tijd die u eraan besteed heeft?
Het was een flinke klus, waar ik niet zomaar nog eens aan zou willen beginnen. Maar ik ben trots op het resultaat. Ik denk dat het een interessant boek is voor de leden en mensen die anderszins betrokken zijn (geweest) bij het Ivoren Kruis. Maar ook de gemiddelde lezer zal in het boek mooie anekdotes en een interessant stukje (tandheelkundige) geschiedenis vinden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

advertisement
advertisement