DT News - Netherlands - “Digitalisering leidt tot hogere, constante kwaliteit”

Search Dental Tribune

“Digitalisering leidt tot hogere, constante kwaliteit”

Gerrit Jan Logt

Gerrit Jan Logt

wo. 24 februari 2016

Bewaar

Hebben tandtechnici en tandtechniek door alle digitale ontwikkelingen nog bestaansrecht? Patrick Oosterwijk vindt van wel. Ook al moet de tandtechnicus zich bezinnen op zijn toegevoegde waarde, “het vak wordt er belangrijker en mooier door.” Behalve tandtechnicus en Director Scientific Relations bij Elysee Dental Groep (vertegenwoordigd op Dental Expo) is Oosterwijk een veelgevraagd spreker. Dental Tribune interviewde hem over de recente digitale ontwikkelingen en hoeverre de tandarts van nu deze kan negeren.

Hoe bent u in de tandtechniek terechtgekomen?
Mijn vader was tandtechnicus en zette na 25 jaar in loondienst te hebben gewerkt de stap om voor zichzelf te beginnen. Mijn moeder was zijn eerste medewerker en toen ik na vijf jaar bij het bedrijf kwam waren dat er inmiddels zeven. Nadat ik de vakopleiding Tandtechniek had afgerond en drie jaar had gewerkt, werd mijn moeder ernstig ziek en vielen zowel mijn vader als moeder weg uit de dagelijkse leiding van het bedrijf.

De onderneming ontwikkelde zich door de inzet van het gehele team voorspoedig. Op een gegeven moment werkten er 43 medewerkers, we hadden vestigingen in Utrecht, Amersfoort en bij ACTA in Amsterdam. Ontwikkeling en digitalisering hebben eigenlijk altijd centraal gestaan voor ons. Samen met mijn compagnon zijn we ook een freescentrum gestart en zijn we mondscanners gaan verkopen. Toen zagen we dat de ontwikkelingen inmiddels zo snel gingen, dat je zelfs met een bedrijf van 43 man veel te klein bent om ze te kunnen volgen.

Wanneer kwam dat inzicht?
Al redelijk snel. Het resulteerde erin dat wij in 2012 zijn overgenomen door Elysee Dental Groep. Ik zag het als de enige manier om verdere ontwikkeling mogelijk te maken. Wij freesden destijds al zirkoniumoxide, maar ik zag aankomen dat we ook titanium en composieten moesten kunnen frezen, printtechnologie in huis moesten halen evenals het lasermelten van titanium- en chroomlegeringen, en dat we op softwaregebied een slag moesten slaan. Bijna alle kleine laboratoria maken een keuze voor een bepaalde leverancier met zijn systeem. Maar geen enkel klein bedrijf kan vijf verschillende scanners in huis hebben en ook toegang hebben tot een eigen frees- of ander productiecentrum om controle te houden. Inmiddels is Elysee Dental onderdeel van de Modern Dental Groep, een wereldwijd concern. Ik denk dat we het grootste tandtechnische laboratorium ter wereld zijn, waarin iedereen wel zijn eigen identiteit heeft behouden.

Wat vindt u van de positie van de tandtechnicus? Zal deze een belangrijker rol gaan spelen in de tandheelkunde of juist niet?

Dat is afhankelijk van hoe je de tandtechnicus ziet. Zie je hem als iemand die aan een bureau een opdracht zit uit te voeren voor een tandarts, dan is hij een uitstervende soort. Maar zie je hem als iemand die de tandarts begeleidt en adviseert in de materiaalkeuze, de keuze en uitvoering van technieken om tot een optimaal resultaat te komen, de esthetische eisen… dan is hij een belangrijke partner en adviseur van de tandarts. De tandtechnicus van de toekomst zal veel breder opgeleid moeten worden, zodat hij nog meer een sparring partner kan zijn van de tandarts.

Heeft een tandarts zo’n sparring partner nodig?

De opleiding Tandheelkunde is veel breder geworden. De allround tandarts, zoals die vroeger aan huis een eigen praktijk had, is aan het verdwijnen. Je ziet ketenvorming en specialisatie. Tandartsen verwijzen steeds meer naar partners in de keten zoals implantologen, endodontologen en parodontologen. Zo zijn tandtechnici ook partners, en heel wezenlijke, mits ze zich blijven ontwikkelen en hun vak bijhouden door op de hoogte te zijn van nieuwe materialen en technieken. Die positie moet je verdienen, je krijgt hem niet zomaar.

Is het vak van tandtechnicus sterk in beweging?
Digitalisering wordt gezien als een bedreiging voor de tandtechniek en is dat in feite ook. Het aantal werkzame tandtechnici zal in de toekomst afnemen. Tegelijkertijd is het een geweldige kans om het vakgebied mooier, uitdagender en voorspelbaarder te maken. De grootste uitdaging voor de tandtechniek is om het proces te beheersen en binnen de keten de productie in eigen hand en eigen huis te hebben. De volgende stap is dat wij als tandtechnici van alle componenten die ons door de industrie worden aangereikt, één product maken dat indicatiegericht is en niet productgericht.

In hoeverre gaan digitale ontwikkelingen de relatie tussen tandarts en tandtechnicus veranderen?
Met name op het gebied van communicatie en voorspelbaarheid verandert veel. Ik durf nu te zeggen dat ik, als wij iets frezen uit één deel op basis van een digitale afdruk, bij voorbaat weet dat het goed is. Want dat gebeurt met een freesmachine die met een nauwkeurigheid van 10 micron kan frezen. Ik maak me daar geen zorgen meer over. Terwijl je in het traditionele proces moest modelleren, inwassen, gips werken, inbedden, gieten, afwerken. Toen kon er weleens iets misgaan. Tegenwoordig kun je ook naar de patiënt veel meer doen. Je kunt digitale planningen maken zoals ‘digital smile design’, en dit aan de patiënt laten zien, zodat hij weet hoe het resultaat er uit kan zien.

Vindt u het resultaat van digitaal afdrukken altijd beter dan van ‘happen’?
Een digitale afdruk sec is geen garantie voor een goede kwaliteit. Maar een digitale afdruk kun je vergroten op een scherm en daarmee beter en preciezer beoordelen. Als je perfecte omstandigheden creëert, kun je met een analoge afdruk een negen of zelfs een tien halen. Maar de gevoeligheid voor fouten en oneffenheden is groter. Ik denk dat de gemiddelde tandarts vooral constanter gaat produceren op basis van digitale afdrukken. Je hebt meer controle over het proces en het is minder bewerkelijk.

Worden freesmachines vervangen door 3D-printers?
Voor bepaalde typen werkstukken wel. Een freesmachine zal altijd nauwkeuriger zijn dan een 3D-print. Een freesmachine kan tot een nauwkeurigheid frezen van tot wel 5 micron. Voor (tijdelijke) kronen, boorsjablonen, implantaten en splinten zal 3D-printen voldoen. Maar bij heel nauwkeurig kroon- en brugwerk en grote overspanningen zijn we met 3D-printen nog niet op het punt dat dit voorspelbaar en met de gewenste precisie mogelijk is. Printen gebeurt eigenlijk alweer vrij lang. Printers worden steeds bereikbaarder en goedkoper, maar de nauwkeurigheid neemt de laatste jaren nauwelijks toe. Freesmachines zullen voorlopig dus nodig blijven.

Is met de hand afwerken nog wel nodig met de huidige technologie?
Ja. Dat heeft erg te maken met de esthetische wensen en eisen. Wij kunnen zaken nu bijna geheel digitaal vervaardigen, dan hoeft er alleen nog met de hand een glanslaagje op te worden aangebracht. Werk je in de esthetische zone, dus meer in het front, dan moet je vaak nog laagjes opbouwen met porselein en zit er meer handwerk in. Hoe hoger de esthetische eisen, hoe meer handenarbeid nodig is.

Welke nieuwe digitale toepassing verdient een plaats in elke tandartspraktijk?
Ik denk dat digitale fotografie al heel belangrijk is en dat digitaal afdrukken straks in iedere tandartspraktijk zal plaatsvinden. Dat is nu nog niet het geval, al gaat het wel steeds sneller. Toch zijn velen nog afwachtend, met het gevaar dat de werkelijkheid ze zal inhalen. Voorheen kocht je als tandarts een tandartsstoel en wij kochten een gietapparaat en porselein, en daar deden we ons hele leven mee. Nu moet je investeren in scanners, freesmachines en printers en die moet je allemaal na drie jaar afgeschreven hebben. Dat is een andere manier van denken en werken. Ik denk dat iedere tandartspraktijk een investeringsplanning moet maken. Als je dat niet doet, kun je niet meer meekomen.

Hoe ziet de tandheelkunde er over twintig jaar uit?
Ik vraag vaak aan studenten tandheelkunde waarom ze tandarts willen worden. Dan komen er antwoorden als: zelfstandigheid, met patiënten werken, medisch bezig zijn, met je handen werken. Vervolgens vraag ik: hoe ga je dat dan doen? Want de solopraktijk bestaat niet meer. Dus je wordt ofwel iemand die een bedrijf runt en daarbij ook nog tandarts is, of je gaat in loondienst werken in een groepspraktijk.

Daarbij komt dat er steeds meer verwezen wordt door de tandarts naar parodontologen, endodontologen, implantologen, kaakchirurgen, maar ook naar mondhygiënisten en preventie-assistenten. De tandarts wordt steeds meer ‘mondarts’ en de overheid stimuleert dat ook. Wat ben je zelf dan nog als tandarts over twintig jaar? Misschien loop je als patiënt tegen die tijd wel binnen bij een tandarts zoals je nu bij een opticien binnenloopt, om even te meten wat er nodig is en welke specialist er ingeschakeld moet worden. In ieder geval geldt voor de tandarts net als voor de tandtechnicus dat hij heel bewust moet nadenken over de toegevoegde waarde die hij straks nog in de keten kan en wil hebben.

Gaat de tandheelkunde door alle digitale innovatie duurder of juist betaalbaarder worden voor de patiënt en de overheid?
Betaalbaarder. Wij leveren nu vanuit ons freescentrum in Emmerich een complete kroon voor € 89,-. Daarbij gebruiken we gewoon alle bekende merken. Waar we eerst productie outsourceten richting China, zie je nu een tegengestelde beweging waarbij we, onder invloed van de nieuwe digitale mogelijkheden, deze weer reshoren richting Europa.

Dit is een verkorte versie van het interview met Patrick Oosterwijk in het maartnummer van Dental Tribune Netherlands Edition, dat verschijnt op 1 maart 2016.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement