DT News - Netherlands - “Een innovatieve tandarts probeert het maximale te halen uit nieuwe technologie”

Search Dental Tribune

“Een innovatieve tandarts probeert het maximale te halen uit nieuwe technologie”

Prof. dr. Stefan Vandeweghe.
Reinier van de Vrie

Reinier van de Vrie

wo. 27 oktober 2021

Bewaar

Er zijn nog altijd verbeteringen mogelijk in de tandheelkunde. Restauratieve materialen kunnen bijvoorbeeld nog sterker worden. Ook de digitale workflow kan beter en efficiënter. Dat is de mening van prof. dr. Stefan Vandeweghe van de Universiteit Gent. Dental Tribune sprak met hem over digitalisering en innovatie.

Welke belangrijke innovatieve en digitale ontwikkelingen waren er volgens u in de afgelopen tien jaar in de tandheelkunde?

De grootste ontwikkeling is de toepassing van de digitalisatie van de radiografie en zeker die van de CAD/CAM-technologie. De guided implant surgery heeft ook een grote vlucht genomen in de implantaatchirurgie en in de restauratieve tandheelkunde. Wat je de laatste jaren vooral ook ziet is dat verschillende technologieën aan elkaar gekoppeld worden. We gaan bijvoorbeeld CBCT combineren met oppervlaktebeelden van een digitale afdruk en verwerken die beelden in de software om artificieel een volledig virtueel plaatje te krijgen.

Heeft dat veel betekenis gehad voor de praktijken?

Ja, maar het duurt natuurlijk altijd even voordat nieuwe ontwikkelingen geïmplementeerd worden in de praktijken. Digitale röntgenologie, die vijftien-twintig jaar geleden zijn intrede deed, wordt nu vrij algemeen toegepast. Dat is niet meer weg te denken en heeft de analoge manier van werken bijna volledig vervangen. Ook digitaal afdrukken vindt steeds meer zijn toepassing in de praktijk.

In welke disciplines is naar uw idee de meeste vooruitgang geboekt?

Het meest in de restauratieve tandheelkunde. Bijvoorbeeld bij het kroon- en brugwerk, omdat je daar helemaal in een digitale workflow kunt werken, meestal in samenwerking met de laboratoria die ook steeds meer digitaliseren. Er zijn ook veel nieuwe restauratieve materialen op de markt gekomen, zoals zirkonia en versterkte glaskeramieken, die ook digitaal verwerkt kunnen worden. De nieuwe technieken hebben gezorgd voor een enorme evolutie in dat soort materialen. Dat heeft weer geleid tot het ontstaan van nieuwe procedures in de workflow.

Bent u zelf direct actief betrokken geweest bij innovaties?

Niet bij echt grote veranderingen, maar wel met de validering van onder meer materialen en toestellen bij de Universiteit Gent. Daar doen we ook onderzoek naar de resultaten van digitale afdrukken waar we mee werken. Het is natuurlijk een belangrijke taak van de universiteiten om op een objectieve manier te onderzoeken wat de prestaties zijn van nieuwe technieken en materialen en na te gaan wat de toepassing kan zijn in de algemene praktijk.

Waarom heeft het zo lang geduurd voordat de digitale mondscanner een brede toepassing in de algemene praktijk heeft gekregen?

Ik merk bij jonge tandartsen en grotere praktijken dat het gebruik wel is toegenomen. Ook bij oudere tandartsen merk ik dat er interesse is om er in te investeren, te vernieuwen en proberen mee te gaan in deze ontwikkeling. Voor een groepspraktijk is zo’n scanner over het algemeen uit het oogpunt van rendement een stuk interessanter dan voor een solopraktijk. Lange tijd was er een zekere drempel. Die werd vooral veroorzaakt door de aanschafprijs en de onderhoudscontracten. Een mondscanner koop je niet om er onmiddellijk financieel rendement van te hebben. Het duurt wel even voordat je die terugverdiend hebt, in vergelijking met conventioneel afdrukken. Je moet het doen omdat de workflow eenvoudiger wordt, je sneller kunt werken en je beter kunt communiceren met je patiënt.

Ik kan me ook voorstellen dat tandartsen die al heel lang op een bepaalde manier werken, perfect tevreden zijn over hoe ze dat doen. Je moet namelijk een leercurve doorlopen om digitaal scannen in de mond onder de knie te krijgen en om dat op een efficiënte manier te kunnen toepassen in je praktijk. Ook je personeel moet daarin getraind worden.

Een derde factor was dat, in vergelijking met de conventionele manier van werken, er heel lang een beperking was in het aantal indicaties met de digitale mondscanner. Pas de laatste jaren is er veel meer mogelijk, tot het volledig scannen van de hele kaak. Maar nog steeds is er een aantal indicaties dat nog niet kan worden opgelost met een digitale mondscanner. Veel tandartsen hebben gewacht tot alles of bijna alles mogelijk was.

Wat werkt bevorderend of juist belemmerend voor implementatie van innovaties?

Ten eerste de kostprijs. Heel belangrijk is ook een goede en betrouwbare ondersteuning van de industrie bij de introductie van nieuwe technieken. Ook de tandtechnische laboratoria moeten kunnen werken met die systemen. Het wordt wel heel eenvoudig voorgesteld dat alle systemen open zijn, maar vaak blijken de nodige aanpassingen nodig in de software die wordt gebruikt. In de digitale workflow kunnen obstakels zitten en softwareprogramma’s communiceren niet altijd even goed met elkaar.

Hoe is het gebruik van de digitale mondscanner in uw eigen tandheelkundige praktijk in Gent?

Daar heb ik een mondscanner staan en probeer ik zoveel mogelijk alles digitaal uit te voeren. Ik vind het belangrijk om nieuwe zaken uit te proberen en te implementeren. Wat de toepassing betreft proberen we daar zelf dus heel innovatief in te zijn en er het maximale uit te halen.

Zijn er in de tandheelkunde ook nieuwe technieken of innovaties geweest die het uiteindelijk toch niet hebben gehaald?

Er zijn wel restauratieve materialen geweest die in het begin heel veelbelovend leken, met name de hybride materialen die zijn samengesteld uit keramiek en composiet. Ik zeg niet dat ze slecht zijn, maar de indicatie van sommige materialen bleek toch beperkter dan aanvankelijk werd gedacht, bijvoorbeeld ten aanzien van de esthetiek, de sterkte en de verwerking. Uiteindelijk wogen de voordelen van veel van die materialen niet op tegen de nadelen. De toepassing is dus beperkt gebleven.

Een ander voorbeeld is de laser. Ik denk dat er wel een aantal potentiële voordelen van zijn, maar het blijft een heel dure aankoop. De werking ervan, zeker bij preparaties, gaat een stuk trager. Ook hier wegen de kosten niet tegen de baten op.

Waarom is het zo belangrijk dat het vakgebied innoveert?

Omdat stilstand achteruitgang is. Zeker in de restauratieve tandheelkunde zijn er nog verbeteringen mogelijk. Het is nog niet allemaal perfect. Materialen kunnen nog beter, bijvoorbeeld nog sterker of esthetischer en met een betere verwerking. Ook de workflow kan nog sneller en efficiënter. We kunnen nog accurater en meer voorspelbaar gaan werken. Daarmee gaat dan ook onze kwaliteit omhoog.

Op welke grotere innovaties ‘zit u te wachten’?

De ultrasone mondscanner waarmee je door het tandvlees kan scannen, is een mooie toevoeging. Dergelijke technologieën is men in Duitsland al aan het ontwikkelen. Maar dat loopt nog niet van een leien dakje. Momenteel is men nog niet zo ver om een commercieel product op de markt te kunnen brengen.

Waar ik ook wel een beetje naar uitkijk is de artificiële intelligentie (AI) en augmented reality. Daarmee kan de computer een stuk van je taken overnemen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat op basis van de radiografische beelden de computer zelf een diagnose gaat stellen of problemen kan detecteren. Met augmented reality kun je bijvoorbeeld in 3D werken en real time de patiënt laten zien hoe zijn gebit kan worden. Dat kan zeker in de praktijk een meerwaarde hebben.

Is de robottandarts denkbaar?

Ik denk niet dat een robot de tandarts gaat vervangen, maar dat de tandarts wel meer en meer een goede ondersteuning zal krijgen van de technologie, niet alleen in het uitvoeren maar ook in de diagnose en in de communicatie met de patiënt.

Is er in de tandheelkunde voldoende aandacht en geld voor innovatie?

Ik denk dat dat in België toch vrij beperkt is. Heel veel technologie bestaat al, maar wordt bijvoorbeeld in de industrie op een heel andere schaal toegepast dan de tandheelkunde. Het is eigenlijk onbetaalbaar om dat ook in de tandheelkunde te implementeren. Bij toekenning van budgetten zitten we in hetzelfde laatje als de geneeskunde. Dan boks je bijvoorbeeld op tegen onderzoeksvoorstellen voor kanker. Die hebben natuurlijk toch een grotere maatschappelijke waarde. Tandheelkunde krijgt dan vaak niet de eerste prioriteit.

Betekent dat dat initiatieven vooral vanuit de industrie moeten komen?

Dat klopt wel. Ik denk dat we voor nieuwe ontwikkelingen vaak een beroep op de industrie moeten doen. Ik ben blij dat er vanuit de industrie een grote belangstelling is voor universitair onderzoek naar hun producten en diensten. Ze zien ons al referentiecentrum. Als hun producten een goede beoordeling krijgen van ons heeft dat zijn doorwerking naar de algemene praktijken. We zijn voor innovatie dus wel afhankelijk van elkaar en daarom vind ik samenwerking zo belangrijk. Als universiteit moeten we natuurlijk wel objectief en onafhankelijk onderzoek kunnen doen.

Wat is een innovatieve tandarts en zou u zichzelf zo noemen?

Een innovatieve tandarts is iemand die probeert mee te gaan met de laatste ontwikkelingen, die het maximale probeert te halen uit technologische toepassingen en die dat probeert te implementeren in de dagelijkse praktijk. Het is ook iemand die een beetje out of the box kan denken en die creatief probeert om te gaan met de technologie. Je kunt een mondscanner bijvoorbeeld niet alleen gebruiken om een digitale scan te maken maar ook inzetten als communicatiemiddel met de patiënt of voor het volgen van gebitsslijtage. Ik probeer zelf ook het maximale te halen uit nieuwe toepassingen. In die zin probeer ik zeker een innovatieve tandarts te zijn.

Biografie prof. dr. Stefan Vandeweghe

Prof. dr. Stefan Vandeweghe studeerde in 2006 af als tandarts aan de Universiteit Gent. Hij differentieerde zich in de orale implantologie en prothetiek. In 2010 behaalde hij zijn doctoraat met het proefschrift Factors affecting bone remodeling around surface modified Southern Implants.

In 2010 en 2011 was hij postdoctoraal onderzoeker aan de universiteit van Malmö, Zweden. In 2012 kwam hij terug naar Gent. Hij is momenteel hoofd van de afdeling reconstructieve tandheelkunde aan de Universiteit Gent. Dat combineert hij met zijn werk voor twee dagen per week in zijn praktijk. Die praktijk in Gent heeft hij samen met zijn echtgenote Charlotte Vermeersch, die ook tandarts is.

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement