DT News - Netherlands - Eindelijk meer inzicht in levensduur van restauraties

Search Dental Tribune

Eindelijk meer inzicht in levensduur van restauraties

Mark Laske
Mark Laske, tandarts

Mark Laske, tandarts

do. 22 februari 2018

Bewaar

Doordat tegenwoordig allerlei behandelgegevens in patiëntendossiers worden vastgelegd, is het mogelijk om te onderzoeken hoe lang restauratief werk meegaat en welke risicofactoren hierop van invloed zijn. Tandarts Mark Laske doet hier al enkele jaren onderzoek naar en schrijft in dit artikel over zijn vorderingen. Op zaterdag 10 maart, tijdens het NVvE Voorjaarscongres dat plaatsvindt in Hotel Okura te Amsterdam, houdt Laske een lezing over hetzelfde onderwerp. De titel: Kwaliteit op basis van onderzoek – Practice based research in Nederland.

Vanuit de samenleving klinkt een steeds sterkere roep naar meer transparantie over de kwaliteit van de gezondheidszorg, waaronder de mondzorg. De levensduur van restauratief werk, gelegd in de algemene praktijk, geldt daarbij als een mogelijk belangrijke kwaliteitsindicator. Echter, tot op heden is over die levensduur weinig bekend, terwijl juist het restauratieve werk het belangrijkste deel van het werk van de tandarts beslaat en ook de grootste aanslag doet op de totale mondzorgkosten.

Levensduur en kwaliteit van tandheelkundige restauraties wordt bij voorkeur getest in een gerandomiseerd klinisch design, met evaluaties volgens gevalideerde criterialijsten door onafhankelijke beoordelaars. Voor routinematig uitgevoerd tandheelkundig werk is een dergelijke opzet niet toepasbaar. Daarnaast zijn alternatieven op dit onderzoeksdesign tot nu toe, zeker in Nederland, beperkt uitgevoerd.

Een alternatieve onderzoeksopzet is dat de restauratie vanaf de vervaardiging wordt vervolgd in een database, samengesteld uit gegevens uit het patiëntendossier. Bij dit soort studies wordt afgezien van een onafhankelijke beoordelaar on-site, maar geeft de behandelaar aan wanneer en waarom een restauratie dient te worden geplaatst, vervangen of gerepareerd. Deze soorten longitudinaal onderzoek maken het mogelijk grote aantallen restauraties en praktijken te includeren, vooral als via de bestaande praktijksoftwareprogramma’s een database kan worden opgebouwd.

Met deze manier van practice based research is een breed scala aan factoren te onderzoeken die een rol spelen bij het wel of niet slagen van een restauratie. Hierbij worden alle soorten patiënten inclusief risicopatiënten met actieve cariës of bruxisme in het onderzoek betrokken, zodat gegevens vanuit ‘real world dentistry’ worden verzameld. Nederland is bijna ideaal voor dit soort onderzoek: de bevolking is erg tandartstrouw en er zijn relatief weinig verhuizingen die een wisseling van tandarts nodig maken. Tevens zijn de praktijken goed georganiseerd en is er in de meeste gevallen een digitaal patiëntendossier.

Onderzoeksnetwerk
In mijn promotietraject ben ik, in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen, gestart met levensduur-onderzoek in Nederlandse praktijken. Met behulp van de bereidwillige softwarefirma Vertimart is een applicatie ontwikkeld om via het softwareprogramma data te verzamelen. Een groep enthousiaste tandartspraktijken heeft ons zo (geanonimiseerde) data beschikbaar gesteld. Hiermee konden we vaststellen hoe lang restauraties in de Nederlandse praktijk meegaan en welke factoren op patiënt-, praktijk- en tandniveau daarbij een rol kunnen spelen. Op die manier is een practice based research netwerk opgezet, dat jaarlijks samenkomt voor het bespreken van resultaten, reflectie en ideeën voor vervolgonderzoek.

Voor het eerst in Nederland bleek het mogelijk gegevens over meer dan 150.000 vullingen en 10.000 kronen retrospectief te verzamelen, met een observatietijd van meer dan 11 jaar en met een groot aantal behandelaars. Uit de resultaten blijkt dat de klasse-II-restauraties een gemiddelde overleving van zo’n 12 jaar vertonen. Wel bestaan grote verschillen tussen praktijken en operateurs en spelen diverse patiënt- en restauratieafhankelijke factoren een rol.

Oorzaken voor de grote verschillen zijn niet gemakkelijk te benoemen, waarbij zowel materiaalkeuzes, praktijksamenstelling maar ook indicatiestelling door de individuele operateur een rol kunnen spelen. Om hierover meer duidelijkheid te krijgen, bleek het noodzakelijk om meer gegevens in het patiëntendossier vast te leggen, zoals de reden waarom een restauratie wordt geplaatst of vervangen, het type restauratiemateriaal en adhesief of het gebruikte type kroon. Ook het vastleggen van een risicoschatting van de patiënt, bijvoorbeeld op het gebied van cariës en bruxisme, kan verklaringen geven voor het falen van restauraties.

Meer praktijken, meer risicofactoren
Er is binnen het practice based research netwerk gezocht naar mogelijkheden om het voor praktijken zo gemakkelijk mogelijk te maken, gestructureerd een grotere hoeveelheid gegevens vast te leggen. Na een aantal software-updates is dit gelukt en is het nu mogelijk een groter aantal risicofactoren voor de overleving van restauraties vast te leggen en te onderzoeken.

Tijdens mijn lezing op het NVvE-congres zal ik de uitkomsten van de verschillende onderzoeken op een interactieve manier nader toelichten en de kansen voor toekomstige practice based research bediscussiëren.

Over de auteur
Mark Laske studeerde in 2013 af als tandarts aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Momenteel voert hij aan dezelfde universiteit een promotieonderzoek uit naar de levensduur van dentale restauraties in de Nederlandse mondzorg. Daarnaast is Laske werkzaam binnen het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT) van het Radboudumc en in een algemene tandartspraktijk te Dronten.

 

One thought on “Eindelijk meer inzicht in levensduur van restauraties

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement