De Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT) bestaat 25 jaar. Als tweede grote beroepsvereniging behartigt ze de belangen van de Vlaamse tandarts en stimuleert ze goede mondzorg en preventie bij patiënten. Dat is niet gemakkelijk in een financieel systeem dat onder druk staat en met een concurrerende vereniging die verandering blokkeert. Dental Tribune maakte met VBT-voorzitter Frank Herrebout de balans op.
Gefeliciteerd met het 25-jarig jubileum van VBT. Waarom is deze beroepsvereniging een kwarteeuw geleden opgericht?
De oprichting in 2000 van VBT was een reactie op de toen enige bestaande beroepsvereniging in Vlaanderen, het Verbond Vlaamse Tandartsen (VVT). Een aantal mensen uit de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Tandartsen vond dat die vereniging de tandartspraktijken te weinig ondersteunde en heeft daarom VBT opgericht. In eerste instantie ondersteunde men de praktijken administratief en met het uitleggen van regelgeving. Vervolgens is VBT met vertegenwoordiging ook actief geworden in diverse commissies en raden van overheid, gezondheidsinstanties en verzekeraars om beleid te beïnvloeden en te sturen. Tegenwoordig is VBT de grote tegenpool van het VVT.
Hoeveel leden heeft VBT nu?
We vertegenwoordigen ongeveer een derde van de Vlaamse tandartsen en hebben 1200 tot 1300 leden.
Hoe ziet het Belgische landschap er verder uit qua beroepsverenigingen?
Er zijn twee beroepsverenigingen in Vlaanderen en twee in Wallonië: het Société de Médecine Dentaire (SMD) en de Chambre de Médicine Dentaire. Alle verenigingen zijn vertegenwoordigd in commissies en raden van de overheid. Wallonië en Vlaanderen zijn twee aparte landsregio’s, maar we hebben veel contact met de Waalse verenigingen, ook al verschillen de mondzorg en de visie daarop van die in Vlaanderen. Dat komt doordat Wallonië economisch veel minder ontwikkeld is en het gemiddelde inkomen er een stuk lager ligt. De mondzorg is daar vooral gericht op de echte basiszorg, terwijl in Vlaanderen de inkomens gemiddeld hoger zijn en er een andere vorm van mondzorg wordt verlangd, die wel iets duurder en kwalitatiever mag zijn. Maar er zijn ook genoeg overeenkomsten. Samen vormen we vaak een front tegen vooral de ziekenfondsen en verzekeraars die een deel van het beleid bepalen en het budget verdelen. We willen allemaal onze praktijkvoering op een goede manier kunnen doen en willen dat dit op een correcte en billijke manier wordt vergoed.
En sinds vijf jaar is ook de Belgische Beroepsvereniging voor Mondhygiënisten (BBM) actief.
Dat klopt, sinds de erkenning van het beroep van mondhygiënisten in België. De BBM heeft echter minder toegang tot bepaalde commissies en raden, waardoor ze het beleid minder kan sturen.
Heel typisch voor de Vlaamse mondzorg is het zogenaamde systeem van conventionering, op basis waarvan tarieven worden vastgesteld voor behandelingen. Kun je dat systeem simpel uitleggen?
Elke twee jaar overleggen de overheid en de verzekeringsinstellingen met de beroepsverenigingen over uniforme tarieven van een aantal vrij courante tandbehandelingen, zeg maar de basiszorg. Enerzijds proberen we billijke tarieven voor de tandarts te krijgen, anderzijds willen we uiteraard ook de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de patiënt optimaal garanderen. Dit moet gebeuren binnen een strikt gebudgetteerd kader dat door de overheid wordt opgelegd. Hierover gaan de onderhandelingen en daarop volgt een Tarievenakkoord. Dat is een mooi systeem als er voldoende middelen zijn om aan ieders wensen te voldoen, maar op dit moment is dat budget ruim ontoereikend. Met als gevolg dat steeds meer Belgische tandartsen zich niet meer kunnen vinden in het Tarievenakkoord. Als individuele tandarts heb je de vrijheid om er niet aan mee te doen. Heel praktisch wil dat zeggen dat je gedurende het geldende Tarievenakkoord dan vrij je tarieven kunt vaststellen.
Dus als tandarts kun je meedoen met die tarieven en dan ben je geconventioneerd of je bent niet-geconventioneerd en stelt zelf je tarieven vast?
Dat klopt. Wie meedoet met het akkoord krijgt als extra beloning een financiële compensatie van een paar duizend euro per jaar. Maar we zien het aantal tandartsen dat erin wil stappen afkalven, met als gevolg dat een meerderheid van de tandartsen inmiddels niet meer meedoet.
Wat adviseert u als VBT aan uw leden?
We zien natuurlijk dat de beschikbare budgetten ruim ontoereikend zijn, maar naar patiënten toe zijn we wel voorstander van een zekere tariefzekerheid. We wijzen individuele tandartsen er daarnaast echter op dat de praktijkvoering economisch rendabel moet zijn. Bijgevolg kunnen we veel praktijken niet anders adviseren dan uit dit akkoord te stappen.
Betekent dit dat het systeem onder druk staat en misschien aan vervanging toe is?
Absoluut. Er stappen steeds meer collega’s uit. Ik denk dat het systeem herzien moet worden. We hebben daarvoor ook een aantal voorstellen gedaan aan de overheid, maar die zijn tot op heden nog niet verder uitgewerkt. Een probleem is dat het systeem van het Tarievenakkoord niet alleen voor tandartsen geldt, maar ook voor andere medische beroepen in de gezondheidszorg. De overheid vreest dat als ze het systeem bij de tandartsen wijzigt, andere zorgberoepen hun Tarievenakkoord ook opnieuw willen bekijken. Het kan niet anders dan dat er dan aanzienlijke aanvullende financiële middelen nodig zijn. En dat lijkt in deze barre economische tijden geen optie.
Wat is de kern van wat jullie zouden willen veranderen?
We denken dat er vooral voor de sociaal zwakkeren tariefzekerheid zou moeten zijn. Die zouden niet extra moeten gaan betalen voor basismondzorg, tenzij ze natuurlijk zelf kiezen voor duurdere materialen of technieken. De vrije keuze voor tandarts en patiënt blijft voor ons essentieel. De grote groep patiënten die minder kwetsbaar is en het financieel wel kan dragen, zou zelf meer voor de kosten moeten instaan. Mensen hebben een gezond gebit immers deels in eigen hand en het lijkt ons niet onredelijk dat ze de kosten van het verwaarlozen van hun gebit zelf moeten dragen.
Maar er lijkt nog een lange weg te gaan voordat er iets verandert?
Wellicht, tenzij het systeem zo onder druk komt te staan dat er echt keuzes gemaakt moeten gaan worden. Ik denk dat we steeds dichter bij het moment gaan komen waarop knopen doorgehakt moeten worden.
Wat is het belangrijkste dat VBT tot stand heeft gebracht in een kwarteeuw?
Ik denk dat we heel veel problemen die op de werkvloer spelen onder de aandacht hebben gebracht bij de overheid. Er is nu wel een zekere bewustwording van wat er leeft bij tandartsen en wat aandachtspunten zijn. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er altijd onmiddellijk iets mee gebeurt. Verandering gaat heel traag, je moet zandkorrel voor zandkorrel verleggen. We proberen dat wel te doen, in de hoop dat het hele zaakje op een gegeven moment begint te schuiven. Soms lukt het. Ik denk dat de komst van de mondhygiënisten in België ook een belangrijke verdienste van VBT is geweest. We hebben voor een groot deel de weg geëffend om dat beroep ook bij de zorg te gaan betrekken. Dit is ook door de andere beroepsvereniging jarenlang tegengehouden, maar de mondhygiënisten zijn er tot ieders tevredenheid gekomen.
Waarom is het zo belangrijk dat mondhygiënisten actief werden in Vlaanderen?
De solotandarts die alles zelf doet, is stilaan aan het uitsterven. Mondzorg is een teamgebeuren waarbij preventie heel belangrijk is. De mondhygiënist is gespecialiseerd in voorlichting en ondersteuning van de patiënt en kan ook een aantal eenvoudige preventieve taken uitvoeren, zodat de hoger geschoolde tandarts meer specifieke taken kan uitvoeren.
En wordt er in Vlaanderen nu ook meer met assistenten gewerkt?
Zeker, ik denk dat elke praktijk nu wel een of meer tandartsassistenten heeft. Dat kan ook niet anders meer als je efficiënt wilt werken. Hun salarissen moeten natuurlijk wel in de tarievenstructuur verrekend worden. En patiënten zullen moeten meebetalen aan de extra ondersteuning.
Maar door de inzet van assistenten kan de tandarts toch efficiënter werken en meer behandelen?
Dat klopt, maar ik denk dat we nog ver verwijderd zijn van het Nederlandse model, waar ondersteuning veel verder geëvolueerd is
Waarin is de Nederlandse mondzorg verder beter dan die in België?
Ik denk dat Nederlandse patiënten wat meer begaan zijn met mondzorg en dat ze hun gebit beter verzorgen. Interdentale hulpmiddelen bij mondhygiëne worden in Nederland bijvoorbeeld veel meer verkocht. In België hebben we daarin nog wel een stukje werk met voorlichting. Ik denk dat ook meer Nederlandse praktijken professioneel worden gerund, zowel wat personeelsmanagement als economische rentabiliteit betreft. Ik vind het ook leuk dat er in Nederland voor veel zaken richtlijnen zijn. Aan de andere kant zijn dit er misschien wel iets te veel, wat ten koste gaat van het werkplezier.
En wat doet Vlaanderen beter?
Ik denk dat wij minder regeltjes hebben en strikte protocollen hoeven op te volgen. We hebben daardoor meer vrijheid en kunnen efficiënter en sneller werken. We kunnen denk ik ook beter omgaan met de vele administratieve verplichtingen. Dat maakt het werken aangenamer.
Ik denk overigens dat het belangrijk is dat we goed samenwerken met Nederland. Mondzorg wordt steeds Europeser. Soms is het moeilijk de grens te overschrijden, terwijl we toch dezelfde taal spreken. Ik zou graag meer grensoverschrijdende samenwerking en activiteiten willen. De uitwisseling van kennis en ervaringen kan nog veel intenser. We kunnen heel veel van elkaar leren. Daarom ga ik ook graag in op een uitnodiging van KNMT-voorzitter Hans de Vries om een keer samen te gaan zitten.
Is er een tandartsentekort in België?
Volgens de cijfers zitten Vlaanderen en België in de Europese middenmoot voor het aantal tandartsen per duizend inwoners. Ik denk dat we veel meer tandzorg geven dan welk ander Europees land dan ook. Maar we zien wel dat de nieuwe generatie tandartsen de work-life balance veel belangrijker vindt dan de oudere generatie. Waar de Vlaamse tandarts vroeger vaak tot ’s avonds laat en ook op zaterdag werkte, wil de nieuwe generatie maximaal vier of vijf dagen per week werken met veel kortere werkdagen. Die tandartsen kunnen dus minder patiënten zien, waardoor er een tekort is ontstaan. Vroeger was er ook een veel betere geografische spreiding. Mede door de groei van groepspraktijken is deze nu minder goed. Die praktijken kijken vooral welke regio of plaats economisch het meest rendabel is en waar mensen wel wat meer kunnen betalen voor tandzorg. Met als gevolg dat meer landelijke afgelegen regio’s geen tandartsen meer hebben. Dat geeft de perceptie van een tekort. Ik denk dat het geen kwaad kan dat er meer tandartsen komen. We hebben namelijk een nog steeds toenemende bevolkingsgroei. Op dit moment is er een vrij grote instroom van tandartsen uit het buitenland. Ik denk dat we voldoende moeten investeren in mensen van hier om voor het beroep van tandarts te kiezen.
Pleit VBT dan voor uitbreiding van het aantal opleidingsplaatsen?
Eigenlijk wel. Het probleem is dat we aanlopen tegen de capaciteit van de opleidingen, zowel qua infrastructuur als qua personeel. De overheid zou daarvoor bijkomende middelen vrij moeten maken. We hebben voor Vlaanderen nu 230 opleidingsplaatsen per jaar; dat zou idealiter toe moeten naar ongeveer 270.
Ziet u de andere Vlaamse beroepsvereniging vooral als concurrent of concullega?
Op dit moment is de VVT een concurrent, omdat er barrières die een goede samenwerking bemoeilijken. Dat komt doordat het VVT-bestuur bestaat uit oudere, gepensioneerde tandartsen die weinig voeling hebben met wat er op de werkvloer nodig is en niet echt openstaan voor een gesprek over het doorvoeren van grotere veranderingen of vernieuwingen. Het bestuur houdt zich vast aan een visie van zoveel jaar terug. De hoop is dat in die vereniging in de toekomst voldoende jonge mensen komen met wie we kunnen samenwerken en die vooral de belangen van de tandartsen in Vlaanderen willen verdedigen en niet zozeer die van hun eigen organisatie of vereniging.
U zou verdere samenwerking willen en mogelijk zelfs een fusie?
Onder impuls van jonge mensen zou ik dat zeker toejuichen.
Zouden jullie als tandartsen met één beroepsvereniging sterker staan?
Ik weet niet of we sterker zouden staan, maar ik denk wel dat als in één organisatie alle visies en meningen aan bod kunnen komen dat dit een meerwaarde heeft. Als binnen een vereniging niet alles bespreekbaar is, bestaat er al snel behoefte aan een tweede organisatie.
Hoe kijkt u naar de toekomst van mondzorg in Vlaanderen en van VBT?
Ik denk dat de zorg in België in het algemeen sterk onder druk staat. De bereikbaarheid van tandartsen wordt op sommige plaatsen moeilijker en de wachttijden worden langer. Voor patiënten wordt het steeds moeilijker om bij zorgverleners terecht te kunnen. Er moet voldoende aandacht zijn voor de organisatie van de zorg, maar ook voor het welzijn van zorgverleners. Zorgberoepen moeten aantrekkelijk blijven, waardoor er voldoende mensen in willen blijven stappen.
Wat VBT betreft is het aan jonge mensen om vanuit het vehikel van VBT te werken aan de toekomst en om de organisatie van het beroep mede vorm te geven. Er moet voldoende engagement van vooral jonge tandartsen zijn. Ik heb zelf gemerkt dat het heel leuk is om uit je dagelijkse bezigheden te stappen, met andere dingen bezig zijn en met andere mensen te overleggen.
En mondzorg blijft voorlopig nog wel nodig…
Meer en meer zien we dat mondzorg deel uitmaakt van de algemene gezondheidszorg. De Wereldgezondheidsorganisatie stelde recent nog vast dat de helft van de wereldbevolking met problemen in de mond wordt geconfronteerd. Er is nog zoveel werk te doen. Ik denk dat we met goede mondzorg de levenskwaliteit van veel mensen kunnen verbeteren. Dat lijkt me ook voor de komende generaties een mooie uitdaging.
Biografie Frank Herrebout
Frank Herrebout (1974) studeerde in 1997 als algemeen tandarts af aan de Universiteit van Gent. Vervolgens volgde hij de opleiding parodontologie, die hij in 2000 afrondde. In 2012 voltooide hij met grote onderscheiding de opleiding tandheelkundig expert. Sinds 1998 heeft hij een eigen tandartsenpraktijk in Evergem, die hij heeft uitgebouwd van solo- tot groepspraktijk. Herrebout was al een aantal jaar actief in het bestuur van VBT toen hij in 2017 werd gekozen tot voorzitter.
WASHINGTON – In het voorschrijven van pijnstillers door tandartsen is veel ruimte voor verbetering. Dat schreven negen tandartsen, farmaceuten en ...
Een wortelkanaalbehandeling wordt door veel patiënten gezien als het ‘ergste’ wat je bij de tandarts kunt ondergaan. Toch werd ...
Om tandartsbezoek van jonge kinderen te stimuleren, heeft de KNMT een doorverwijskaart gemaakt die consultatiebureaus aan ouders kunnen meegeven. Hierop ...
Bij de keuze tussen direct of indirect restaureren spelen allerlei factoren mee. Hoeveel eigen, gezond weefsel is er over? Gaat het om een esthetische ...
AMSTELVEEN – Meer tandartspraktijken nemen nieuwe patiënten aan ten opzichte van een paar jaar geleden, blijkt uit onderzoek van ...
TROMSØ, Noorwegen – Interacties met moeilijke patiënten en de manier waarop deze situaties worden waargenomen, aangepakt en opgelost, kunnen van ...
U heeft vast tennisser John McEnroe wel eens tekeer horen gaan op de tennisbaan tegen de scheidsrechter die volgens John een onjuiste beslissing had genomen...
UTRECHT – Tandartsen adviseren bijna één op de vijf rokers om te stoppen. Dat blijkt uit het onlangs gepubliceerde jaarbericht 'Nationale Drug Monitor' ...
LIVERPOOL, VK Volgens een onderzoek van de Britse regering uit 2023 heeft zo´n 17% van de Britse huishoudens te maken met voedselonzekerheid. Onvoldoende ...
Live webinar
do. 13 februari 2025
4:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 19 februari 2025
7:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 19 februari 2025
7:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 19 februari 2025
8:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
do. 20 februari 2025
6:00 (CET) Amsterdam
Dr. Jochen Tunkel CODE expert
Live webinar
di. 25 februari 2025
5:00 (CET) Amsterdam
Live webinar
wo. 26 februari 2025
7:00 (CET) Amsterdam
To post a reply please login or register