DT News - Netherlands - De hybride mondhygiënist

Search Dental Tribune

(foto: Canva)
Edwin van Leeuwen

Edwin van Leeuwen

ma. 22 juni 2020

Bewaar

Een parodontoloog vertelde mij eens dat een goede mondhygiënist 15% tandsteen laat zitten tijdens de initiële therapie. Als student mondzorgkunde nam ik die 'bemoedigende' woorden vanzelfsprekend voor waar aan. Nu, 13 jaar later, denk ik in het kader van de taakherschikking geregeld terug aan die woorden van de parodontoloog. Of het percentage tandsteen dat niet verwijderd wordt daadwerkelijk 15% is, laat ik voor nu in het midden en is in dit relaas misschien ook minder belangrijk. Dat een mondhygiënist tijdens de initiële therapie tandsteen niet verwijdert, staat buiten kijf. Dat gegeven is al decennialang zo vanzelfsprekend, dat geen professional of denktank in de mondzorg daarvan opkijkt. Men kan van alles verzinnen waarom dit gedoogbeleid hierin de gestalte heeft die het nu heeft, maar er is één argument dat even verklarend als vreemd is. Het werkterrein van de mondhygiënist tijdens de initiële therapie is namelijk niet zichtbaar. Logischerwijs is het laten zitten van subgingivaal tandsteen dan inherent aan de initiële therapie.

De mondhygiënist wordt in een significant deel van haar werkzaamheden al decennialang verantwoordelijk gehouden voor een werkterrein dat niet zichtbaar is, zonder dat men dat vreemd vindt. Wat men wel vreemd vindt, is dat de mondhygiënist tijdens het taakherschikkingsexperiment verantwoordelijk gehouden gaat worden voor werkzaamheden in een gebied dat wél zichtbaar is. Het prepareren en restaureren van primaire caviteiten, dat doorgaans supragingivaal plaatsvindt, en het niet kunnen verwijderen van subgingivaal tandsteen, zijn beide werkzaamheden die niet geheel zonder risico’s zijn. Toch is het goed denkbaar dat een zichtbaar werkterrein beter te controleren is dan een werkterrein dat niet zichtbaar is. Hoe het ook zij, de tijd zal leren of we ons om het experiment terecht of onterecht zorgen hebben gemaakt.

Terug naar de initiële therapie. We nemen dus genoegen met een behandelresultaat waarin tandsteen subgingivaal blijft zitten. De reden dat men dit decennialang kan laten gebeuren en normaal vindt, is dat er geen alternatieven zijn om de initiële therapie binnen de grenzen van de wetgeving eenvoudiger te maken voor de mondhygiënist. Eerlijk is eerlijk, er zijn factoren die niet te beïnvloeden zijn, zoals de tandanatomie, de furcatietoegankelijkheid, enkel- of meerwortelige elementen, de stand of de positie van de elementen, et cetera. Reden te meer, om toch na te denken hoe we van een niet-zichtbaar werkterrein een zichtbaar werkterrein kunnen maken zodat de initiële therapie ingezet kan worden waar deze voor bedoeld is: subgingivaal tandsteen verwijderen en worteloppervlakken egaliseren, en dan ook nog zien wat je doet. Waarom niet inzetten op pocketeliminatie in plaats van pocketreductie.

De oplossing voor dit vraagstuk is even simpel als controversieel, namelijk gingivectomie. Het verwijderen van tandvlees door een mondhygiënist om het werkterrein zichtbaar te maken is vandaag de dag ondenkbaar. Bekijken we de ontstaansgeschiedenis van de tandheelkunde, en dan ook die van de mondhygiënist en de preventieassistent, dan is het uitbreiden van het arsenaal van een mondhygiënist met gingivectomie op termijn misschien minder ondenkbaar. Weten we het nog? Tandheelkunde was vooroorlogs een hbo-opleiding. En we zien het meer recenter ook al bij de universitaire lerarenopleiding: een academicus voor de klassen in de bovenbouw die hetzelfde werk doet als een hbo-opgeleide docent in de onderbouw. Trek je dit gedachtenexperiment nog een stukje verder door, dan zal de preventieassistent de preventie meer naar zich toetrekken en de mondhygiënist zich meer (moeten) specialiseren in de initiële therapie.

De mondhygiënist van de toekomst kan een hbo-opgeleid werkprofiel (hbo mondzorgkunde, 3-jarige bachelor) hebben met academische deeltaken (masteropleiding); de wetenschappelijk opgeleide hbo'er in zekere zin. Stel je de ‘hybride’ mondhygiënist eens voor: een driejarige universitaire bacheloropleiding mondzorgkunde gevolgd door een jaar master parodontologie met een verplichte stage in een parokliniek. Of een tweejarige master parodontologie voor de hbo-opgeleide mondzorgkundestudent met ook een verplichte stage in een parokliniek. Je moet het voor je zien, zichtbaar maken.

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement