DT News - Netherlands - Verdeeldheid over zelfstandig borende mondhygiënist

Search Dental Tribune

Verdeeldheid over zelfstandig borende mondhygiënist

Ben Adriaanse

Ben Adriaanse

wo. 9 april 2014

Bewaar

‘S-HERTOGENBOSCH – Mondhygiënisten krijgen vanaf 2017 ruimere zelfstandige bevoegdheden. Voor het geven van verdovingen, boren, het vullen van eerst ontstane gaatjes en het maken van röntgenfoto’s is dan geen formele opdracht van de tandarts meer nodig. Dit voornemen maakte het ministerie van VWS bekend tijdens het Voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) op 5 april. Mondhygiënisten reageerden enthousiast, elders heerst scepsis: “Afbraak van de kwaliteit van de Nederlandse mondzorg en grote risico’s voor de patiëntveiligheid,” vindt de ANT.

Vanuit de visie dat de tandarts een regierol binnen de mondzorg zou vervullen, mocht een aantal ‘voorbehouden handelingen’ voorheen alleen op aanwijzing van de tandarts (al dan niet via protocol) plaatsvinden. Dit is tot op heden vastgelegd in artikel 34 van de Wet BIG. In de nabije toekomst wordt het beroep mondhygiënist echter geregeld in artikel 3, wat betekent dat voor de voorbehouden handelingen geen opdracht meer vereist is. De overheid geeft daarmee een nieuwe impuls aan de omstreden taakherschikking in de mondzorg.

De NVM, die betrokken was bij het proces voorafgaande aan de mededeling door het ministerie, reageerde enthousiast op het voornemen. Volgens de vereniging is het een goede zaak dat de mondhygiënist volledig zelfstandig bevoegd wordt voor de preventieve mondzorg. In de toekomstige constructie blijft de doelmatigheid en kwaliteit van de mondzorg gewaarborgd, liet de kersverse voorzitter Eveline Haisma-van Rossum du Chattel aan Dental Tribune weten. “Mondhygiënisten zijn goed opgeleid, deskundig en bekwaam om een groot deel van de dagelijkse mondzorg op zich te nemen, waarbij preventie de basis is. Tandartsen kunnen zich zodoende richten op de meer specialistische mondzorg en meer complexe behandelingen.” Haisma onderstreept dat de patiënt centraal moet blijven staan en dat een goede samenwerking tussen mondhygiënisten en tandartsen daarbij een voorwaarde is.

Het klinkt voor tandartsen wellicht aantrekkelijk dat zij de meer eenvoudige behandelingen uit handen kunnen geven en daarmee tijd vrijmaken voor uitdagende casus. Toch delen de tandartsverenigingen het enthousiasme van de NVM niet. De NMT heeft het ministerie om opheldering gevraagd en wacht eerst op extra informatie alvorens met een uitgebreide reactie te komen, aldus een woordvoerder eerder deze week.

De ANT heeft een toelichting niet afgewacht en opent in een persbericht in niet mis te verstane woorden de aanval. De vereniging vreest afbraak van de kwaliteit van de Nederlandse mondzorg en grote risico’s voor de patiëntveiligheid. Deze “verkapte bezuiniging” levert voor de patiënt meer nadelen dan voordelen op. “Niemand zit te wachten op extra loketten in de zorg. Dit zal dan ook leiden tot grote verwarring bij patiënten. Het is feitelijk misleiding, een fopspeen,” zegt voorzitter Jan Willem Vaartjes, die vreest voor een organisatorische chaos. Bij complicaties is immers alsnog een tandarts nodig om de situatie op te lossen. Ook van een kostenbesparing wil de ANT niet weten: “De kosten zullen voor de patiënt fors toenemen als bij kiespijn of een complicatie de behandeling over moet worden gedaan door een ervaren tandarts.”

Vorig jaar betoogde de NMT in Dental Tribune het in principe een goede zaak te vinden dat de mondhygiënist, net als de preventieassistent, de tandarts werk uit handen neemt. Toch zijn er bezwaren. “Omdat er een tekort is aan mondhygiënisten, ligt het voor de hand dat de mondhygiënist dicht bij de eigen specialiteit blijft: preventie,” aldus vice-voorzitter Hendrike van Drie destijds. Bovendien is de tandarts nu eenmaal de hoogst opgeleide behandelaar en de spil in de mondzorg. Als er al taakdelegatie plaatsvindt, dan in elk geval onder één dak. Van Drie: “De mondhygiënist heeft geen overzicht over het hele behandeltraject en het dossier kan maar op één plaats liggen: bij de tandarts. Dus je zult nauw met de tandarts in contact moeten blijven en hoe korter de lijnen dan zijn, hoe beter. Bovendien, als er geboord wordt en de cariës blijkt dieper te zijn, dan is het fijn als er een tandarts in de buurt is om de patiënt verder te behandelen.”

Vooralsnog is onduidelijk per wanneer de aanpassing van de Wet BIG zal plaatsvinden. Eerst moet de wetswijziging nog goedgekeurd worden door de Eerste en Tweede Kamer. Te verwachten is dat de nieuwe situatie de discussie zal doen oplaaien over het aantal opleidingsplaatsen voor tandartsen en mondhygiënisten. Als de laatste groep zijn rol in de mondzorg daadwerkelijk sterk zal uitbreiden, lijkt een substantiële toename van het aantal afgestudeerde mondhygiënisten een eerste vereiste.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement