DT News - Netherlands - “Helft van tandartsen in 2025 afkomstig uit het buitenland”

Search Dental Tribune

“Helft van tandartsen in 2025 afkomstig uit het buitenland”

Tessa Vogelaar

Tessa Vogelaar

wo. 30 januari 2019

Bewaar

Ruim honderd tandartsen uit Spanje en Portugal bracht ondernemer Henk van Soest de afgelopen vijf jaar naar Nederland. Via het bedrijf Spaanse Tandartsen, dat hij runt samen met zijn partner Annemarleen Boers-Moutwerken, werken zij nu onder meer in praktijken in Emmen, Middelburg, Terneuzen en Venlo. Nederlandse tandartsen trekken veelal naar de Randstad, waardoor buitenlandse tandartsen vaak in de provincie worden ingezet. Er ligt ook een taak voor de beroepsverenigingen, vindt Van Soest. “Als KNMT en ANT op termijn hun rol willen behouden, moeten ze hun ondersteuning meer richten op deze nieuwkomers.” Onder aan dit artikel een reactie van de beide beroepsverenigingen.

Hoe bent u dit bedrijf gestart?
Ik ben naar Spanje geëmigreerd en in 2001 een adviesbureau begonnen op het gebied van projectmanagement. Toen daar door de economische crisis een eind aan kwam, ben ik op zoek gegaan naar andere zakelijke mogelijkheden op het snijvlak van Nederland en Spanje. Via een goede vriend kwam ik bij de tandheelkunde terecht. Met Spaanse Tandartsen richt ik me nu samen met twee collega’s op de werving en selectie van startende tandartsen die in Spanje en Portugal niet aan werk komen en match hen met Nederlandse praktijkhouders.

Waarom komen vooral uit Spanje veel tandartsen naar Nederland?
Mensen denken vaak dat de economische situatie in Spanje de reden is, maar daar heeft het niets mee te maken. In tegenstelling tot in Nederland, is in Spanje een groot overschot aan tandartsen. Er waren per hoofd van de bevolking al bijna de helft meer tandartsen dan in Nederland, toen begin 2000 in Spanje ook private universiteiten werden toegestaan, waaraan je ook tandheelkunde kunt studeren. De staatsuniversiteiten leiden voldoende tandartsen op voor de Spaanse markt. Alles wat van de private universiteiten komt, is feitelijk niet nodig. De overheid staat dit echter toe, met het idee dat de zorg alleen maar goedkoper wordt als er meer tandartsen zijn. In Portugal – waar we sinds twee jaar actief zijn – is een vergelijkbare situatie, maar daar is het overschot kleiner.

Hoe ziet uw ‘werkwijze’ er in het kort uit?
Wij werven mensen via ongeveer twintig universiteiten in Spanje en Portugal. Daar geven we een presentatie, voor kandidaten die door hun professoren zijn geïnformeerd, om te vertellen wat we aanbieden. Vervolgens houden we twee interviewsessies waarin we onder meer testen hoe makkelijk iemand een vreemde taal leert. Verder kijken we hoe extravert mensen zijn en of ze in teamverband kunnen werken; eigenschappen waarvan wij denken dat ze bijdragen aan een geslaagde tijd in Nederland. Via de Universiteit weten wij of zij voldoende tandheelkundige kennis en kunde in huis hebben.

De geselecteerde tandartsen bieden wij een opleidingstraject aan in Spanje. Daarbij krijgen ze in eerste instantie Nederlandse taallessen om ze op niveau B2+ te brengen; de eis voor de taaltoets die sinds 2017 geldt voor BIG-registratie van Europese tandartsen. Vervolgens geven we les over specifieke tandheelkundige onderwerpen waarin Spanje afwijkt van Nederland. Daarna volgt een stage van enkele weken bij de potentiële opdrachtgever in Nederland. In totaal is dit een traject van ongeveer negen maanden.

Op welke tandheelkundige onderwerpen worden Spaanse tandartsen bijgeschoold tijdens het traject?
Bijvoorbeeld in het voorschrijfgedrag: in Spanje wordt makkelijker antibiotica voorgeschreven dan in Nederland. Ook zijn we in Nederland doorgaans terughoudender met röntgenfoto’s. Andere thema’s zijn preventie, het Nederlandse zorgstelsel en taakdelegatie. In Spanje is de opleiding tot mondhygiënist op mbo-niveau; mondhygiënisten mogen in Nederland veel meer taken uitvoeren dan de Spaanse tandarts gewend is.

Welke culturele verschillen zijn er tussen Spaanse en Nederlandse tandartsen?
In Nederland werken we minder hiërarchisch dan in Spanje. Daar doe je vooral wat de baas zegt en hier werk je op gelijk niveau met je baas, als collega’s. Als je in Nederland iets niet weet, dan vraag je het. Als je het niet zeker weet en je vraagt het niet, kan dat voor een probleem zorgen. In Spanje breng je jezelf juist in de problemen als je vragen stelt. Daar heb je voor iedere vacature 15 tandartsen. Als je daar vragen stelt of commentaar hebt, ben je lastig: je krijgt de baan niet of kunt snel weer vertrekken. We proberen Spaanse tandartsen hierop voor te bereiden door te oefenen in rollenspelen. Ook adviseren we de Nederlandse praktijk hier alert op te zijn.

Welke feedback krijgt u van praktijken waar ‘uw’ tandartsen aan het werk gaan?
Doorgaans zijn de Nederlandse tandartsen heel tevreden met hun Spaanse collega. Dat heeft ook te maken met het matchen van praktijk en kandidaat. Een punt van aandacht is de communicatie. Als praktijken niet goed voorbereid zijn op mogelijke verschillen, kan miscommunicatie optreden. Bijvoorbeeld als een Spaanse tandarts gewend is instructies af te wachten en een Nederlandse tandarts liever ziet dat initiatief wordt getoond.

Wat vindt u van het commentaar op buitenlandse tandartsen in Nederland? Critici zeggen onder meer dat het niveau van tandheelkunde in Spanje lager is en dat Spaanse tandartsen de taal onvoldoende beheersen.
Het taalprobleem is met de invoering van de verplichte taaltoets in 2017 in ieder geval verholpen. Er zijn echter vele honderden tandartsen al in Nederland begonnen voordat deze verplichting bestond. Ik kan me die klacht over de taal goed voorstellen, maar ik denk dat deze inmiddels is opgelost. Bekeken moet nog worden of de al eerder geregistreerde buitenlandse tandartsen bij herregistratie alsnog aan de taaleis moeten voldoen.
Op het vlak van technische kwaliteiten, doen Spaanse tandartsen niet onder voor hun Nederlandse startende collega’s. Wel is Nederland op conceptueel gebied verder dan Spanje. Zaken als preventie en medisch-tandheelkundige interactie krijgen daar minder aandacht dan hier. Dat komt ook doordat in Nederland patiënten elk halfjaar bij de tandarts komen en in Spanje alleen als er acute situaties zijn.

Ook zouden Spaanse tandartsen alleen maar een tijdelijke oplossing vormen, omdat ze na een paar jaar weer remigreren.
Van ‘onze’ tandartsen is tot dusverre een handjevol teruggekeerd. Het merendeel zit nu drie jaar of langer in Nederland. We proberen hen bij de werving al mee te geven dat we hen op zijn minst drie jaar in Nederland willen zien. Tot nog toe hebben we daar goede ervaringen mee. Over twee jaar verwacht ik dat twee derde van de Spanjaarden hier nog steeds werkt. Het salaris is hier goed; ook na drie jaar werkervaring zullen ze in Spanje niet hetzelfde verdienen. Daarnaast kunnen ze zich hier vaktechnisch ontwikkelen. Twee Spaanse tandartsen die via ons hier zijn gekomen, kijken inmiddels ook naar overname van een Nederlandse praktijk.

Denkt u dat de komende jaren nog meer Spaanse tandartsen in Nederland zullen gaan werken?
Jazeker. De minister heeft nog maar net het Capaciteitsorgaan opdracht gegeven om opnieuw het aantal opleidingsplaatsen onder de loep te nemen. Voordat daar een advies uitkomt, is het halverwege volgend jaar. Áls er dan al meer opleidingsplaatsen komen, is dat vanaf het studiejaar 2020/2021. Die lichting studeert pas af in 2026. Intussen gaan steeds meer oudere tandartsen met pensioen. De evaluatie van het taakherschikkingsexperiment staat gepland voor 2025. De eerste zeven jaar verandert er in Nederland dus helemaal niets. In België ontstaat bovendien een soortgelijke situatie. Als Spaanse en Portugese tandartsen naar het buitenland willen, dan kunnen ze hier de komende tijd nog volop terecht.

Bent u dan een van de weinigen die niet pleiten voor meer opleidingsplaatsen tandheelkunde in Nederland?
Dat er nog geen besluit is genomen tot uitbreiding, komt mij niet slecht uit, daar moet ik eerlijk over zijn. Op de beslissing van de minister heb ik geen invloed, maar het is een feit dat zodra besloten wordt tot meer opleidingsplaatsen, we jaren verder zijn voordat er concreet iets verandert.

Veel van uw tandartsen gaan buiten de Randstad aan de slag, omdat daar tekorten zijn. Welke gevolgen zou dit kunnen hebben?
Ik denk dat het voor de tandheelkunde in Nederland een geweldige verandering teweeg gaat brengen. Als je de sommetjes maakt, dan is over ruwweg zeven jaar de helft van de tandartsen werkzaam in Nederland van buitenlandse afkomst. Met name de beroepsverenigingen zullen daaraan moeten wennen. Zij bevinden zich in een lastig parket: enerzijds zetten zij in op uitbreiding van het aantal opleidingsplekken, anderzijds trekken ze met die keuze niet per se buitenlandse tandartsen aan.

Momenteel is maar een klein percentage van de buitenlandse tandartsen lid van een beroepsvereniging, omdat dit – in tegenstelling tot in Spanje – niet verplicht is. In mijn ogen heeft noch KNMT, noch ANT een breed dienstenpakket gericht op buitenlandse tandartsen. Maar het is bittere noodzaak dat er gerichte ondersteuning komt voor de buitenlandse tandarts, die buiten de Randstad werkt. Willen de beroepsverenigingen op den duur hun positie handhaven, dan zullen ze daar iets aan moeten doen. Anders heeft de KNMT straks geen 8.000, maar 4.000 leden. Daarmee ben je in de zorg op landelijk niveau toch een andere partner dan nu.

 

Alicia Alonso de Armiño Riaño kwam in februari 2016 naar Nederland. “Ik wilde altijd al als tandarts in het buitenland werken. Niet omdat het in Spanje moeilijk is een baan te vinden, maar omdat ik zocht naar avontuur. Toen ik aan het einde van mijn studie op de universiteit van Bilbao een advertentie zag van Spaanse Tandartsen, heb ik direct mijn cv opgestuurd.” Terwijl ze in Spanje al begint met Nederlands leren, doet ze vast werkervaring op in de praktijk van haar vader, die net als haar moeder tandarts is. Als ze haar ouders vertelt over haar plan, zijn ze verbaasd. “Mijn vader zei: ‘Wat? Nederland? Zo’n klein land, met een taal die alleen daar wordt gesproken’? Hij vond Frankrijk een beter plan.”

Na bijna vijf maanden les denkt Alonso de Armiño Riaño de taal redelijk onder de knie te hebben, maar dat valt tegen als ze aan de slag gaat in een praktijk in Middelburg. “Ik dacht goed voorbereid te zijn, maar het soort Nederlands dat ik geleerd had, was niet te vergelijken met de accenten die ik in Zeeland hoorde. Je moet echt in Nederland zijn, om te weten hoe de taal hier gesproken wordt.”
Inmiddels werkt de Spaanse in een praktijk in het Overijsselse Giethoorn. Ze woont samen met haar vriend, die net als zij uit Spanje naar Nederland kwam om als tandarts te werken, in het nabijgelegen Steenwijk. Of dat iets wegheeft van Bilbao? “Alsjeblieft”, schaterlacht ze, “helemaal niet!” Ze mist het eten, de mensen en vooral het landschap. “In Nederland is alles zo plat, daar heb ik niet zo veel mee.”

Een groot verschil met Spanje is hoe de tandartspraktijk in Nederland is georganiseerd, vindt Alonso de Armiño Riaño. Hier werk je in een team met een mondhygiënist, een tandtechnicus en een tandarts-directeur, in Spanje neemt de tandarts al deze taken op zich. Het Nederlandse stelsel wijkt verder sterk af van Spanje. “Hier zie je patiënten ieder halfjaar. Daar gelden vrije tarieven en wordt op de ramen van ketens geadverteerd met de laagste prijzen voor een implantaat.” Niet iets dat de kwaliteit ten goede komt, volgens de Spaanse. Ook is er in Nederland meer aandacht voor preventie.

Met verschillen in communicatie heeft ze weinig problemen ervaren. “Als ik meer wil weten over een bepaalde behandeling of meer ondersteuning nodig heb, dan vraag ik daar gewoon om.” Wel ervaart ze de communicatie als een stuk directer, bijvoorbeeld in het contact met patiënten of leidinggevende. “In Spanje spreek je minder direct met je baas.”
Alonso de Armiño Riaño is lid van de KNMT en heeft al verschillende bijeenkomsten bijgewoond, waaronder één speciaal voor buitenlandse tandartsen. “Ik ben vooral lid vanwege IQual, voor het intercollegiaal overleg.” Behoefte aan meer diensten speciaal voor buitenlandse tandartsen heeft ze niet. “Er hoeft van mij geen nadruk te worden gelegd op mijn afkomst. Ik ben liever gewoon tandarts, dan buitenlandse tandarts tijdens zo’n bijeenkomst.”
Over het grootste voordeel van werken in Nederland hoeft Alonso de Armiño Riaño niet lang na te denken. “De werktijden! Hier ben ik om vijf uur thuis en kan ik nog rustig op de bank zitten, koken of sporten. In Spanje houden we tussen een en vier uur siësta en werk je vervolgens tot acht uur ‘s avonds. Dan is er weinig van je avond over.” Waar haar toekomst ligt, vindt ze een moeilijke vraag. “Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin, mijn werk is hartstikke leuk. Maar ik mis mijn familie. Ik kan niet even bij mijn ouders gaan eten. Mijn zus wordt binnenkort moeder en dan is het moeilijk om zo ver weg van elkaar te zijn. Wanneer weet ik niet, maar ik denk dat ik uiteindelijk terugga naar Spanje.”

 

Reactie KNMT
De KNMT vindt dat ons land in de eigen behoefte aan tandartsen moet kunnen voorzien en pleit daarom al jaren voor meer opleidingsplekken. Ondertussen speelt de KNMT uiteraard in op de instroom van buitenlandse tandartsen, van wie velen inmiddels lid van de beroepsvereniging zijn. Ze maken volop gebruik van het reguliere aanbod aan dienstverlening, zoals deelname aan de IQual-studieclub of het stellen van adviesvragen aan de Ledenservice. Ook organiseert de KNMT jaarlijks speciaal een dag voor buitenlandse tandartsen.
Deze maand start de leergang 'Thuis in de Nederlandse mondzorg', die nieuwkomers helpt zo snel mogelijk te integreren in het Nederlandse mondzorgsysteem. Daarin is onder andere aandacht voor communicatie met de Nederlandse patiënt en het wegwijs worden in het woud van mondzorgstructuur en financiering. Ook leren ze over delegeren en samenwerken in de mondzorg.

Reactie ANT
Het valt te waarderen dat ondernemers als Van Soest het op zich hebben genomen om de tekortkomingen in het beleid van de Nederlandse overheid te verhelpen. De ANT staat voor vitale mondzorg met de tandarts als regisseur en voldoende ruimte voor ondernemerschap. Als de Nederlandse markt aantrekkelijk is voor tandartsen uit andere EU-landen, dan moedigen wij ze graag aan om zich hier binnen de wettelijk vereiste kaders te vestigen en het langdurige commitment aan te gaan dat een gezonde tandarts-patiëntrelatie vereist.
De ANT gaat dit jaar participeren in een netwerkdag voor tandartsen met een buitenlands diploma. Wij zien vooral graag dat zij zich door deel te nemen aan een IQdent studieclub van ANT, en door congressen en cursussen te volgen, snel bekend maken met de Nederlandse collega’s en onze visie op tandheelkunde. Dit, zodat hun patiënten hier straks ondanks het buitenlandse diploma kunnen rekenen op dezelfde zorg, gebaseerd op dezelfde uitgangspunten en waarden als tandartsen die in Nederland zijn opgeleid.

Labels:

2 thoughts on ““Helft van tandartsen in 2025 afkomstig uit het buitenland”

  1. Remy Hurx says:

    @wim: dit is voor de NL tandarts inderdaad lastig te verkroppen. De 30-procent regeling is feitelijk oneerlijk. Én het is lastig uit te leggen aan NL tieners die graag Tandheelkunde zouden studeren.

    Daarbij vraag ik mij af of je het denkraam van een Spaanse tandarts zomaar kan veranderen; we glijden hier langzaam af van een preventief-curatief systeem naar een curatief-leidende situatie.

    We zullen wel zien wat er gebeurt.

  2. Wim says:

    Als de Buitenlandse tandartsen geen korting meee op hun IB zouden krijgen vraag ik me af hoeveel er nog loyaal zijn aan hun nieuwe vaderland

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement