DT News - Netherlands - “Klinische praktijkrichtlijnen leveren veel profijt op”

Search Dental Tribune

“Klinische praktijkrichtlijnen leveren veel profijt op”

Sonja Kalf.
Reinier van de Vrie

Reinier van de Vrie

di. 23 februari 2021

Bewaar

Tandartsen zouden nog veel meer de lusten van de klinische praktijkrichtlijnen moeten gaan zien en ervaren. Dat is de missie van Sonja Kalf, de vorig jaar in de zomer aangetreden voorzitter van de Federatie Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV). Binnen het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) ijvert ze voor een onafhankelijke governance structuur die dat mogelijk moet maken. En samen met de KNMT wil ze de richtlijnen breed implementeren en laten gebruiken in de behandelkamer.

Waarom past het voorzitterschap van de FTWV bij u?
Als vertegenwoordiger van het VBTGG-bestuur zat ik bij de vergaderingen van de FTWV en hoorde ik over de moeizame onderhandelingen over het KIMO. Ik vind het essentieel dat wetenschappelijke verenigingen daarover meepraten en meebeslissen. Als klinisch epidemioloog ben ik groot voorstander van evidence-based werken. Klinische praktijkrichtlijnen zijn daarbij eigenlijk onmisbaar. Ik ben zeer gemotiveerd om dat meer uit te dragen. Zeker als je ouder wordt wil je ook je kennis en ervaring overdragen en anderen daarin proberen mee te nemen.

Waarom heeft uw voorganger als FTWV-voorzitter, Peter Lamark, die rol na één jaar al neergelegd?
Er was wat onenigheid onder leden van de FTWV over de vraag of hij in onderhandelingen goed met het mandaat van de federatie omging. Sommigen vonden dat hij daar overheen ging. Hij is toen gevraagd afstand te doen van het voorzitterschap, maar zijn ervaring in onderhandelen, kennis en goede intenties stond buiten kijf. Hij is daarom nog steeds bestuurder bij de FTWV. Achteraf was het mandaat, denk ik, ook niet duidelijk genoeg. Sinds de herstart in 2015 van de FTWV was Rob Burgersdijk de voorzitter. Dat is een erg ervaren bestuurder, die wist van de hoed en de rand. Toen hij stopte was dat een omschakeling en werd de inbreng van de wetenschappelijke verenigingen in de FTWV opeens veel urgenter. We waren dus wat zoekende. Voor mij is het mandaat nu veel duidelijker en specifieker geformuleerd. We overleggen vooraf nu heel goed met de leden over de kernpunten. Het is mijn opdracht draagvlak bij de leden te zoeken voor een gulden middenweg om verder te kunnen.

U bent juni 2020, midden in de coronatijd, aangetreden als voorzitter. Welke betekenis had de coronacrisis voor de FTWV?
Voor alle individuele zorgverleners betekende dat natuurlijk heel veel, maar als federatie zijn we er niet direct beleidsmatig mee bezig geweest. Dat lag meer op de weg van de beroepsverenigingen. Natuurlijk hebben veel tandartsen vanuit de wetenschappelijke verenigingen hun kennis ingebracht bijvoorbeeld voor de Leidraad Mondzorg Corona. De federatie is zich ook nog aan het ontwikkelen. We zijn nu nog vooral bezig met hoe het nieuwe KIMO vorm moet gaan krijgen als de subsidie van de overheid in de loop van dit jaar stopt. Dan moet er een nieuwe governance structuur en financiering zijn. En daarna moeten we hard aan het werk om de klinische praktijkrichtlijnen geïmplementeerd te krijgen, bijvoorbeeld door nascholing te verzorgen, verder draagvlak te creëren en bekendheid te vergroten. Voor 1 juli moeten de twaalf afgesproken richtlijnen klaar zijn. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat gaat lukken. De meeste zijn klaar, een paar zitten in de afrondende fase.

In december pleitte u als FTWV-voorzitter in Dental Tribune voor een bestuurlijk onafhankelijk KIMO. Hoe is daarop gereageerd en wat is de status nu?
Ik heb een aantal positieve reacties ontvangen, maar op LinkedIn waren er ook wat negatieve… Tja, aan discussies op sociale media doe ik niet mee. Ik heb duidelijk aangegeven wat ik vind en daar mag ieder zijn eigen mening over vormen. De KNMT, ANT en FTWV, de drie initiatiefnemers van het KIMO, lijken op hoofdlijnen overeenstemming te bereiken hoe de governance structuur eruit moet zien. Dat wordt deze maanden uitgewerkt. Het streven is dat er per 1 maart nieuwe statuten liggen. Voordat dat helemaal klaar is, wil ik er niets meer over zeggen.

Klopt het dat NVM-mondhygiënisten en de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici bestuurlijk niet bij het KIMO worden betrokken, terwijl de FTWV daar wel voorstander van is?
Dat klopt. Er is besloten dat we beginnen met BIG-geregistreerde tandartsen die het KIMO moeten gaan dragen en financieren, dus via FTWV en de nieuwe KNMT. Natuurlijk moeten andere mondzorgverleners wel betrokken blijven bij het hele richtlijnproces. De meeste leden van de FTWV zouden liever een KIMO zien dat gedragen wordt door de hele mondzorg. Maar de KNMT wil het per se als tandartsen onderling oplossen. Ik denk dat dat als compromis een goede start is en dat we zo kunnen laten zien dat we als veld zonder overheidssubsidie zelf verder kunnen met richtlijnen. Maar het kan altijd beter. Op termijn zal de FTWV, denk ik, wel streven naar een bredere bestuurlijke basis voor het KIMO.

Wat betekent de fusie tussen KNMT en ANT in de nieuwe KNMT mogelijk voor de samenwerking met de FTWV?
Mijn persoonlijke mening is dat de tandheelkunde te klein is om meerdere belangenverenigingen te hebben. Maar ieders stem moet wel gehoord en meegewogen worden. Dan is het heel goed om één organisatie te hebben die opkomt voor de belangen van de tandartsen. De ANT was meer gericht op belangenbehartiging, terwijl de KNMT wat breder georiënteerd was. Ik denk dat de nadruk bij de nieuwe KNMT toch vooral komt te liggen op belangenbehartiging. Dat maakt het des te belangrijker dat de FTWV opkomt voor de kwaliteit van de tandheelkundige zorgverlening, de meer klinische kant van het vak. In de mondzorgpraktijk moet de patiënt centraal staan. Dat vind ik een heel belangrijk uitgangspunt. Dat moet ook de intentie zijn bij het opstellen van klinische praktijkrichtlijnen. Natuurlijk heeft de tandarts ook belangen die behartigd moeten worden. Dat kan prima door de KNMT worden gedaan. De FTWV en KNMT staan niet tegenover elkaar. We houden ons gewoon bezig met andere aspecten van ons mooie vak.

Kunnen de belangen van tandartsen en patiënten met elkaar botsen?
Het uitgangspunt van alle mondzorg is het belang van de patiënt, want daar gaat het uiteindelijk om. Zonder patiënt geen mondzorg… Maar de tandarts moet natuurlijk wel behoorlijk zijn of haar praktijk kunnen uitoefenen. Stel dat de belangen zouden botsen. Bijvoorbeeld omdat de in een nieuwe richtlijn geadviseerde behandeling om een relatief duur materiaal vraagt, of om een relatief tijdrovende procedure. Natuurlijk hebben we dan onze belangenbehartigers nodig om voor tariefsaanpassing te zorgen. Maar je mag het niet omdraaien. Dat je niet zou onderzoeken wat de meest geëigende behandeling is. Bij klinische beslissingen gaat het altijd om wat het beste is voor de patiënt. Daar moet je heel transparant over zijn. Als dat botst met de belangen van de tandarts moet je daarover in gesprek gaan.

Hoe staat het met verplichte bij- en nascholing voor tandartsen?
Het zou beter zijn als die nu al verplicht was. De tandartsen zijn nu op dit gebied een buitenbeentje in de zorgsector. Maar verplicht of niet, een grote groep tandartsen doet natuurlijk al veel aan bij- en nascholing. Ze willen up-to-date blijven en liefst meer dan dat. Die kennis komen ze halen bij de wetenschappelijke verenigingen en daar zijn ze ook massaal lid van. Ook de ontwikkeling van klinische praktijkrichtlijnen leidt tot een behoefte aan bij- en nascholing. Het blijkt nog niet zo eenvoudig om vertrouwd te raken met hoe je met richtlijnen omgaat. Wat staat er precies in? Wanneer volg je het advies en wanneer wijk je gemotiveerd af? Hoe pak je dat aan in de dagelijkse praktijk? In tegenstelling tot huisartsen zijn tandartsen nog niet gewend met richtlijnen te werken. Als FTWV en KNMT hebben we een heel belangrijke taak om alle mondzorgverleners te laten zien hoeveel profijt ze van richtlijnen kunnen hebben. Die leveren heel wat op. Dat geldt bijvoorbeeld voor je dossiervorming. Ga maar eens opschrijven wat je allemaal voor afwegingen hebt gedaan voordat je tot een bepaalde beslissing komt. Dat is geen doen. Je kunt wel heel gemakkelijk aangeven dat je een richtlijn hebt gevolgd. En als je daarvan afwijkt, moet je dat wel motiveren. Dat levert zo enorm veel voordeel op. Ten tweede kun je je natuurlijk veel transparanter verantwoorden richting samenleving. Daarom vind ik het zo belangrijk dat we als FTWV, KNMT en KIMO die richtlijnen heel erg gaan promoten. Het KIMO kost per BIG-geregistreerd tandarts minder dan vijftig euro per jaar. Dat is verbazingwekkend weinig voor richtlijnen als je de voordelen erkent rond dossiervorming, imago, helderheid ten opzichte van je patiënten en bijblijven op je vakgebied in alle aspecten van je dagelijkse praktijkvoering. Nascholing is nu vaak verdiepend in een bepaalde discipline. Bij nascholing rond deze richtlijnen gaat het echt om state-of-the-art. Je hoeft niet per se te excelleren, maar je moet wel up-to-date blijven in je hele vakgebied. Zo houden we met z’n allen het niveau van de tandheelkundige zorg hoog.

Is er onderzoek gedaan naar de mate van weerstand tegen richtlijnen?
Een goede vraag. Voor zover ik weet niet. Maar ik denk dat het vooral te maken heeft met onbekendheid. Goede voorlichting en aansprekende bij- en nascholing kunnen dan helpen. Misschien hebben we te weinig uitgelegd hoeveel profijt tandartsen van richtlijnen hebben. Als bestuurders van FTWV en de wetenschappelijke verenigingen zijn we toch al wat meer bezig geweest met dit onderwerp dan de gemiddelde algemeen practicus. Voor ons is de waarde van richtlijnen zonneklaar en we zijn er misschien wat te gemakkelijk vanuit gegaan dat dat voor iedereen geldt.

Op welke wijze is de FTWV betrokken bij het dossier taakherschikking?
Ik ben net als FTWV-voorzitter benaderd voor een enquête door de Universiteit Maastricht, die onderzoek doet naar het verloop van het experiment taakherschikking. Voor beantwoording ga ik eerst de leden van de FTWV raadplegen. Inhoudelijk kan ik er nu dus nog niets over zeggen.

De FTWV geeft op de website als belangrijkste doelstelling de bevordering van de kwaliteit van de tandheelkundige zorgverlening. Is het niet vreemd dat het woord wetenschap in de doelstelling niet aan de orde komt?
Dat denk ik niet. Binnen de FTWV bedrijven we over het algemeen geen fundamentele wetenschap. Dat ligt meer bij de universiteiten. Wetenschap is dus geen doel op zich, maar is dienstbaar aan de praktijk, het verlenen van goede tandheelkundige zorg. En de praktijk genereert de data voor de wetenschap. Dat samenspel tussen wetenschap en praktijk maakt de tandheelkunde zo’n mooi vak. We zijn niet alleen ambachtsvakmensen en ondernemers, maar ook academici. Een hele mooie combi. En dat geldt voor alle tandartsen, zeker niet alleen voor de gedifferentieerde.

Hoe erg leeft de FTWV eigenlijk? Op de website gebeurt bijvoorbeeld niet zoveel. Vorig jaar was er slechts één nieuwsbericht te vinden over een bestuurswijziging.
Ja, de website kan wel een update gebruiken. Dat ben ik met je eens. Het eerste half jaar van mijn voorzitterschap heb ik me helemaal gestort op de continuïteit van het KIMO. Want juist ten behoeve van de oprichting en ontwikkeling daarvan, is de FTWV in 2015 nieuw leven ingeblazen. Als alles rond het KIMO straks goed geregeld is gaan we in samenspraak met onze leden, de wetenschappelijke verenigingen, de verdere koers van de FTWV bepalen. Binnen de wetenschappelijke verenigingen is enorm veel kennis aanwezig. En er zitten veel actieve, gemotiveerde tandartsen die het vakgebied verder willen helpen. Als federatie hebben we de tandheelkundige inhoud als unique selling point. Het is aan de FTWV om die krachten te bundelen en nog meer voor het voetlicht te brengen. Dat wordt dus vervolgd!

Biografie Sonja Kalf

In 1984 studeerde Sonja Kalf af als tandarts aan de Universiteit van Amsterdam. Na een korte periode in Italië werkte ze twee jaar als tandarts bij het ziekenfondsbehandelcentrum van ZAO (Ziekenfonds Amsterdam en Omstreken) in Amsterdam, waarna ze met haar man, die tropenarts is, naar Malawi vertrok en daar drie jaar als tandarts in een ziekenhuis werkte. Na terugkeer in 1991 heeft ze een aantal jaren waargenomen, voordat ze in een praktijk in Almere ging werken, waar ze tot 2004 bleef. In 2004 startte ze bij de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT) in Amsterdam en volgde ze de opleiding van tandarts-gehandicaptenzorg. Bij het SBT is ze nog steeds werkzaam. Van 2014-2016 volgde ze de master Klinische epidemiologie bij het AMC.

Namens het bestuur van de VBTGG (nu Vereniging Mondzorg voor Bijzondere Zorggroepen (VMBZ)) was ze vertegenwoordigd in de FTWV. Halverwege 2020 nam ze de voorzittersrol van die federatie over van Peter Lamark.

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement