Met de groei van het aantal implantaten is ook het aantal peri-implantaire ontstekingen toegenomen. Lange tijd werd dit probleem onvoldoende onderkend. Met de AccreDidact-uitgave Peri-implantaire ontstekingen; Van preventie tot behandeling is er geen excuus meer om hiervoor niet voldoende aandacht te hebben. Dental Tribune sprak erover met auteurs Yvonne de Waal, Gordon van der Avoort en Erik Blom.
Waarom zijn een naslagwerk en een cursus over dit onderwerp belangrijk?
Gordon van der Avoort (GA): Het is gewoon een hot topic. Wereldwijd worden jaarlijks miljoenen implantaten geplaatst, met alle implicaties van dien. Ontstekingen bij implantaten komen gewoon heel veel voor.
Yvonne de Waal (YW): Meer implantaten leiden tot meer ontstekingen, terwijl veel tandartsen eigenlijk niet goed weten hoe ze daarmee moeten omgaan. Het is dus belangrijk dat er voldoende kennis over dit onderwerp is of komt en dat die goed verspreid wordt onder algemeen practici, mondhygiënisten en anderen die werken met implantaten. Het boek en de e-learning dragen daaraan bij. Bij de indicatiestelling kun je al heel veel problemen voorkomen. Dan bepaal je of een patiënt geschikt is voor een implantaat. In preventieve zin is er juist in de voorfase heel veel winst te behalen.
Dus het boek en de e-learning zijn ook belangrijk voor degenen die geen implantaten plaatsen?
Erik Blom (EB): Juist, want zij sturen patiënten in voor implantaten en doen na het plaatsen ook de nazorg als regisseur van de patiënt. Ze moeten dus goed weten wat zich afspeelt en proberen te voorkomen dat het niet goed gaat. En als het niet goed gaat, moeten ze ingrijpen.
GA: De behandelaar die heeft verwezen, is de regisseur en is na het plaatsen verantwoordelijk voor goede nazorg.
Hebben degenen die implantaten plaatsen hierin niet ook een belangrijke rol of verantwoordelijkheid?
YW: Zeker. Zij stellen de definitieve indicatie en bepalen dat er daadwerkelijk wordt geïmplanteerd. Hun taak is om te zorgen dat de patiënt er geschikt voor is en dat de indicatie goed is, rekening houdend met voldoende bot en gezonde weefsels. Vervolgens moeten ze het implantaat perfect plaatsen, ook in relatie tot de restdentitie.
EB: Maar als implantoloog kun je niet al je geïmplanteerde patiënten bij je houden voor controles. Die moeten echt in de reguliere praktijken plaatsvinden met goede controleschema’s.
Is er te weinig risico-inschatting bij de indicatiestelling en worden patiënten te gemakkelijk doorgestuurd voor een implantaat?
YW: Ik denk zeker dat het nog te snel gebeurt, maar we zien wel dat de kennis aan het toenemen is sinds de KIMO-richtlijn uit 2018 over peri-implantaire ontstekingen.
EB: Er wordt nog te weinig nagedacht over risicofactoren. Bij een missend element is te snel de reactie: ‘Hop naar de implantoloog’. We hopen met dit boek aan te stippen dat er meer is dan dat ene edentate stukje in de kaak.
Wat zijn peri-implantaire ontstekingen precies?
YW: Het is een verzamelnaam voor twee soorten ontstekingen: peri-implantaire mucositis en peri-implantaire implantitis waarbij botafbraak plaatsvindt. Dat is te vergelijken met gingivitis en parodontitis. Mucositis is reversibel, als je dat adequaat behandelt, kun je terugkeren naar de gezonde situatie. Peri-implantitis is heel lastig te behandelen en onder controle te krijgen.
GA:. Toen er nog geen implantaten waren, kwamen deze ontstekingen niet voor. Peri-implantaire ontstekingen lijken enigszins op parodontale ontstekingen, met een min of meer vergelijkbare microflora. Maar een implantaat is een lichaamsvreemd voorwerp dat in de mondholte steekt. Dat is een heel subtiel evenwicht. Als dan het immuumsysteem wordt verstoord, kan het lichaam een implantaat afstoten.
YW: Peri-implantitis heeft wel de kenmerken van parodontitis, maar het is wezenlijk anders. Parodontitis is vooral plak-gerelateerd, bij peri-implantitis spelen ook andere factoren een prominente rol.
Wat zijn de cijfers over peri-implantaire ontstekingen?
YW: Uit de literatuur blijkt dat binnen vijf tot tien jaar 20% van de patiënten te maken krijgt met peri-implantitis.
GA: In absolute getallen gaat het dus om heel veel mensen.
EB: Als je dat extrapoleert, betekent het plaatsen van een implantaat bijna dat je een ziekte indiceert, want 20% is een hoog percentage.
YW: Maar er is tegenwoordig wel veel meer bekend over welke factoren een rol spelen en er zijn meer duidelijkheid en structuur in welke preventieve maatregelen je kunt nemen. Ik verwacht dat dit percentage met dit boek, de KIMO-richtlijn en de nieuwe Europese EFP-richtlijn in de toekomst naar beneden kan. We moeten misschien ook wat vaker tegen patiënten durven zeggen dat implantaten niet geschikt voor ze zijn en alternatieven aanbieden.
Is dat een advies van jullie?
YW: We hebben het in het boek niet zo gesteld. Maar als algemeen practicus moet je aandacht hebben voor actieve parodontitis, roken, een optimale mondhygiëne en een goede algemene gezondheid. Een scheiding, verhuizing of financiële crisis is misschien ook niet het meest geschikte moment om een implantaat te plaatsen. De stress die dat met zich meebrengt, leidt namelijk tot een lagere weerstand van het immuunsysteem.
Leiden sommige implantaatsoorten of -merken eerder tot ontstekingen?
YW: Er is wel wat discussie over, maar het ontstaan van peri-implantaire ontstekingen lijkt niet gerelateerd aan bepaalde implantaatsoorten. Bij alle soorten en merken komt het voor. Als je eenmaal botverlies hebt, laten bepaalde implantaten misschien wel wat sneller progressie zien. Daarnaast gaat het niet alleen om de implantaten, maar ook om de prothetische componenten. Die moeten goed passen, bij elkaar horen en goed aansluiten.
EB: Voor het probleem van peri-implantaire ontstekingen maken A- of B-merken in principe niet uit.
YW: Er is wel een studie uit Zweden die laat zien dat je bij A-merken iets minder peri-implantitis hebt dan bij alle B-merken samengenomen. Het probleem is dat bij die B-merken veel minder (lange-)termijnonderzoek wordt gedaan. Dus we weten het eigenlijk niet zo goed. Het gaat er gewoon om dat je een implantaat met goed titanium gebruikt.
EB: Je hebt gradaties van zuiverheid van dat titanium. De meest zuivere vorm geeft de minste risico’s. Het lijkt erop dat de wijze van plaatsing van een implantaat eerder een aanzet geeft tot een peri-implantaire ontsteking dan het gebruikte metaal. Als je het implantaat belast, komen er partikeltjes vrij. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het inschroeven. Die partikeltjes geven waarschijnlijk een reactie. Uit een recente studie bij het ACTA blijkt dat er bij zware belasting heel veel partikeltjes vrijkomen. Dat zou ook een bron kunnen zijn voor afstoting. Je moet dus zorgvuldig schroeven en een implantaat kiezen dat minder partikeltjes afgeeft.
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van het ontstaan van ontstekingen?
GA: Bacteriën zijn de belangrijkste oorzaak.
YW: En dat komt vooral door een slechte mondhygiëne. Daarnaast zijn er de immunologische factoren, zoals de algemene gezondheid van de patiënt, roken, een verleden van parodontitis en genetische vatbaarheid.
Zeggen jullie dat je bij bepaalde patiënten of bepaald gedrag van patiënten geen implantaten moet plaatsen?
GA: Absoluut, bijvoorbeeld bij een slechte mondhygiëne.
YW: Roken is geen absolute contra-indicatie, maar je moet een patiënt wel vooraf informeren dat het een risicofactor is voor minder botaangroei en verhoogde kans op peri-implantitis. Daarnaast zou je bij patiënten met actieve parodontitis nog geen implantaten moeten plaatsen, maar eerst de parodontitis adequaat moeten behandelen.
Is het niet plaatsen van een implantaat de beste preventie voor peri-implantaire ontstekingen?
YW: Dat klopt. Niet iedereen komt in aanmerking voor implantaten; je moet echt selectief zijn. Als iemand echt graag een implantaat wil maar er nog niet helemaal geschikt voor is, moet je eerst de nodige voorbehandelingen doen. Zeker dan moet de patiënt er heel erg van doordrongen zijn dat een goede mondhygiëne essentieel is, zowel voor als na plaatsing van het implantaat.
In geval van ernstige peri-implantitis is verwijdering van het implantaat in principe de meest voorspelbare behandeling om de ontsteking kwijt te raken. Je blijft dan echter vaak achter met een groot botdefect, waardoor opnieuw implanteren lastig of onmogelijk is. Plus dat je je moet afvragen waarom die ontsteking is ontstaan en of die oorzakelijke factor wel weg is.
EB: Twee keer een implantaat ideaal plaatsen is een enorme uitdaging. Na de tweede keer wordt het reinigen meestal moeilijker.
Neemt het risico op ontstekingen toe als iemand twintig of dertig jaar implantaten heeft?
AV: Bij oudere mensen bij wie de mondhygiëne lastig wordt, kan dat problemen geven, bijvoorbeeld bij het schoonhouden van overkappingsprotheses.
EB: Door ouderdom en dementie is er een groep die op een gegeven moment zelf niet meer het vermogen heeft om te zorgen voor mondhygiëne. Ook een perfect gerestaureerd gebit met implantaten gaat dan ten onder. Soms worden dan wel eens implantaten verwijderd.
YW: Het relatieve voordeel van implantaten ten opzichte van eigen gebitselementen is dat mensen er weinig klachten aan hebben. Waarom zou je implantaten verwijderen bij mensen in een terminale levensfase?
GA: Toen ik in de implantologie begon, begin jaren negentig, was de theorie over peri-implantaire ontstekingen dat ze nauwelijks zouden voorkomen, maar dat in de loop der jaren wel botafbraak zou kunnen optreden. Dus implantaten zouden maar een bepaalde periode meegaan. De belangstelling voor peri-implantaire ontstekingen is langzaam ontstaan.
YW: Ook toen ik in 2008 begon met mijn promotieonderzoek over dit onderwerp werd er nog wel vreemd tegenaan gekeken. Inmiddels is het bewustzijn enorm gegroeid. Iedereen weet nu wel dat het ook mis kan gaan met implantaten.
GA: Het aantal gepubliceerde artikelen over dit onderwerp is gigantisch toegenomen, blijkt uit hoofdstuk 1 van het boek.
EB: Bij de NVOI werd dit onderwerp vroeger eigenlijk niet besproken. Het ging vooral over nieuwe plaatsingstechnieken, botopbouw en esthetische opbouw. Nu telt het onderwerp wel mee, al zal het niet het hoofdpodium krijgen.
YW: Iedereen heeft er meer oog voor, maar ik heb het idee dat het bij parodontologen doorgaans meer leeft dan bij de tandarts-implantologen of mka-chirurgen, die wat meer mechanisch van aard zijn. Parodontologen denken misschien wat meer vanuit biologische principes.
Ik heb begrepen dat dit naslagwerk een lange ontstaansgeschiedenis heeft. Hoe komt dat? Is de materie zo complex?
GA: Het onderwerp peri-implantitis had altijd al mijn belangstelling. Drie jaar geleden ben ik begonnen met literatuur verzamelen. Maar ik kwam niet helemaal goed uit met het wetenschappelijke fundament. Toen heb ik Yvonne het manuscript laten lezen en zo is onze samenwerking tot stand gekomen.
Je hoefde toen alleen nog de literatuurverwijzingen te plaatsen?
YW: Nou, niet helemaal, we hebben vooral veel verdieping en wetenschappelijke onderbouwing aangebracht. En we hebben de inhoud aangesloten op de KIMO- en Europese richtlijnen op dit gebied. Je wilt geen boek publiceren waarin iets anders wordt gezegd dan in een richtlijn staat.
Zitten er verschillen in die richtlijnen?
YW: In eerste instantie is de Nederlandse richtlijn gemaakt door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) en de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI). Ik was bij het schrijven betrokken. Die richtlijn is in 2018 onder de noemer van het KIMO verschenen. In 2023 is er een Europese richtlijn ontwikkeld voor preventie en behandeling van peri-implantaire ontstekingen. Die wordt nu vertaald en met enkele kleine aanpassingen overgenomen als herziene KIMO-richtlijn. Ook hierbij ben ik betrokken. Die nieuwe richtlijn ligt er waarschijnlijk halverwege dit jaar. Ons boek is grotendeels gebaseerd op deze nieuwe Europese richtlijn. Met de eerdere richtlijn zijn er overigens geen essentiële verschillen.
Kunnen we je zien als een van de experts op dit gebied in Nederland?
YW: Expert vind ik wel een heel groot woord, maar ik zit goed in de materie. In 2015 ben ik op dit onderwerp gepromoveerd. En daarna heb ik bij het UMCG onderzoek gedaan en promovendi begeleid. Ik heb dus heel veel patiënten gezien en ben bij vele behandelingen betrokken geweest.
Wat willen jullie met dit naslagwerk ideaal gezien bereiken?
EB: Dat minimaal elke tandarts het leest.
YW: Het eerste doel is minder peri-implantaire ontstekingen. We willen dat tandartsen veel beter weten hoe die zijn te voorkomen en dat alle patiënten met implantaten de juiste nazorg krijgen. En mocht er toch een probleem zijn, dat iedereen dan weet hoe dat het best behandeld kan worden, hoewel we nog geen gouden standaard hebben en dit deel van het vakgebied nog heel erg in ontwikkeling is.
EB: Tijdens het schrijven kwamen er alweer nieuwe inzichten en technieken, ook al zijn die nog niet helemaal uitontwikkeld.
Zijn er veelbelovende zaken die na de verschijning van het boek naar voren zijn gekomen?
GA: De laatste twee hoofstukken gaan over de behandeling van peri-implantaire ontstekingen. We hebben geprobeerd daarin de meest recente ontwikkelingen mee te nemen.
EB: We hebben net nog de methode van het elektrolytisch reinigen van een implantaat kunnen meenemen. Dat gebeurt met behulp van een apparaat waarmee je met een elektrische impuls het implantaat ontdoet van de bacterielaag met de ontsteking, zodat je het implantaat weer steriel maakt. De botgroei krijgt daardoor een betere kans.
YW: Dat apparaat wordt gebruikt tijdens een chirurgische behandeling. In vitro onderzoek laat goede resultaten zien, maar deze methode moet zich klinisch nog wel bewijzen.
GA: Wat ik nog graag wil noemen, zijn de behandelschema’s in het boek. Die zijn heel belangrijk, omdat tandartsen niet altijd precies weten hoe ze een behandeling moeten aanpakken. In de schema’s wordt dat stap voor stap aangegeven. Ik wil niet zeggen dat dit de perfecte schema’s zijn, hoewel we dat natuurlijk wel nagestreefd hebben, maar mij zijn geen andere goede schema’s bekend. De eerste gedachte bij een ontsteking is bijvoorbeeld vaak om antibiotica te geven. Wij geven aan dat je dat alleen in uitzonderlijke gevallen moet doen.
YW: Een stapsgewijze aanpak is heel belangrijk bij alle vormen van peri-implantitis, ook de ernstige waarbij je verwacht dat niet-chirurgisch behandelen niet voldoende zal zijn. Deze aanpak pas je toe om de ontstekingsgraad te verminderen, de patiënt te motiveren en de mondhygiëne perfect te krijgen. Eventueel kun je ook de kroon aanpassen, zodat die beter reinigbaar wordt. Probeer de oorzakelijke factoren weg te nemen. Pas als bij evaluatie blijkt dat er restproblemen zijn, ga je chirurgisch behandelen, al dan niet met botreconstructie.
EB: Het is goed om patiënten duidelijk te maken dat een implantaat niet een risicoloos voorwerp in de mond is. Het is een voorziening die je kunt verliezen en waarmee je heel voorzichtig moet omgaan.
YW: Peri-implantitis gaat vaak samen met parodontitis bij de restdentitie. Het is dus belangrijk om beide problemen tegelijk aan te pakken en te behandelen. Want als je dat niet doet, weet je zeker dat je gaat falen.
GA: Het gaat in beide gevallen om de overdracht van bacteriën.
YW: Je kunt best veel doen om te voorkomen dat er problemen ontstaan. Preventie is essentieel. Maar je kunt er pas wat aan doen als je kennis van het probleem hebt en begrijpt wat er speelt.
EB: Tandartsen kunnen heel veel zelf doen en hoeven niet direct naar de implantoloog te verwijzen.
GA: Er worden enorm veel implantaten geplaatst en kostbare en ingewikkelde reconstructies gemaakt. Als een implantaat verloren gaat, heeft dat meestal grote gevolgen.
Dit interview werd gehouden naar aanleiding van het naslagwerk Peri-implantaire ontstekingen; Van preventie tot behandeling van Yvonne de Waal, Gordon van der Avoort, Erik Blom en Jarno Hakkers, geschreven voor de
serie AccreDidact (Utrecht, december 2024). Het boek is er in een versie voor tandartsen en een versie voor mondhygiënisten. De inhoud is echter identiek.
Zie voor een excerpt (hoofdstuk 2) van het boek pagina 14 in 3-2025 Dental Tribune (verschijnt rond 15 mei).
De auteurs
Yvonne de Waal studeerde in 2007 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze is als tandarts-onderzoeker verbonden aan het UMCG. Ze schreef mee aan de KIMO-richtlijnen en Europese richtlijnen over peri-implantaire ontstekingen en werkt sinds 2007 ook als tandarts bij het Mondzorgcentrum in Winschoten, waar ze mede-eigenaar is van de praktijk.
Gordon van de Avoort is tandarts-parodontoloog en tandarts-implantoloog in ruste. Hij was docent bij de VU en het ACTA in Amsterdam en was een van de oprichters van de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde in Amsterdam.
Erik Blom studeerde in 1989 af als tandarts aan de UvA. Hij werkte als algemeen tandarts in diverse praktijken in binnen- en buitenland. In 2001 startte hij een eigen praktijk in Blaricum. Hij is als universitair docent implantologie verbonden aan het ACTA.
Jarno Hakkers behaalde zijn masterdiploma Tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen in 2019. Hij werkt in een tandartspraktijk in Groningen. Hij is verbonden aan het UMCG en doet promotieonderzoek op het gebied van peri-implantaire ontstekingen.
GÖTEBORG, ZWEDEN ‒ Een toenemend aantal pijnlijke, langzaam genezende ontstekingen in de monden van gebruikers van witte snus in Zweden heeft geleid tot ...
HALLE (SAALE), DUITSLAND – Een medisch implantaat kan chronische ontstekingsreacties veroorzaken, wat vervolgens kan leiden tot disfunctioneren van het ...
Hoe werk je aan duurzaamheid binnen de parodontologie? En wat is de huidige behandeling van peri-implantitis? Dergelijke vragen en meer kwamen afgelopen ...
Kwetsbare ouderen, agressieve, angstige of intimiderende patiënten, kinderen die mogelijk misbruikt zijn, patiënten met een andere culturele achtergrond ...
Een moderne praktijk drijft op het team waarbij de cultuur op samenwerken en verbeteren is gericht. Dat is veel makkelijker gezegd dan gedaan. Maar het is ...
Nobel Biocare heeft het GalvoSurge® Dental Implant Cleaning System gelanceerd, een nieuwe technologie die de biofilm volledig verwijdert van geïnfecteerde...
LIVERPOOL, VK Volgens een onderzoek van de Britse regering uit 2023 heeft zo´n 17% van de Britse huishoudens te maken met voedselonzekerheid. Onvoldoende ...
Opleiding
Live webinar di. 23 september 2025 4:00 (CET) Amsterdam
Met de horizon van mijn partnerschap bij van helder in zicht ontkom ik niet aan een korte terugblik op mijn werkzaamheden, zoals het schrijven van deze ...
NEW YORK, VS – De prevalentie van mondziekten en depressie zal de komende decennia naar verwachting toenemen. Recente bevindingen suggereren dat er een ...
DEN HAAG – De Tweede Kamer wil één periodieke tandartscontrole per jaar vanuit het basispakket vergoeden. Daarmee wil de Kamer de toegankelijkheid van ...
To post a reply please login or register