DT News - Netherlands - Samenwerking binnen de mondzorg: extra spannend!

Search Dental Tribune

Samenwerking binnen de mondzorg: extra spannend!

Yvonne Buunk-Werkhoven en Warner Kalk

Yvonne Buunk-Werkhoven en Warner Kalk

di. 19 juli 2016

Bewaar

In 2000 schreven Yvonne Buunk-Werkhoven (mondhygiënist en sociaal psycholoog) en Warner Kalk (tandarts) gezamenlijk een beleidsdocument over een ruimere samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist. Zestien jaar later krijgt de taakherschikking in de mondzorg ‘eindelijk’ gestalte. Op 7 september (mini-symposium ANT) en 3 oktober (rondetafeloverleg Tweede Kamer) krijgt de discussie over de wenselijkheid van taakherschikking een vervolg. In deze beschouwing gaan Buunk-Werkhoven en Kalk in op de grondslagen van goede samenwerking in de mondzorg.

Al ruim 15 jaar pleiten ondergetekenden ervoor om in de Groningse mondzorgopleidingen een manier van samenwerken te concretiseren gericht op integrale mondzorg, waarbij de patiënt centraal staat, verleend door tandarts en mondhygiënist met ieder een eigen, maar breed beroepsprofiel. Dat zou niet alleen de satisfactie van de beroepsbeoefenaren, maar ook de efficiëntie en effectiviteit van de mondzorg ten goede komen.

De professionele relatie tussen de mondhygiënist en de tandarts dient gelijk te zijn aan die tussen de huisarts en de specialist. Deze stelling stond in het proefschrift van Y.A.B. Buunk-Werkhoven (2010), getiteld “World White Teeth: Determinants and promotion of oral hygiene behavior in diverse contexts.” De weg naar deze gewenste taakherschikking is echter lang en niet zonder hindernissen gebleken. De huidige, veelal op emotionele gronden gevoerde discussie rondom de voorgenomen taakherschikking, opnieuw opgelaaid na de brief van minister Schippers van 7 juni jl., vraagt om reflectie. Wat zijn nu écht de consequenties van de voorgenomen herverdeling van zorgtaken? Wat verandert er voor mondzorgprofessionals?

Spanning en competitie
In het samenwerkingsproces in de mondzorg kunnen de spanningen toenemen. Vanuit de sociale psychologie is bekend dat naarmate groepen (de beroepsgroepen tandartsen en mondhygiënisten) qua status dichter bij elkaar komen, er des te meer competitie tussen de groepen kan ontstaan. Juist daarom is het meer dan ooit van belang inzichtelijk te maken bij welke wijze van samenwerken de mondzorg het meeste gebaat is. Daarbij spelen verschillende sociaalpsychologische processen een rol.

Een solistisch werkzame beroepsbeoefenaar is vrij om te denken en handelen zoals hij of zij dat zelf wil. Zodra een tandarts en een mondhygiënist besluiten samen te werken, verliezen beide personen iets van die vrijheid en kunnen zij geconfronteerd worden met onzekerheden. Een aantal vragen blijft bij aanvang vaak nog onbeantwoord, bijvoorbeeld: hoe moet ik me in het gezelschap van de andere persoon gedragen? Wat verwacht de ander van mij? Wie heeft het voor het zeggen? Hoe worden de werkzaamheden op elkaar afgestemd, wie doet wat? Wat vindt de ander van mij? Iedere persoon zal een samenwerking aangaan overeenkomstig zijn/haar eigen opvattingen en wensen. Onderlinge beïnvloeding is dan ook niet weg te denken binnen het samenwerkingsproces. Bovendien zal een bepaalde mate van wederzijdse aanpassing (conformeren) nodig zijn om tot een werkbare relatie te komen als er verschillen zijn in opvattingen, wensen en gedragingen. Ook de verdeling van invloed en rollen is van belang. Daarbij gaat het om de vraag wie eindverantwoordelijk is, wie welke bijdrage levert en hoe de tandarts en mondhygiënist in dat opzicht van elkaar te onderscheiden zijn. Hoe de onderlinge affectieve relatie tussen de tandarts en mondhygiënist is (sympathie en antipathie) en de mate van interpersoonlijke attractie is bepalend voor voldoende teamgeest.

Communicatie en overleg
Deze aspecten worden zichtbaar in de manier waarop de onderlinge communicatie (verbaal en/of non-verbaal!) verloopt: het proces waarin de tandarts en mondhygiënist hun kennis, opvattingen, wensen en gevoelens tot uitdrukking brengen en aangeven hoe ze willen samenwerken. Wanneer de verschillen in communicatie tussen tandarts en mondhygiënist te groot zijn, kan dat leiden tot onderlinge conflicten en strijd om het eigen gelijk. Deze verstoringen kunnen leiden tot een ondoelmatige samenwerking.

Binnen elk samenwerkingsverband is structureel overleg noodzakelijk. Daarbij moet men het eens worden over de vraag waarover beroepsbeoefenaren met elkaar moeten overleggen. Voorwaarde is bovendien dat de zorg(taak)verdeling duidelijk en inzichtelijk is. Binnen de huidige benadering van de mondzorg liggen de accenten voor de tandarts grotendeels op diagnostiek en behandeling van complexe mondproblemen in relatie tot de algemene gezondheid. Voor de mondhygiënist liggen de accenten voornamelijk op promotie van een gezonde mond en de professionele preventie, waarvan screening en monitoring van de algehele (mond)gezondheid en leefstijl een belangrijk onderdeel vormen.

Een adequate integrale zorgverdeling kan alleen plaatsvinden wanneer tandarts en mondhygiënist overeenkomstige visies op mondzorg hebben en betrokken zijn en blijven bij ieders vakgebied. Kortom, naast het erkennen van ieders kunnen is ook het onderkennen van ieders beperkingen in kennis en kunde bepalend. Pas als hierover openheid en communicatie is, kunnen behandelmogelijkheden worden afgestemd en passende grenzen binnen de zorgverdeling worden aangegeven.

Wederzijds inzicht
Met de huidige ontwikkelingen, waarin de mondhygiënist steeds meer zorgtaken krijgt die voorheen waren voorbehouden aan tandartsen, is inzicht in samenwerkingsaspecten en in kennis en vaardigheden van de beroepsbeoefenaren meer dan ooit noodzakelijk. Vooral van belang is nu om inzicht in ieders kunnen en in ieders beperkingen in de algehele mondzorgverlening te hebben. Zo kan bepaald worden wat nodig en mogelijk is om samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist te realiseren dan wel te optimaliseren.

Pas als er bij zowel tandarts als mondhygiënist duidelijkheid, openheid en communicatie over eigen capaciteiten en functioneren is, kunnen behandelmogelijkheden worden afgestemd en passende grenzen binnen de zorgverdeling en -verlening door de gezamenlijke beroepsbeoefenaren worden bepaald. Hierbij is het belangrijk gezamenlijk af te spreken waar de mondhygiënist een signalerende, monitorende of behandelende functie vervult. Zeker met de veranderende wet- en regeleving zijn structureel overleg en tijd onmisbare factoren binnen het samenwerken om zowel persoonlijke als zorgtaakgebonden problematiek te voorkomen, inzichtelijk te maken en op te lossen.

Afwijkende competenties
Kalk en Buunk-Werkhoven signaleerden bij het opstellen van het beleidsdocument in 2000 dat de bredere kennismaking met ieders vakgebied tot meer samenhang leidde in de algehele mondzorg. Dit kwam de kwaliteit van de geleverde mondzorg ten goede, aangezien tandarts en mondhygiënist afwijkende competenties bezitten.

Destijds kwam naar voren dat in de fase van herkenning en probleemstelling bij mondhygiënisten problemen optraden bij het koppelen van de waarneming in de mond aan de etiologie en pathogenese. De aan de problematiek gekoppelde verwachtingen en de (on)mogelijkheden van een eventuele behandeling waren soms moeilijk vast te stellen door leemtes in kennis en kunde. Dit uitte zich vooral bij pre-edentate patiënten, functieproblemen en specifieke pijnklachten, en ook bij occlusale cariësdiagnostiek.

Bij tandartsen kwamen in veel gevallen tekortkomingen voor in de professionele preventieve mogelijkheden en parodontale probleemstelling. Bepalen in hoeverre een element na parodontale behandeling nog te behouden is, blijkt in sommige gevallen lastig te beoordelen. Ook omdat dit mede wordt beïnvloed door de vraag of het om functionele redenen gewenst is een bepaald element te behouden.

Voor mondhygiënisten bleek het in sommige situaties lastig te bepalen welke elementen behouden moeten blijven voor tandheelkundige restauratieve en/of vervangende voorzieningen. Omgekeerd was het voor tandartsen lastig te bepalen welke elementen na parodontale zorg nog functioneel kunnen zijn. De tandarts bleek over het algemeen in gebreke te blijven bij professionele preventie, vooral in het geven van effectieve voorlichting en het promoten van zelfzorg en de daaraan gekoppelde gedragsverandering.

 

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement