DT News - Netherlands - “Stemrechten breekpunt voor richtlijninstituten”

Search Dental Tribune

“Stemrechten breekpunt voor richtlijninstituten”

Ben Adriaanse

Ben Adriaanse

do. 31 maart 2016

Bewaar

AMSTERDAM – Hoe gaat het met de onderhandelingen tussen de beide richtlijninstituten voor de mondzorg? Een kleine vier maanden na de veelbesproken oprichting van de ‘alternatieve’ Nederlandse Vereniging Praktijkstandaarden Mondzorg (NVPM) blijkt uit gesprekken met beide partijen dat de onderhandelingen zich toespitsen op één heikel punt: de (stem)rechten, ofwel gelijke statutaire status van tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici. Dental Tribune beet zich vast in dit slepende dossier.

Tot vorig najaar leek er weinig aan de hand: alle bij de mondzorg betrokken partijen zaten om de tafel en onderhandelden over de oprichting van het Kennisinstituut Mondzorg (KiMo), hét instituut dat breed gedragen richtlijnen voor de mondzorg zou ontwikkelen. Afgelopen najaar trokken KNMT en ANT zich echter terug uit de onderhandelingen en kwamen met een eigen instituut, dat volgens de beroepsverenigingen beter zou aansluiten bij de wensen van tandartsen: de NVPM. KNMT en ANT kwamen tot hun stap uit onvrede over het feit dat de KiMo een stichtingsvorm kende en geen vereniging zou zijn waarvan tandartsen lid kunnen worden. Ook was er volgens hen onduidelijkheid over de financiering, waardoor afhankelijkheid en overheidsbemoeienis zou dreigen, en kregen andere beroepsgroepen in de mondzorg, zoals mondhygiënisten en tandprothetici, te veel inspraak.

Onder meer de wetenschappelijke verenigingen en universiteiten hielden echter vast aan de KiMo-opzet. Beide partijen probeerden vervolgens de tandartsen voor zich te winnen, totdat de beroepsgroep zich op 11 december, tijdens een Ledenvergadering van de KNMT, uitsprak vóór oprichting van de NVPM. De aanwezige KNMT-leden gaven hiermee een duidelijk signaal af, hoewel zij beide partijen tevens opriepen in gesprek te gaan en tot een fusie te komen.

Water bij de wijn
Deze gesprekken kwamen er inderdaad. In grote lijnen komen de momenteel belangrijkste verschillen in opvattingen hierop neer:

  • Het KiMo heeft de vorm van een stichting. De NVPM is een vereniging waarvan tandartsen lid kunnen worden en stemrecht hebben.
  • Het KiMo geeft behalve tandartsen ook andere beroepsgroepen in de mondzorg een plaats in de deelnemersraad. De NVPM doet dit ook, maar brengt onderscheid aan door alleen tandartsen stemrecht te geven (in het compromisvoorstel van KNMT en ANT kunnen bijvoorbeeld mondhygiënisten zich als buitengewoon lid aanmelden).
  • De financiering van het KiMo is deels gebaseerd op overheidssubsidie, terwijl de NVPM door KNMT en ANT wordt bekostigd.

Beide partijen deden intussen veel water bij de wijn. Het KiMo heeft bijvoorbeeld geaccepteerd dat het gefuseerde instituut een vereniging wordt, terwijl in de aangepaste voorstellen van KNMT en ANT ook andere professionals in de mondzorg lid kunnen worden, hetzij als buitengewoon lid zonder stemrecht. Toch hebben de partijen, ook na het overleg van woensdag 23 maart, nog geen overeenstemming bereikt. Al met al wordt de deadline van Zorginstituut Nederland (ZiN), dat de partijen half februari nog een maand gaf om eruit te komen, bij lange na niet gehaald.

Gelijkwaardige positie tandarts en mondhygiënist
“Het draait nog om een paar kwesties,” vertelt prof. dr. Rob Burgersdijk aan Dental Tribune. De voorzitter van de Federatie Tandheelkundig Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV) en directeur a.i. van het KiMo ziet het betrekken van onder andere mondhygiënisten en tandprothetici bij het KiMo veruit als grootste breekpunt. “In deze tijden van taakherschikking is het cruciaal dat de richtlijnen mondzorgbreed en vanuit integrale zorgverlening worden opgesteld en door alle beroepsgroepen gedragen worden. Niemand zit erop te wachten dat elk van deze groepen eigen richtlijnen gaat ontwikkelen.” Burgersdijk vervolgt: “De ANT en in mindere mate de KNMT vinden echter dat het een vereniging van tandartsen moet worden, hoewel het ministerie van VWS en ZiN op breed gedragen richtlijnen hameren.”

Eerder werd de vergelijking gemaakt met het Nederlands Huisartsen Genootschap, waar verpleegkundigen en doktersassistenten geen inspraak krijgen in de richtlijnen. Waarom dan geen ‘eigen’ richtlijnen voor tandartsen? Burgersdijk vindt deze vergelijking mank gaan. “De mondhygiënist en de tandprotheticus zijn zelfstandig opererende professionals, met eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden, en niet per definitie in loondienst bij de tandarts. Dat maakt de situatie totaal anders dan bij huisartsen.”

Daarnaast ziet de FTWV problemen in de nieuw voorgestelde statuten door het ‘NVPM-kamp’, waarin de besturen van de beroepsverenigingen “een te grote vinger in de pap krijgen. De eerste drie jaar zouden leden alleen de status van aspirant-leden krijgen, waardoor de verenigingsbesturen het in feite voor het zeggen hebben. We zouden de op te richten richtlijnenvereniging liever zelfstandiger laten opereren, waardoor deze het karakter van een wetenschappelijke vereniging krijgt.” Burgersdijk verwacht echter dat op dit punt wel een akkoord bereikt gaat worden en dat het er vermoedelijk op uitdraait dat leden vanaf het begin ‘volwaardige’ leden worden. “De hamvraag blijft: van wie is de vereniging?”

Volgens Burgersdijk worden de wetenschappelijke verenigingen die hij vanuit de FTWV vertegenwoordigt onderhand “doodmoe” van het slepende dossier. “Zij vragen: is het nu nog niet opgelost? Het is een schande dat we al zo lang bezig zijn. Dat onze weg de goede is, wordt ondersteund door ZiN: dat liet ons weten zich te kunnen vinden in de statuten en het meerjarenplan van het KiMo en niet in dat van de NVPM. Desondanks steunen de wetenschappelijke verenigingen het water dat we bij de wijn hebben gedaan, want voor het noodzakelijke draagvlak erkennen zij het belang om de beroepsverenigingen aan boord te krijgen.”

Populisme
Voor het geluid vanuit het ‘NVPM-kamp’ belden we met Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT. Die constateert dat er door de bereidheid tot compromissen veel vooruitgang is geboekt, maar kan zich, net als de KNMT, niet vinden in de gelijke positie van mondhygiënisten en tandprothetici waarop het ‘KiMo-kamp’ blijft hameren. “Dat gaat gewoon te ver en op dit punt gaan we dus ook niet toegeven. Het leidt echt tot een afbraak van onze positie als tandartsen en dat ook nog eens op kosten van tandartsen zelf.” Hierbij trekt Vaartjes ook de rol van onderhandelaar Burgersdijk in twijfel. “Burgersdijk was destijds één van de auteurs van het Rapport Linschoten, dat een verregaande taakherschikking in de mondzorg bepleitte. Het lijkt alsof hij een dubbele agenda heeft en het KiMo als instrument gebruikt om deze plannen door te voeren en een gelijke positie van de mondhygiënist te forceren.”

Zelf wijst Burgersdijk deze suggestie zeer stellig van de hand. “Vooral bij de ANT leeft sterk het idee dat richtlijnen tandartsen de taakdelegatie door de strot zouden duwen. Die zaken staan volledig los van elkaar, de richtlijnen gaan daar helemaal niet over. Het is zelfs zo dat ik persoonlijk tegenstander ben van een verdere verruiming van het takenpakket van de mondhygiënist. Het is jammer dat anderen hun toevlucht nemen tot onzinnige, populistische praat waarbij op de man gespeeld wordt om de beroepsgroep voor zich te winnen. Het is volstrekt uit de lucht gegrepen.”

Bovendien, stelt Burgersdijk, is de weerzin van tandartsen tegen taakdelegatie überhaupt merkwaardig. “Het doorvoeren van de taakherschikking moet voor de tandarts als academicus bijzonder aantrekkelijk zijn. Uit onderzoek is gebleken dat 60% van de werkzaamheden van de solistisch werkende tandarts op hbo- of zelfs mbo-niveau liggen. Het zou voor tandartsen prachtig zijn als zij hun handen vrijhouden voor uitdagende casus, waarin zij worden uitgedaagd op academisch niveau en op de toppen van hun kunnen te presteren. Of mondhygiënisten vervolgens al dan niet een opdracht van de tandarts nodig hebben om bepaalde nu nog voorbehouden behandelingen uit te voeren, daar gaan de richtlijnen helemaal niet over.”

In reactie zegt Vaartjes: “Het is allereerst een belediging voor het tandartsenvak dat een groot deel van ons werk geen academisch niveau zou hebben. Daarnaast, als ik als tandarts drie implantaten heb geplaatst, vind ik het best prettig om tussendoor drie vullingen te vervaardigen. Je moet niet de hele dag op topniveau bezig willen zijn. Delegeren is ingewikkeld en gebeurt in de praktijk gewoon veel minder dan de 60% die de overheid, met lagere tarieven als doel, zou willen.”

Sluitstuk?
Beide partijen erkennen dat zij dicht bij overeenstemming zijn, maar vinden het tegelijkertijd frustrerend dat het ‘breekpunt’ van de gelijke stemrechten voor een impasse zorgt. Elk van hen legt de oorzaak van de vertraging bij de ander. Vaartjes: “In dit dossier is onze samenwerking met de KNMT tot nu toe erg goed geweest. We hebben naar mijn gevoel in goed overleg ontzettend veel water bij de wijn gedaan, maar het KiMo wijst allerlei lijmpogingen af.”

Is door het slepende overleg de ontwikkeling van richtlijnen in de ijskast gezet? “Zeker niet,” bezweert Burgersdijk. “Aan de eerste richtlijnen wordt gewerkt met helaas nog beperkte financiële middelen. Het wachten is op de eerder in het vooruitzicht gestelde startsubsidie van VWS (waarbij Vaartjes overigens aantekent dat deze startsubsidie nooit gegeven zou worden, omdat NVPM als tweede speler ook aan de wettelijke vereisten voldoet, red.). Inmiddels is KiMo een richtlijn over peri-implantitis aangeboden door de NVvP en NVOI en door ons beoordeeld aan de hand van de EBRO-procedure. Na enkele aanpassingen hopen we de definitieve versie later dit jaar voor te leggen aan de betrokken beroepsgroepen en vervolgens aan ZiN, zodat de eerste richtlijn een feit is.”

Of deze en volgende mondzorgrichtlijnen uiteindelijk ook door de beide beroepsverenigingen en hun leden wordt gedragen, is vooralsnog niet duidelijk. In april vindt het volgende overleg tussen de onderhandelende partijen plaats en wordt, zo wordt alom gehoopt, de impasse doorbroken.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement