DT News - Netherlands - Autisme in de mondzorgpraktijk: hoe te handelen?

Search Dental Tribune

Autisme in de mondzorgpraktijk: hoe te handelen?

Imelda van de Wardt

Imelda van de Wardt

di. 2 april 2019

Bewaar

Autisme komt bij ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking voor. Dat betekent dat vrijwel iedere mondzorgverlener in de algemene praktijk mensen met een stoornis in het autistisch spectrum behandelt. Een passende benadering van deze kwetsbare groep is van groot belang voor het behandelsucces. Daarom vindt op 21 mei het congres Autismevriendelijke mondzorg plaats. Dental Tribune sprak met tandarts-pedodontoloog Arie Riem, lid van de werkgroep Autismevriendelijke Mondzorg en medeoprichter en dagvoorzitter van het Medilex-congres. Lees ook de nieuwe KNMT-brochure over autisme via de link achter aan dit artikel.

Waar komt uw interesse voor autismevriendelijke mondzorg vandaan?
In verbinding komen met een cliënt met autisme is een van de uitdagendste dingen. De interactie vraagt veel van de zorgverlener, aangezien hij de cliënt aandachtig moet lezen en op de juiste manier moet reageren. Ik vind het leuk om juist die groep te kunnen bedienen. Als je met mensen met autisme om kan gaan, dan kun je denk ik met iedereen omgaan. Wel valt er nog veel te leren om deze zorg inhoudelijk en organisatorisch te professionaliseren.

Waardoor kenmerkt de mondgezondheid van mensen met autisme zich?
Over het algemeen kun je stellen dat een deel van mensen met autisme minder aandacht heeft voor een goede mondgezondheid. Dit hangt natuurlijk ook af van de ernst van het autisme en eventuele comorbiditeit, zoals een verstandelijke beperking, angststoornis of stemmingsstoornis. In onze praktijk hebben mensen met autisme vaak een hogere plaque-score dan gemiddeld. Eén verklaring is dat ze prikkels anders verwerken en het vaak minder appreciëren als ze worden aangeraakt, laat staan in de mond. Dit heeft tot gevolg dat tandenpoetsen weleens overgeslagen wordt. Helaas is er nog geen epidemiologisch onderzoek naar mondgezondheid van mensen met autisme verricht om te zien wat de gevolgen zijn van het ontbreken van deze motivatie. Hoe we deze doelgroep kunnen motiveren en belonen, is dan ook een onderwerp van de lezing.

Waar moet een tandarts rekening mee houden bij patiënten met autisme?
Ze nemen woorden vaak heel letterlijk. Je kunt dus enorm uitglijden in je communicatie. Als een tandarts zegt: “ik ga even in je mond kijken,” wordt het gek gevonden als je opeens met instrumenten in de mond gaat zitten. Je moet heel precies zijn in je formulering, wil je doeltreffend communiceren. Taal kan al snel leiden tot overprikkeling, omdat elk woord om puzzeltijd vraagt. Een ‘verkeerd’ woord kan tot een cascade aan gedachten leiden bij de cliënt.

We hadden bijvoorbeeld een jongen met autisme, Guido. De mondhygiënist vertelde hem dat hij een beginnend gaatje had en een afspraak moest maken met de tandarts. Guido vroeg wat de tandarts ging doen. De mondhygiënist legde uit dat de tandarts met de blazer en slijper aan de slag ging om vervolgens het gat te vullen. Voor aanvang van het praktijkbezoek vertelden de ouders van Guido dat hij nachten niet geslapen had vanwege nachtmerries over de werking van de blazer en de grootte van het gat. Die paar woorden hebben veel effect gehad. Het is daarom handiger om visuele hulpmiddelen te gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld beter dingen tekenen of foto’s tonen. Niet alleen kinderen, maar ook volwassenen kunnen soms piekeren, waardoor een tandartsbezoek zeer vermoeiend kan zijn.

Waar moet de nadruk op liggen bij autismevriendelijke mondzorg?
Voorkomen is altijd beter dan genezen. Mijn ervaring is dat mensen er belang bij hebben om ontvangen te worden door een zorgverlener die primair is ingesteld op preventie. Het is mijn missie om patiënten zo te begeleiden dat ze nooit tandbederf ontwikkelen. Maar bij autisme ligt dit nog gevoeliger. Ik hoop op een ontwikkeling waarbij er meer gericht wordt op care, in plaats van cure. Waarbij de tandarts functioneert als een coach en het in de praktijk gaat om het creëren van een veilige stoel voor de cliënt. Het is een enorme uitdaging om ervoor te zorgen dat iemand met autisme de tandartsstoel ziet als een veilige plek. Als je een mondinspectie mag doen met spiegels en licht, ben je al heel goed bezig. Wanneer de zorgverlener niet in staat is om op een sensitieve, interpretatieve en empathische manier met de cliënt om te gaan, is er wellicht sprake van een mismatch. De EMDR-methode wordt vaak gebruikt om angst of trauma te reduceren, maar is bij autisme lastiger aan te bieden. Dit maakt preventie bij patiënten met autisme nog eindeloos veel belangrijker. Maar natuurlijk blijft het zo nu en dan nodig om de technische trukendoos te openen, omdat er anders pijn ontstaat.

Hoe creëer je die veilige stoel?
Voorspelbaarheid. Daarvoor hebben we een zorgcyclus ontwikkeld om het contact met de cliënt te verfijnen. Wanneer iemand met autisme naar de praktijk komt, kun je overwegen om van tevoren een consult met de ouders of verzorgers te hebben. Vragen stellen en informatie vergaren is essentieel in de zorgcyclus. Via deze weg kom je erachter wat de triggerpoints zijn voor negatief, onrustig en vaak angstig gedrag, zodat je kunt voorkomen dat een bezoek uit de hand loopt. Vervolgens kunnen de verzorgers het bezoek aan de praktijk thuis voorbereiden. Wij hebben bijvoorbeeld een boek met foto’s van ruimten die ze gaan betreden.

Als professional kun je van tevoren hulp vragen aan andere betrokken zorgverleners. Tandartsen zijn niet opgeleid om mensen te lezen. Daarom is het juist handig om met bijvoorbeeld therapeuten of experts informatie uit te wisselen. Vervolgens moet het team op de hoogte gesteld worden, zodat er vanaf binnenkomst rekening gehouden kan worden met bepaalde kenmerken van de cliënt. Tijdens het praktijkbezoek is het handig om de behandelkamer aan te passen aan de cliënt. Hoe minder hinderlijke prikkels, hoe beter. Wij draaien daarom bijvoorbeeld geen muziek. Na afloop van elk consult evalueer je het bezoek. Deze zorgcyclus is zowel van toepassing op kinderen als op volwassenen en ouderen.

Kost het behandelen van een cliënt met autisme meer tijd?
Ja. Vaak kun je meteen een behandeling doen, zodat de patiënt niet opnieuw naar de praktijk hoeft te komen. Als een cliënt met autisme voor een controle komt, is het niet zo dat wij een behandeling direct uitvoeren. Bij de kwetsbare patiënt moet je aftasten of je een gaatje diezelfde dag mag behandelen. Alleen de vraag beantwoorden of de cliënt er akkoord mee gaat, kan soms al minutenlang duren. Ook tijdens de behandeling moet je meer tijd nemen. Daarom hebben we het klassieke ‘Tell-Show-Do-principe’ aangepast naar een vertraagde vorm: ‘Show-stop, tell-stop, feel-stop, do-stop’, waarbij ook visuele ondersteuning nodig is.

Hoe gaat dat in z’n werk?
Mensen met autisme denken vaak visueel. Het werkt daarom effectief om de cliënt eerst te laten zien wat een instrument doet. Vervolgens heeft hij tijd nodig dit te verwerken. Een simpele uitleg kan de cliënt helpen, maar de tandarts moet wel in de gaten houden dat dit goed geïnterpreteerd wordt. Daarna is het mogelijk de cliënt het instrument te laten voelen. Pas daarna kan een behandeling gestart worden. Kortom, het is belangrijk meer tijd te nemen voor een cliënt met autisme. Veel mensen met autisme worden naar expertisecentra voor bijzondere tandheelkunde gestuurd, omdat mondzorgverleners zich vergalopperen. Als dat gebeurt en er ontstaat bij een cliënt met autisme paniek, angst of een nare ervaring, dan is dit vaak moeilijk terug te draaien. Op tijd verwijzen bij onvoldoende ervaring en expertise is professioneel en voorkomt een ‘negatieve ervaring’.

Heeft u andere tips aan vakgenoten die mensen met autisme behandelen?
Sta open voor een cliënt die de praktijk bezoekt. Zorg voor een prikkelarme en voorspelbare behandeling en probeer verbinding met de cliënt te maken. Bekijk voor jezelf of je daar ruimte voor hebt. Als je dat hebt, kijk of je je daar mogelijk in kunt ontwikkelen. Je doet er goed aan om open te staan voor multidisciplinair contact.

Wat zijn typische valkuilen?
Je interpreteert bepaald bedrag vanuit je kennis over autisme. Je zou al snel kunnen denken: “Dit gedrag is anders, maar dat komt door autisme.” De overlap met angst is echter moeilijk te differentiëren. Afwerend gedrag kan zijn dat iemand niet in de stoel wil zitten, maar in een hoek gaat staan. Blijkbaar is er iets in het hoofd van de cliënt wat leidt tot dat gedrag. Je kunt dit als typisch autismegedrag zien, maar het kan ook andere oorzaken hebben, zoals angst. Ga dus niet alleen af op je eigen kennis en gedachten. Realiseer je dat ook jouw gedachten maar gedachten zijn en dat er miljarden andere waarheden zijn. Ontwikkel je eigen sensitiviteit en communicatieve vaardigheden, anders zou je tot de conclusie moeten komen dat heftig probleemgedrag of non-coöperatief gedrag een onbewust bekwame manier van assertiviteit is.

Hoe zijn prikkels in de wachtkamer te vermijden?
Kinderen met autisme kunnen op verschillende manieren wachten. Zo hebben we goede geluidsdichte oorkappen in huis en een donkere hoek in de speelkuil waar een kind zich kan verstoppen. Om de hoek staat een bankje waar het rustig is. Als deze faciliteiten niet aanwezig zijn, zorg dan helemaal dat cliënten zo kort mogelijk in de wachtkamer zitten. Voor mensen met autisme is het belangrijk dat je je stipt aan de tijd houdt. Ook als je juist eerder klaarstaat. Wanneer ik dan vraag: “hoe voelt het om nu mee te komen? Of wil je wachten tot het de tijd is die we hebben afgesproken?” kiezen verrassend veel kinderen voor het laatste.

Hoe is het congres Autismevriendelijke mondzorg ontstaan?
We hebben intussen twintig bijeenkomsten van de Werkgroep autismevriendelijke mondzorg gehad met een variërende samenstelling. Professionals werken hier samen om standaarden te ontwikkelen binnen de mondzorg om de omgang met autisme nader vorm te geven. We merken dat er behoefte is aan verdieping ten aanzien van kennisvermeerdering over autisme. Je kunt stellen dat het onderwerp nog in de kinderschoenen staat.

Wat is het doel van het congres?
We willen individuele mondzorgverleners leren hoe zij zich verder kunnen ontwikkelen in de autismevriendelijke mondzorg. Er wordt kennis en kunde gedeeld, ook door experts van buiten de mondzorg die bijdragen aan geslaagde interacties tussen zorgverlener en patiënt. Hoe ga je om met de angst, onzekerheid en handelingsverlegenheid van de patiënt? En hoe maak je gebruik van (meet)instrumenten voor adequate diagnostiek en behandeling? Het congres wil bijdragen aan een collectieve inhoudelijke verdieping door te informeren, te inspireren en te verbinden. Kortom, stappen voorwaarts zetten.

Het congres Autismevriendelijke mondzorg vindt plaats op 21 mei in Carlton President te Utrecht.

 

De KNMT heeft onlangs een brochure uitgebracht: Mondzorg en autisme: Informatie en tips voor mondzorgverleners. Lees de brochure via de onderstaande link.
Mondzorg en autisme: Informatie en tips voor mondzorgverleners (pdf)

Labels:

One thought on “Autisme in de mondzorgpraktijk: hoe te handelen?

  1. interessante invalshoek.
    bedankt !!! zie ook veel raakvlakken.

    bedankt voor het stukje commentaar. Renee

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement