DT News - Netherlands - “Citroen is binnen onze sector te lang uitgeperst”

Search Dental Tribune

“Citroen is binnen onze sector te lang uitgeperst”

Frank Herrebout, voorzitter van de VBT.
Andy Furniere

Andy Furniere

di. 14 januari 2020

Bewaar

Over het Nederlandse mondzorgsysteem is vanouds veel discussie; vriend en vijand vindt dat het beter kan. Hoe zit dat in Vlaanderen? Hebben zij daar te maken met gelijksoortige of nog grotere problemen, of kunnen wij nog iets van hen leren? Dental Tribune ging in gesprek met Frank Herrebout, voorzitter van de Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT).

De tandzorg in Vlaanderen staat voor zware uitdagingen: lange wachtlijsten bij tandartsen in bepaalde regio’s, onvrede over honoraria, dure aanvullende verzekeringen, de populariteit van tandtoerisme, enz. Het nieuwe beroep van mondhygiënisten is een positieve evolutie, maar daar ontbreekt dan weer een financieel kader. Dental Tribune sprak in zijn praktijk in Evergem met Frank Herrebout, voorzitter van de Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT), over de huidige situatie en wat er nodig moet veranderen. En dat is heel wat. “We werken al veel te lang binnen een te krap budget.”

Een groeiend aantal tandartsen is niet-geconventioneerd, in Vlaanderen zowat 45% (tandartsen mogen in België kiezen of zij hun beroep geconventioneerd (hanteren vaste, officiële tarieven) of niet-geconventioneerd (hanteren vrije tarieven) uitoefenen, red). Hoe verklaart u dat?
Die officiële cijfers zijn waarschijnlijk zelfs nog een onderschatting, ik denk dat het over 55% gaat. En ik begrijp dat heel goed. De modernisering van de tandzorg heeft in de laatste decennia voor heel wat extra kosten gezorgd voor tandartsen. Denk aan duurdere technieken en materialen, hogere personeelskosten en nieuwe digitale methodes. Patiënten vragen ook zelf naar specifieke ingrepen. Het overheidsbudget voor terugbetalingen vanuit de ziekteverzekering is sinds de jaren negentig niet mee geëvolueerd, waardoor tandartsen voelen dat ze niet meer billijk vergoed worden voor hun prestaties en kosten. Ik besef dat de perceptie leeft dat tandartsen steeds meer gewoon vragen wat ze willen, maar dat klopt niet.

Een bijkomend probleem lijkt het gebrek aan transparantie te zijn. Weten veel patiënten niet precies waarvoor ze betalen als ze de rekening gepresenteerd krijgen?
Er zullen zeker collega’s zijn die op voorhand onvoldoende duidelijk zijn over de kosten van bijvoorbeeld implantaten of kronen, maar dat is een kleine minderheid die de meerderheid in een slecht daglicht stelt. De meeste tandartsen informeren hun patiënten over welke rekening ze mogen verwachten en wat ze daarvoor krijgen. Als ze dat niet willen doen, zelfs als de patiënt het vraagt, is dat onaanvaardbaar. Je aanvaardt ook niet dat je garagist weigert een prijsraming te geven voor het onderhoud van je wagen.

Nu is het wel zo dat je niet altijd precies weet welke bijkomende problemen je gaat tegenkomen als je begint met een ingreep en dat extra kosten gerelateerd aan bijvoorbeeld microscooponderzoek ook niet altijd volledig in te schatten zijn. Maar ik denk dat de ergernis bij patiënten vooral voortkomt uit de vaststelling dat minder dan de helft van de tandartskosten wordt terugbetaald, veel minder dan na een bezoek aan de huisarts. Die ergernis is terecht. De overheid moet dringend een inhaalbeweging uitvoeren en meer budget vrijmaken.

De Socialistische Mutualiteiten vroegen de regering eerder dit jaar het budget voor tandzorg met 500 miljoen te verhogen, de helft van het huidige budget. Sluit u zich daarbij aan?
Wij pleiten in de eerste plaats voor het uitvoeren van een algemene kostprijsanalyse, om objectief te bepalen wat op dit moment de kost is van bijvoorbeeld het plaatsen van een vulling. Eens we die cijfers hebben, kan de budgettering eraan aangepast worden. Onze voorstellen daarover zijn tot nu toe geweigerd door de regering, omdat zo’n onderzoek het onomstotelijke bewijs zou leveren dat er een fikse financiële inspanning gedaan moet worden. Waarschijnlijk zou de noodzakelijke verhoging in de richting van de 500 miljoen gaan, inderdaad.

Minister van Volksgezondheid De Block wuifde dat bedrag weg als onrealistisch. Zij wees erop dat tandartsen maar eens moesten bekijken hoe het huidige budget efficiënter ingezet kan worden.
Het is niet meer mogelijk om te schuiven binnen dat budget. De waarheid is dat de citroen al te lang uitgeperst is wat onze sector betreft. Wij werken al veel te lang braafjes binnen een te krap budget terwijl er steeds meer geld gaat naar de farmaceutische industrie (het geneesmiddelenbudget, red.). Het is tijd dat er meer wordt geïnvesteerd in de toegankelijkheid van de basiszorg geleverd door huisartsen en tandartsen, in plaats van altijd andere putjes te dempen met het beschikbare geld.

Ondertussen zien steeds mensen zich genoodzaakt een dure aanvullende verzekering aan te schaffen om tandingrepen betaalbaar te houden. Wat vindt u van die trend?
Dat is een spijtige evolutie, want die verzekeringen zijn enkel voorbehouden aan degene die ze kunnen betalen, waardoor je een tandzorg met twee snelheden krijgt. Het zorgt er ook voor dat de overheid de nood aan bijkomende investeringen minder sterk voelt, zodat het politiek debat erover minder leeft. Bovendien komt er zo steeds meer beslissingsrecht bij privéverzekeraars te liggen. Die vragen de patiënt eerst een overzicht van de staat van hun gebit en passen hun premies aan naargelang het risico op ingrepen in de nabije toekomst.

Daarnaast zoeken patiënten ook hun heil in het buitenland, bijvoorbeeld in Hongarije, waar een tandartsbezoek stukken goedkoper is.
Het probleem met tandtoerisme is dat je nooit precies weet waar je terecht komt en wat je zal krijgen. Wat doe je als er iets misgaat? Veel van die kliniekjes die zich op buitenlanders richten, verwisselen nogal vaak van locatie, dus dan vind je de verantwoordelijken misschien achteraf niet eens meer terug. Vaak moeten Belgische tandartsen de problemen oplossen die door deze buitenlandse behandelingen zijn ontstaan. Wij adviseren sterk om in de buurt te blijven, waar je in je eigen taal kan geholpen worden en waar alles moet verlopen conform de Belgische wetgeving.

Iets anders dan. Er is al heel lang sprake van een tandartsentekort, met lange wachtlijsten als gevolg. Klopt die perceptie?
Niet helemaal, het is een veralgemening. Er zijn in België zo’n 6,5 tandartsen per 10.000 inwoners, waarmee we in de Europese middenmoot zitten en bijvoorbeeld beter doen dan Nederland. Het aantal tandartsen groeide ook met 4,9% tussen 2007 en 2016. Maar er is wel een probleem met de spreiding. In steden zoals Gent en Antwerpen zal je waarschijnlijk binnen een paar dagen een afspraak kunnen regelen, maar in landelijke gebieden in bijvoorbeeld de Noorderkempen en Limburg zal je meer geduld moeten oefenen. Misschien moeten we eens nadenken over een systeem met premies, om tandartsen te stimuleren aan de slag te gaan in gebieden met een tekort.

We vragen de regering in ieder geval om zo snel mogelijk werk te maken van een kadaster, dat een duidelijk overzicht maakt van de activiteit van tandartsen in heel Vlaanderen. Dat moet helder in kaart brengen hoeveel tandartsen waar werken, met aandacht voor wat hun activiteiten specifiek inhouden, want sommige tandartsen werken bijvoorbeeld deeltijds in verschillende praktijken. Zo’n instrument is op relatief korte termijn nodig, om het beleid op af te kunnen stemmen.

Moeten de quota voor Vlaamse tandartsstudenten niet versoepeld worden? Bijna een kwart van de Belgische tandartsen is ouder dan 60, dus er komt een grotere uitstroom aan.
Een sterke versoepeling is niet nodig, denk ik. We volgen de situatie op met de planningscommissie en er zijn voorlopig geen grote veranderingen nodig om een voldoende instroom te garanderen. Maar opnieuw, met een kadaster zouden we alle aspecten beter kunnen inschatten.

Wordt de instroom van uit Franstalig België goed geregeld nu er daar ook een toelatingsproef en quota zijn?
Tussen 2007 en 2016 is het aantal tandartsen in Franstalig België met 11,2% gestegen, een groei die meer dan dubbel zo groot was dan in Vlaanderen. Daardoor zijn de verhoudingen tussen de gemeenschappen scheefgetrokken geraakt, maar die situatie wordt nu rechtgezet. Het zal natuurlijk wel nog een paar jaar vergen vooraleer er een goed evenwicht is.

Tandartsen uit het buitenland kunnen anderzijds nog altijd behoorlijk gemakkelijk instromen in Vlaanderen.
Dat is inderdaad een rare situatie, je remt langs de ene kant af maar laat aan de ander kant de deur open. Volgens de Europese regelgeving kunnen tandartsen uit andere EU-landen hier komen werken als hun diploma evenwaardig is aan het onze. Terwijl er in vele landen geen toelatingsproeven en quota zijn om de kwaliteit van het tandartsberoep te optimaliseren. Wij krijgen soms klachten over enkele tandartsen die geen van de landstalen en zelfs het Engels niet machtig zijn. Een taaltest zou daar verandering in kunnen brengen. Sommige buitenlandse tandartsen zijn ook onvoldoende op de hoogte van de Belgische wetgeving. Wij organiseren als VBT bijscholingen, maar die zijn natuurlijk niet verplicht.
Er is wel verandering op komst. Tandartsen afgestudeerd aan een buitenlandse universiteit zullen binnenkort ook onderworpen worden aan quota’s en zullen niet langer automatisch en onbeperkt toegang krijgen om het beroep in België uit te oefenen.

Eerder dit jaar studeerde de eerste lichting mondhygiënisten af (voorheen bestond het beroep van mondhygiënist niet in België, red). Bent u blij met dit nieuwe beroep?
Zeker, het is een mooie aanvulling op ons aanbod van tandzorg. Het past ook goed in de evolutie van het beroep van tandarts van een solist naar een soort zorgmanager die aan het hoofd staat van een team. Mondhygiënisten kunnen het preventieve luik overnemen door onder andere het geven van voedingsadvies, het informeren over de schadelijke effecten van roken en het geven van poetstips. Op die manier heeft de tandarts meer tijd voor de meer technische en curatieve behandelingen.

Het financiële kader rond het beroep ligt nog niet vast. Wat betekent dit voor de groep inmiddels afgestudeerde mondhygiënisten?
Dat is inderdaad een moeilijke situatie, het beleid heeft te weinig op voorhand over de budgettering voor terugbetalingen van prestaties nagedacht. Er wordt volgend jaar een studie opgestart, maar het uitwerken van het kader zal wel nog de nodige tijd vergen. Zeker in Franstalig België had men geen haast, aangezien de studies voor dit beroep daar dit jaar pas van start gaan, misschien heeft dat de zaken op het federale niveau vertraagd. De Vlaamse hogescholen moeten ook wel in eigen boezem kijken, ze hebben enthousiast die richting opgestart met gebruik van de nodige subsidies, zonder zich voldoende af te vragen in hoeverre de arbeidsmarkt er klaar voor was.

Nu, het is wel zo dat alle afgestudeerde mondhygiënisten werk hebben gevonden. Die hebben dan een regeling getroffen met een tandarts of zijn als loontrekkende aan de slag in bijvoorbeeld wooncentra voor bejaarden. In wooncentra kunnen ze een zeer belangrijke rol vervullen, want daar zijn de noden bijzonder groot.

Een van de strijdpunten van de VBT is het tegengaan van de ‘ver-McDonaldisering’ van de tandheelkundige zorg. Wat bedoelt u daar precies mee?
Bij bepaalde praktijken is vooral aandacht voor het aantal prestaties en minder voor de kwaliteit van de zorg, omdat men focust is op de winsten die geboekt worden. Ik heb het dan in het bijzonder over sommige grote groepspraktijken die deel zijn van commerciële ketens en waar er misschien geen tandarts aan het hoofd staat, maar een management dat op de cijfers focust om de investeerders tevreden te houden. Wij hebben zo al klachten gekregen over praktijken waar een tandarts niet vrij is om zijn  materiaal of technieken te kiezen, maar moet doen en gebruiken wat de keten voorschrijft omdat dat kostenefficiënter is. Wij zijn daar tegen. Een tandarts moet vrij zijn om te kunnen doen wat hij het beste acht voor de patiënt. Het vrije beroep moet vrij blijven. Het is misschien tijd dat er werk wordt gemaakt van een Orde der tandartsen naar het voorbeeld van de Orde der artsen, die een duidelijk regulerend kader kan scheppen, want onze sector is wat deze materie betreft nu te vogelvrij.

De VBT wil ook inzetten op de ‘responsabilisering’ van patiënten. Moet de patiënt meer verantwoordelijkheid dragen?
We merken toch wel een achteruitgang in de mentaliteit van mensen. Als we bijvoorbeeld ouders aanspreken op de schadelijke effecten van frisdrank, krijgen we dikwijls nul op het rekest. De redenering is dan vaak: vul jij nu maar het gaatje, dan krijgen wij de terugbetaling en daarmee is de kous af. Met het gevolg dat het dramatisch gesteld is met het gebit van veel kinderen, en er is niets dat het hart van een tandarts meer doet bloeden dan dat. Er is ook nog te weinig besef over het belang van de mondgezondheid voor de algemene gezondheid van het lichaam. We worden door de ziekenfondsen jammer genoeg niet altijd bijgetreden in ons standpunt omtrent responsabilisering van de patiënten, terwijl ze altijd benadrukken dat de gezondheid van hun leden hun hoogste goed is.

Wat stelt u concreet voor om daar verandering in te brengen?
Het VBT stelt de opmaak voor van een Digitaal Mondzorg Paspoort. Daarin verzamel je alle informatie om de evolutie van het gebit van een patiënt op te volgen doorheen de tijd, door middel van röntgenfoto’s onder andere. Dan kan iedere tandarts meteen zien in hoeverre een patiënt zorgt draagt voor zijn gebit en verantwoordelijk is voor problemen.

Wilt u daar dan financiële straffen aan koppelen? Zou de financieel zwakkere groep in onze samenleving daar de dupe van kunnen zijn?
Wij zien het eerder positief, niet met straffen maar met financiële beloningen om mensen te motiveren. Iemand die zijn gebit goed verzorgt, zou dan in aanmerking kunnen komen voor een licht verhoogde terugbetaling. De zwakkere groep heeft op dit moment al een beschermd statuut met verschillende vangnetten en als je dat behoudt, zal zij daar geen hinder van ondervinden.

Zijn er al stappen genomen in de ontwikkeling van zo’n Digitaal Mondzorg Paspoort?
Nee, dat heeft nog tijd nodig. Dat was ook het geval bij het mondzorgtraject, waarbij mensen worden bestraft als ze niet regelmatig naar de tandarts gaan, maar we zien er nu de laatste jaren de gunstige invloed van. De VBT heeft trouwens altijd gepleit voor een mondzorgtraject met positieve aanmoedigingen, maar het beleid is ons daar niet in gevolgd. Hopelijk pikt de nieuwe regering het thema van het Digitaal Mondzorg Paspoort snel op, want het is een logisch vervolg.

Labels:

One thought on ““Citroen is binnen onze sector te lang uitgeperst”

  1. C.D.F. Kappers says:

    Collega is erg optimistisch. Voor kostprijsberekening en budgettering heb je een eerlijke beoordelaar nodig. Hij geeft zelf al aan dat de politiek in België een budgetverhoging niet ziet zitten. Hier heeft de NZa met statistiek-fraude van de “gemiddelde” omzetten een verlaging van het tarief weten door te voeren. Lees vooral professor Smeets over de mediaanlijn en gemiddelden in Arts en Auto 1-2020

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement