Mijn vriend B. en ik hebben dezelfde gewoonte om op de derde donderdag van de maand rode wijn te gaan drinken. Dat doen we in hetzelfde bruine café, en dan komen we elkaar gezellig tegen. Meestal gaan we aan hetzelfde tafeltje zitten. Vanaf die plek hebben we goed zicht over het hele café, waar volgens een bordje in het raam niet meer dan 80 personen in kunnen of mogen. In alle jaren dat we daar komen hebben we dat aantal bezoekers nooit tegelijkertijd aanwezig gezien. Wellicht is het een quotum dat voor een hele week is vastgesteld door de uitbater of het bevoegd gezag.
Op de hoek van de bar zitten altijd twee mannen met eveneens hun gewoontes. Al die jaren dat we komen zitten Friso en Willem op hun hoekje. Friso is een gewezen taxichauffeur die volgens eigen zeggen geruime tijd geleden arbeidsongeschikt is geraakt. De vele jaren van deelname aan het Amsterdamse verkeer hadden hun tol geëist en hij kon de spanning niet meer aan. Volgens zijn medestamgast Willem heeft Friso zijn rijbewijs ooit laten verlopen, en toen hij daar bij een verkeerscontrole fijntjes op werd gewezen, heeft hij nooit meer de moeite genomen om het te verlengen en maakte hij de carrièreswitch naar professioneel cafébezoeker. Hoe het ook zit, in het belang van alle overige verkeersdeelnemers is het een hele geruststelling dat Friso niet meer actief aan het verkeer deelneemt.
Willem is een lange spichtige man met slanke handen en pianistenvingers. Hij doet iets met elektra, maar het fijne daarvan is me volstrekt onduidelijk. Hij houdt soms lange en ingewikkelde monologen tegen Friso die doorspekt zijn met jargon. Het gaat er dan over hoe hij een bepaald probleem tegen kwam, en hoe hij dat vraagstuk dan oploste. Friso, die door zijn jaren als chauffeur gepokt en gemazeld is in het onderhouden van smalltalk wekt de suggestie het betoog te kunnen volgen door af en toe begrip te tonen: zo zo', 'o ja joh?', ‘je meent het!’, 'hoe is het mogelijk’. Soms overspeelt hij zijn hand en vraagt hij “en hoeveel volt was dat nou?” Dan zegt Willem alleen maar “micro-ampère” en gaat hij weer door. De barkeeper, die zijn pappenheimers wel kent, verwisselt zonder expliciete opdracht regelmatig de lege glazen voor volle, en valt op zo'n moment Willem bij door Friso licht vermanend aan te kijken en ook ”micro-ampère” te zeggen.
Ook deze donderdag was het raak. B. en ik kwamen binnen in een vrijwel lege kroeg. Geheel volgens de verwachting en de traditie zaten Friso en Willem op hun hoekje en stond de kastelein glazen te poetsen. Willem rondde net zijn traditionele succesverhaal af terwijl Friso met zijn vlakke hand een klap op de bar gaf. “Ongelofelijk,”' zei hij met ongespeelde bewondering in zijn stem. “Ja,” zei Willem, ”ik ben een groot elektricien, maar laat me er niet op voorstaan.” Even was iedereen stil. Ook B. en ik. Willem leegde in één teug zijn bierglas, en vervolgde binnensmonds: “Soms verbaas ik me over mijn eigen bescheidenheid.”
Column Erik Ranzijn: Muizen
Op donderdagavond repeteren we met onze band, die uit elf muzikanten bestaat, waarvan zes saxofonisten. Over het algemeen spelen we zeker niet onaardig, ...
Column Erik Ranzijn: Domineestenen
De frisse lucht en de iets koelere temperatuur kondigden onmiskenbaar het einde van de zomer en het begin van de herfst aan. De bladeren aan de bomen ...
Column Erik Ranzijn: Buffetkast
In de keuken van ons nieuwe buitenverblijf staat een buffetkast die niet alleen lomp is, maar ook nog eens onhandig. De planken staan onzinnig ver uit ...
Column Erik Ranzijn: Koplamp
Vlak nadat mijn auto door de keurmeester van de Algemene Periodieke Keuring een stempel van goed gedrag had verkregen, begon mijn linkerkoplamp ...
Column Erik Ranzijn: Herkenning
Vorig jaar pakte mijn wintersportvakantie verkeerd uit. Tijdens een van de eerste afdalingen vloog ik uit de bocht en vond mijn knie dat de vakantie toen ...
Column Erik Ranzijn: Briljante kunst
De herfst was in alle hevigheid losgebarsten en zware, bijna ononderbroken regenbuien teisterden het land. Omdat we een hond hebben moeten we desondanks met...
Column Erik Ranzijn: Stoptober
Toen ik 's ochtends vanuit mijn warme bed de keuken inliep, maakte de kou mij in één klap wakker. Onze centrale verwarming is uitgerust met een ...
Column Erik Ranzijn: Marcelp
Ik woon op een van de Westelijke Eilanden in Amsterdam. Dit zijn kunstmatige eilanden die in de zeventiende eeuw zijn aangelegd in een hoekje van het IJ. ...
Column Erik Ranzijn: Kabouters
De sluiting van de winkels had lang geleken. Velen, waaronder ik, waren blij dat we weer 'gewoon' konden winkelen, hoewel ik mijn bezoekjes aan de ...
Column Erik Ranzijn: Kniebuigingen
We gingen weer. Het was vier jaar geleden dat Hannah en ik op wintersport waren geweest, dus we moesten ons terdege voorbereiden op een week intensief ...