Vlak nadat mijn auto door de keurmeester van de Algemene Periodieke Keuring een stempel van goed gedrag had verkregen, begon mijn linkerkoplamp onregelmatige kuren te vertonen. Soms brandde deze keurig en op andere momenten weer niet. Omdat een auto met ondeugdelijke verlichting de verkeersveiligheid niet ten goede komt, reed ik even langs bij de garage. Net zoals je kiespijn weg kan zijn als je naar de tandarts gaat, brandden beide koplampen alsof ze nooit anders deden.
De garagist bediende zich van een logica waar niets tegen in te brengen was. "Als de lamp brandt is ie niet stuk, en als ie niet stuk is kan ik 'm niet repareren." Hij adviseerde me maar door te rijden tot de lamp de geest definitief gegeven had, omdat zo'n moderne lamp nogal aan de prijs is, en het uit- en inbouwen nogal wat tijd vergt, die ook betaald moet worden. Slechts gedeeltelijk overtuigd, maar zeer gevoelig voor de financiële overwegingen, volgde ik zijn raad op.
Enige storingsvrije weken later reden we, na een bezoek aan onze dochter en schoonzoon die buiten de stad wonen, weer terug naar Amsterdam. Hannah zat achter het stuur omdat ik door mijn schoonzoon getrakteerd was geweest op een uitgelezen palet aan bijzondere biertjes. Ik moet dan altijd denken aan de uitspraak van een goede vriend: “Alles met mate, maar wél alles!” Vlak voor we de stad binnenreden meende ik te zien dat de hoeveelheid licht op het wegdek ter linkerzijde beduidend minder was dan aan de rechterkant. Het vermoeden dat het euvel weer de kop opstak werd bij het eerste stoplicht bevestigd, waar ik slechts één brandende koplamp zag weerspiegelen in de lak van de auto voor ons.
Direct nadat we het Centraal Station aan de achterkant hadden gepasseerd, doemde er een motoragent uit het niets voor ons op en de berijder maakt met hand- en armgebaren duidelijk dat we hem moesten volgen naar een parkeerplaats waar het een drukte van belang was. We werden overgedragen aan twee agenten die buitengewoon vriendelijk vroegen naar het rijbewijs. Terwijl Hannah de motor uitzette en aan een zoektocht in haar damestas begon, kon ze het niet laten de agenten te wijzen op de slechte zichtbaarheid van de gebaren van hun collega op de motor, omdat hij zwarte handschoenen had gedragen. Witte handschoenen zouden voor instructiedoeleinden toch vele malen effectiever zijn.
De agenten negeerden op diplomatieke wijze de impliciete kritiek op de rechtshandhavers en vertelden dat we staande gehouden waren omdat er een koplamp niet brandde. Ik speelde de vermoorde onschuld en werd uitgenodigd om zelf maar even te komen kijken. Ik stapte uit en ging naast de agenten voor de auto staan. Hannah startte de auto weer waarna de verlichting automatisch aangaat. Nu werd ik een keertje door het noodlot ontzien: beide lampen straalden licht uit alsof ze nooit anders deden.
De verwarring bij de dienders was groot. "Jij zag toch ook dat eentje het niet deed?" "Ja, ik dacht het wel," antwoordde de ander op vertwijfelde toon. "Nou, ze doen het gewoon, dus dan gaan we maar weer eens verder,” zei ik, zonder mijn overwinningsgevoel te laten doorklinken.
Het geld voor de bekeuring dat ik uitgespaard heb, is gestoken in de reparatie van de koplamp. Zo was dat toch bijna gratis.
Column Erik Ranzijn: Muizen
Op donderdagavond repeteren we met onze band, die uit elf muzikanten bestaat, waarvan zes saxofonisten. Over het algemeen spelen we zeker niet onaardig, ...
Column Erik Ranzijn: Kniebuigingen
We gingen weer. Het was vier jaar geleden dat Hannah en ik op wintersport waren geweest, dus we moesten ons terdege voorbereiden op een week intensief ...
Column Erik Ranzijn: Domineestenen
De frisse lucht en de iets koelere temperatuur kondigden onmiskenbaar het einde van de zomer en het begin van de herfst aan. De bladeren aan de bomen ...
Column Erik Ranzijn: Buffetkast
In de keuken van ons nieuwe buitenverblijf staat een buffetkast die niet alleen lomp is, maar ook nog eens onhandig. De planken staan onzinnig ver uit ...
Column Erik Ranzijn: Uit eten
De horeca ging weer open en Hannah en ik hadden het gevoel dat we iets in te halen en goed te maken hadden. Hadden we tijdens eerdere lockdowns (ik ben de ...
Column Erik Ranzijn: Briljante kunst
De herfst was in alle hevigheid losgebarsten en zware, bijna ononderbroken regenbuien teisterden het land. Omdat we een hond hebben moeten we desondanks met...
Column Erik Ranzijn: Stoptober
Toen ik 's ochtends vanuit mijn warme bed de keuken inliep, maakte de kou mij in één klap wakker. Onze centrale verwarming is uitgerust met een ...
Column Erik Ranzijn: Marcelp
Ik woon op een van de Westelijke Eilanden in Amsterdam. Dit zijn kunstmatige eilanden die in de zeventiende eeuw zijn aangelegd in een hoekje van het IJ. ...
Column Erik Ranzijn: Kabouters
De sluiting van de winkels had lang geleken. Velen, waaronder ik, waren blij dat we weer 'gewoon' konden winkelen, hoewel ik mijn bezoekjes aan de ...
Column Erik Ranzijn: Onguur
Na een aantal dagen met prachtig lenteweer zorgde een noordelijke luchtstroom voor de aanvoer van koude lucht vanuit Scandinavië. Bomen en struiken ...