Search Dental Tribune

“Tandartsen kunnen niet blind op computergeleiding vertrouwen”

Interview met prof. dr. Daniël Wismeijer, hoogleraar Implantologie en Prothetiek (ACTA). (foto: privéfoto)
by Anne Faulmann (DTI)

by Anne Faulmann (DTI)

di. 15 november 2016

Bewaar

Met technologieën als cone beam computed tomography (CBCT), intra-orale scanners en CAD/CAM-systemen heeft een computergestuurde workflow zijn intrede gedaan in de tandheelkunde, vooral in de implantologie. Hoewel een computergestuurde aanpak de behandeling preciezer, veiliger en voorspelbaarder kan maken, is wel een geoefende, ervaren en geconcentreerde behandelaar vereist om deze werkwijze te implementeren. Dental Tribune Online sprak met prof. dr. Daniël Wismeijer over de problemen die implantologen tegenkomen bij het gebruik van digitale technologie en de toekomst van computergestuurde implantaatchirurgie.

Met de opkomst van digitale technologieën hebben tandartsen een nieuw arsenaal aan behandelmethoden tot hun beschikking gekregen, vooral op het gebied van implantaatchirurgie. Sommige implantologen omarmen deze nieuwe mogelijkheden, anderen blijven sceptisch. Waarom is dat volgens u?
Dit soort nieuwe technologie verandert niet alleen de implantologie, maar zorgt ook voor digitalisering in andere gebieden binnen de tandheelkunde. Denk aan de toepassing van intra-orale scanners en CEREC-machines en de daaraan gekoppelde mogelijkheden voor planning en ontwerp van suprastructuren op maat. Sommige tandartsen gebruiken veel van deze methoden, terwijl anderen er geen enkele gebruiken en alles overlaten aan de tandtechnicus. Dit verschil wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de algemene houding ten opzichte van digitale technologie en digitalisering – of dit nu op het werk of in het privéleven is.

Daarnaast moeten tandartsen natuurlijk investeren in deze technologie, leren ermee te werken én hun huidige werkwijze omvormen. Ook hierin is de tandarts zelf de bepalende factor: is hij/zij voorbereid om met nieuwe technieken te werken, of houdt hij liever vast aan wat bekend is? Veel jonge tandartsen gaan direct met deze technieken aan de slag gaan, waardoor zij zich bekwamen in de toepassing van allerhande nieuwe methoden. Tandartsen die meer ervaring hebben met de bestaande behandelmethoden zijn logischerwijs minder geneigd het oude aan de kant te zetten en zich het nieuwe eigen te maken.

Op het EAO-congres sprak u tijdens de sessie ‘Emerging technologies: head to head’ over computergestuurde implantaatchirurgie. Welke voordelen heeft deze methode, en is inmiddels het klinisch nut bewezen?
Geleide chirurgie zorgt ervoor dat tandartsen steeds preciezer kunnen werken. Digitale technologieën bewijzen zichzelf in de implantologie en ik denk dat ze alleen maar beter zullen worden. Als een behandelaar vooraf kan plannen waar een implantaat geplaatst moet worden en welke suprastructuur erop zou moeten, en vervolgens het implantaat daadwerkelijk op exact die positie kan plaatsen met een perfect passende suprastructuur erop, dan laat dat zien hoe ver we al zijn.

Toch zijn we er nog niet. Er zijn nog steeds problemen op te lossen, bijvoorbeeld op het gebied van precisie of de mogelijkheid verschillende beschikbare tools voor implantaatchirurgie te combineren. Om de gewenste positie van een implantaat exact te bepalen, moeten we CBCT-scans en intraorale scans over elkaar kunnen leggen. Maar de voxelgrootte is bij deze scans niet gelijk, en ook zijn er geen duidelijke ijkpunten om de verschillende scans correct over elkaar te leggen. Dit kan ervoor zorgen dat de geplande en de uiteindelijke positie gaan verschillen. Ik zeg niet dat vrije-handchirurgie preciezer is, maar de niet-geleide aanpak kan in sommige gevallen meer belonend zijn, aangezien de tandarts duidelijker weet wat te verwachten en wat de beperkingen zijn.

Wat kunnen tandartsen doen om een digitale workflow beter in te passen in hun implantaatbehandelingen?
Tandartsen moeten zich realiseren dat zij niet blind kunnen vertrouwen op de computergestuurde aanpak. Ze moeten eerst de technologie begrijpen en gefocust blijven terwijl ze de techniek gebruiken. Bovendien moet men accepteren dat er een leercurve is en dat computergestuurde chirurgie de eerste keer niet voor 100% zal werken. Op het EAO-congres heb ik de variabelen besproken die de precisie van gestuurde chirurgie beïnvloeden en wat tandartsen kunnen doen om deze en andere problemen met de techniek op te lossen. Daarbij gaat het er primair om dat zij vertrouwd raken met de verschillende apparaten en computerprogramma’s en er ervaring mee opdoen. Op de lange termijn – en ik denk dat die niet ver in de toekomst ligt – zal computergestuurde chirurgie een behandelmethode zijn die vele malen preciezer is dan implantaatplanning en -plaatsing ‘met de hand’.

Hoe zal digitale technologie de implantologie verder veranderen?
Een interessant nieuw digitaal instrument is een dynamisch navigatiesysteem dat real-time richting aangeeft, gebaseerd op de CBCT-scan van de patiënt. Tijdens de ingreep ziet de tandarts op een scherm de geplande implantaatpositie, terwijl sensoren de exacte positie van de boor en de kaak volgen. Het systeem geeft visuele en tactiele feedback om ervoor te zorgen dat de tandarts op exact de geplande osteotomiepositie boort.

Dynamische navigatiesystemen als deze zijn de volgende stap richting de robotisering van de implantologie. Van hieruit is het slechts een kleine stap om een computergestuurde robotarm te ontwikkelen die berekent of de boor in lijn met de gewenste positie staat en – onder bijsturing van de tandarts – de osteotomie boort. In verschillende chirurgische vakgebieden, zoals neurochirurgie, worden al operaties uitgevoerd met dergelijke robots, aangezien zij vele malen preciezer kunnen werken dan de menselijke hand op zichzelf. Het is slechts een kwestie van tijd voordat dit soort technieken ook in de tandheelkunde doordringt.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement