DT News - Netherlands - Wtza grote onbekende bij (mond)zorgverleners

Search Dental Tribune

Wtza grote onbekende bij (mond)zorgverleners

(foto: Canva/89stocker)
Erik van Dam

Erik van Dam

zo. 17 april 2022

Bewaar

Wat weet de tandarts van het Nederlandse gezondheidsrecht? Hoe verhoudt zich dat tot de kennis van andere (para)medische beroepsgroepen en hoe heeft het kennisniveau zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Is langer bestaande wetgeving bekender? Of juist nieuwe, waarover net veel is gecommuniceerd? Erik van Dam (VvAA) bespreekt weer de opvallendste resultaten van het jaarlijkse VvAA-ledenpanelonderzoek over gezondheidsrecht. Dit keer de 2021-najaarseditie.

De meest actuele en opvallende uitkomst van het VvAA-ledenpanelonderzoek over gezondheidsrecht is dat de op 1 januari dit jaar in werking getreden Wet toelating zorgaanbieders (Wtza) zich nog niet mag verheugen op veel bekendheid bij mondzorgverleners. Integendeel. Eind vorig jaar hadden althans twee van de drie tandartsen (63%) er überhaupt nog niet van gehoord. Ook bleek dat bij elkaar opgeteld slechts 6% aangaf meer dan het doel van deze wet te kennen, eenzelfde percentage als bij alle zorgverleners tezamen (de totaalrespons). In mei 2022 staat een vervolgmeting gepland. Daaruit moet blijken in hoeverre alle inspanningen van de afgelopen maanden in kennisoverdracht van beroeps- en andere organisaties, waaronder VvAA, zich hebben uitbetaald.

Wkkgz-kennis daalt verder

Ook wat betreft de bekendheid van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) zien we geen vrolijk stemmende cijfers. Na de inwerkingtreding in 2016 was er nog sprake van intensieve communicatie over deze kwaliteitswet. De bekendheid schoot in het eerste jaar dan ook hard omhoog, om vervolgens al snel een structurele daling in te zetten. Die daling schakelde het laatste jaar door in tempo.

De kennis bij tandartsen erodeerde dit jaar zelfs extra hard, waardoor ook hun traditionele kennisvoorsprong op Wkkgz-gebied ten opzichte van andere zorgverleners flink slonk. Inmiddels geeft nog maar bijna een derde van de tandartsen (37%) aan meer dan het doel van de Wkkgz te kennen. In het voorjaar van 2017 was dat nog bijna twee derde (65%).

Aandacht voor Wkkgz in 2021

De daling uit de meting van vorig jaar is op het eerste gezicht opmerkelijk. In 2021 was er namelijk juist weer extra aandacht voor de Wkkgz. Dit kwam bijvoorbeeld voort uit de wetsevaluatie (19 februari aangeboden aan de Tweede Kamer) en het kennis- en ervaringscongres over klachten en geschillen (18 november, georganiseerd door SKGE en De Geschillencommissie). Dit soort aandacht bereikt de gemiddelde zorgverlener in het land in de regel echter nauwelijks. De hoogste tijd dus voor hernieuwde informatieverstrekking en vertaling naar ‘het veld’ zelf.

Wtza en Wkkgz zijn familie

De metingen van de bekendheid van de Wtza en de Wkkgz staan overigens niet los van elkaar. Beide zorgwetten zijn rechtstreeks met elkaar verbonden. De doelgroep van de Wtza is immers afgeleid van die van de Wkkgz. Daarnaast heeft een belangrijk deel van de Wtza tot doel om zorgaanbieders te confronteren met concrete Wkkgz-verplichtingen die op hen rusten. Mogelijk wordt het effect hiervan op de Wkkgz-kennis de komende jaren zichtbaar?

Het wordt zorgverleners ook niet eenvoudig gemaakt: de afgelopen jaren is er veel op hen afgevuurd, als het gaat over gezondheidsrecht in algemene zin. Het is veel, op onderdelen complex, en bij sommige middelen zijn ook vraagtekens te plaatsen bij de finaliteit (doelbijdrage) en de proportionaliteit (omvang van de regelgeving), met name voor kleine zorgaanbieders.

Informatiebehoefte blijft aanzienlijk

De laatste vier jaar is in het onderzoek steeds gevraagd of het zorgverleners ‘duizelt als het om gezondheidsrechtelijke zaken gaat’. Met de stelling hierover meten wij de ‘gevoelstemperatuur’. Het deel dat bevestigend reageert (‘eens’ plus ‘helemaal eens’ op een ordinale vijfpuntschaal) schommelt onder alle zorgverleners samen jaarlijks rond de 50%. Tandartsen scoren over die jaren wat grilliger en gemiddeld genomen hoger: in de laatste meting 58%. De andere scores zijn vooral neutraal. Dat geldt zowel voor de totaalgroep als voor de tandartsen. Ter illustratie: van alle 681 responderende zorgverleners gaven er slechts 11 aan helemaal geen last te hebben van gezondheidsrechtelijke duizelingen (‘helemaal oneens’). Twee daarvan zijn tandartsen.

In het verlengde hiervan kregen de zorgverleners de vraag voorgelegd in hoeverre ze ‘behoefte hebben aan (meer toegankelijke) informatie over gezondheidsrechtelijke zaken’. Ook daar scoren tandartsen over de jaren wat grilliger, maar gemiddeld genomen vergelijkbaar met de totaalgroep: 65% ‘(helemaal) eens’ plus ‘eens’, respectievelijk 64% voor de totaalgroep (periode 2018-2021). Hoewel opvalt dat de behoefte van tandartsen het laatste jaar wat gedaald is naar 61% heeft nog altijd ruim drie op de vijf tandartsen deze informatiebehoefte.

Over de auteur

Drs. ing. Erik M. van Dam is senior consultant kennismanagement en onderzoeker bij VvAA. Voor vragen, opmerkingen en tips kunt u mailen naar erik.van.dam@vvaa.nl.

Online minicolleges zorgwetgeving

Het is niet altijd eenvoudig het overzicht te behouden op alles wat er als tandartspraktijkhouder op u afkomt. Dat geldt zeker voor zorgwetgeving, zo bevestigt ook de laatste editie van het VvAA-onderzoek weer. Voor een snel, helder overzicht van de hoofdlijnen van een aantal ‘taaie thema’s’ ontwikkelde VvAA de online minicolleges. Drie daarvan zijn gericht op zorgwetgeving: het eerste geeft inzicht over de volle breedte van de Nederlandse zorgwetgeving, een ander specifiek over de Wkkgz en de meest recente schetst alle onderdelen van de op 1 januari dit jaar in werking getreden Wtza.

De drie video’s hebben als naam:

  • Grip op zorgwetgeving in vier minuten
  • De Wkkgz in drie minuten
  • De Wtza in drie minuten

U bekijkt deze eenvoudig via vvaa.n/minicolleges, of gebruik direct de QR-code.

Meer informatie over de Wtza vindt u op vvaa.nl/wtza.

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement