“De opening is het belangrijkste onderdeel van een endo”

Search Dental Tribune

“De opening is het belangrijkste onderdeel van een endo”

Jan Warnsinck. (foto: Mirlo)
Anne Doeleman

Anne Doeleman

di. 18 juni 2019

Bewaar

Tandarts-endodontoloog Jan Warnsinck hielp het Duitse AccreDidactprogramma Identificeren en lokaliseren van het complete wortelkanaalstelsel aanvullen en vertalen naar het Nederlands. Een kans om het onderwerp beter voor het voetlicht brengen. “Een goede opening is essentieel en wordt vaak onderschat.” Een gesprek over kleurverschillen, anatomie, het belang van een beginfoto, en zowaar ook nog even over het leven. “Door de opleiding Endodontologie ben ik anders tegen de mens en maatschappij aan gaan kijken.”

Waarom is een AccreDidactprogramma over het identificeren en lokaliseren van het complete wortelkanaalstelsel nodig?
Bij de endodontische behandeling is het lokaliseren van alle aanwezige wortelkanalen essentieel voor het welslagen van de behandeling. Ik vind daarom de endodontische opening het belangrijkste onderdeel van een wortelkanaalbehandeling. Die opening is essentieel, het is de basis voor de rest van de behandeling. Dat wordt vaak onderschat. Vroeger kwamen in mijn verwijspraktijk voor endodontologie weleens tandartsen meekijken met een behandeling. Die vonden dan vaak dat ik ontzettend lang bezig was met die opening. Maar met de opening moet je alle wortelkanaalstelsels en potentiële kanalen blootleggen. Doe je dat niet volledig, dan mis je gedeelten van het wortelkanaalstelsel. Dan blijven daar bacteriën in achter, krijg je het wortelkanaalstelsel niet helemaal schoon en heb je minder kans dat de wortelkanaalbehandeling succesvol is. Het is dus heel belangrijk dat je het wortelkanaalstelsel zo goed mogelijk openlegt. Bovendien haalde ik de tijd in de rest van de behandeling weer in, als de opening goed was gedaan. Dat zagen de tandartsen die meekeken ook.

Waarom besteden tandartsen vaak te weinig tijd aan het maken van de opening?
Je hebt de neiging om, als je kanalen vindt, daar meteen zo diep mogelijk in te komen. Je bent blij dat je een kanaal gevonden hebt en gaat dan meteen aan de slag. Maar dat moet je eigenlijk niet doen. Je moet die verleiding weerstaan en eerst alle wortelkanalen vinden.

Is het moeilijk om een goede opening te maken?
Ja. Je moet de opening niet te groot maken – dan verzwak je het element onnodig – en niet te klein, want dan is het pulpadak vaak niet volledig verwijderd en krijg je je instrumentarium niet spanningsloos in de kanalen. Bij oudere patiënten is een endo nog lastiger, vanwege de vorming van secundair dentine. De wortelingangen raken bedekt en gecalcificeerd. De pulpaholte wordt in de loop van het leven bovendien kleiner door restauraties, cariës en fysiologische ontwikkelingen.

Komt het vaak voor dat een wortelkanaal wordt gemist?
Ja. Je moet niet alleen anatomische kennis hebben, je moet ook de mogelijke afwijkingen weten. In principe liggen wortelkanalen op vaste plekken, maar er zijn altijd uitzonderingen. De locatie kan afwijken, net als het aantal wortelkanalen.

Speelt geslacht en etnische achtergrond hierbij een rol?
Geslacht minder, maar etnische achtergrond wel. C-shape-elementen komen bijvoorbeeld vaker bij Aziatische mensen voor. Hierbij loopt van bovenaf gezien een C-vormige groef, waarbij zich op verschillende locaties wortelkanalen kunnen bevinden. Patiënten met een C-shape-element kun je het best verwijzen naar een tandarts-endodontoloog. Bovendien is bij dat soort afwijkingen goede verlichting en vergroting erg belangrijk, daar boek je goede winst mee.

Moet je altijd vergroting gebruiken bij een endo?
Nee, jonge tandartsen hebben vaak nog redelijk goede ogen en kunnen dat redelijk zien. Maar er gaat wel een wereld voor je open door vergroting. Met een loepbril, maar zeker ook met een microscoop. Het werken met een microscoop heeft voor mij veel toegevoegd aan het vak. Je ziet kleurverschillen, ziet kanaalingangen beter lopen, kunt groeven in de pulpakamerbodem beter volgen, en het geeft je sterke aanwijzingen waar extra wortelkanalen zouden kunnen zitten.

Wanneer zou je als algemeen practicus moeten verwijzen naar een tandarts-endodontoloog, wat u betreft?
Dat ligt voor elke tandarts anders. De een heeft er meer aardigheid in dan de ander. Het tarief is goed, dus je kunt best veel tijd besteden aan endodontologie. Maar op de opleidingen worden maar heel weinig endo’s uitgevoerd en ik denk dat de aanvankelijke kennis bij pas afgestudeerde tandartsen heel gering is.

Hoe kun je je als pas afgestudeerde tandarts het beste bekwamen in endo’s?
Ik denk dat het handig is dat als je je wilt bekwamen in de endodontologie, je daar cursussen in gaat doen. Ook zo’n boekje als dit AccreDidactprogramma kan helpen. Het bevat prachtige foto’s en geeft goede informatie en aanwijzingen over de opening. Maar het is ook aan de opleidingen om studenten goed op te leiden. Op de universiteiten is nu vaak een groot patiënten- en verrichtingentekort op deelgebieden van de tandheelkunde. Dat uit zich zeker ook binnen de endodontologie. Heel veel pas afgestudeerde tandartsen voelen zich niet vertrouwd met de endodontologie, blijkt uit de KNMT Alumni-enquête (2018). Daarin geeft 31% van de ACTA-respondenten aan zich onvoldoende uitgerust te voelen om een belangrijk klinisch vak als endodontologie goed uit te kunnen oefenen. Dit cijfer ligt overigens bij ACTA aanzienlijk hoger dan bij de andere opleidingen. Verder blijkt uit deze enquête dat de meeste bij- en nascholing door de pas afgestudeerde tandartsen van ACTA op het gebied van de endodontologie wordt gedaan.

Hoe groot is het probleem?
Het is het grootste probleem binnen het tandheelkunde-onderwijs. Ik vind het de verantwoordelijkheid van de universiteit ten opzichte van de student en maatschappij om tandartsen goed klinisch op te leiden. Dat geldt ook voor de endodontologie. De theoretische achtergrond wordt goed gegeven, maar het schort aan voldoende klinisch onderwijs.

Wat zijn, naast het missen van kanalen, andere valkuilen bij de endodontische opening?
Het is belangrijk dat je instrumenten spanningsloos in de kanalen kunnen komen. Als er spanning op het instrument staat, ga je eerder afwijken van de oorspronkelijke contour van het wortelkanaal en treedt er eerder breuk op van het instrument. Daarbij is het belangrijk dat je het dak van de pulpakamer volledig verwijdert.

Welke signalen kunnen duiden op een extra wortelkanaal?
Als je een wortelkanaal hebt gevonden dat asymmetrisch ligt, terwijl je verwachtte dat hij in het midden van het element zou liggen, dan is vaak aan de andere kant van het element ook een extra wortelkanaal te vinden. Indien een lengtestift of hoofdvijl op een röntgenfoto excentrisch in de wortel lijkt te zitten, kan dat ook op een extra kanaal duiden. En als kanalen op een röntgenfoto plotseling halverwege het element stoppen, zit daar vaak een splitsing, met twee kleinere kanalen. Daar moet je op verdacht zijn. Vaak kun je dit met een microscoop wel zien. Maar soms zie je het niet, dan moet je proberen met het instrument verder te komen. Het helpt om de vijl aan de punt licht voor te buigen en dan in de verschillende richtingen te zoeken na extra kanaalsplitsingen.

Heeft u zelf weleens echt gekke afwijkingen gezien?
Je maakt de grootste variaties mee. Je moet er altijd op verdacht zijn dat de situatie kan afwijken van het gemiddelde. Als je kennis beperkt is, ga je meer uit van de standaardsituatie. Maar kanalen kunnen altijd op een andere plek zitten of er kunnen onverwachte krommingen in zitten. Soms kun je kanalen makkelijk zien op een röntgenfoto, maar ze tijdens de wortelkanaalbehandeling niet vinden of andersom. Dat kan ook aan de hoek van de röntgenfoto liggen. Soms zie je met tien graden verschil de kanalen juist wel of niet. Die extra informatie vergeten algemeen practici vaak. Als ze mij bellen met een casus waarbij ze een kanaal niet kunnen vinden, is een van de eerste dingen die ik vraag: “heb je een foto onder een andere hoek gemaakt?”

Op wat voor manieren kun je nog meer informatie over het wortelkanaalstelsel verkrijgen?
Voor aanvang van een wortelkanaalbehandeling moet je altijd een beginfoto maken. Op een röntgenfoto kunnen extra wortels, extra wortelkanalen, obliteraties, resorptie, sterke wortelkanaalkrommingen en andere anatomische afwijkingen te zien zijn. Een CBCT maak je alleen bij uitzonderingen: als je er niet uitkomt of bij afwijkende anatomie van het wortelkanaalstelsel. Daarnaast helpt het sonderen van de buitencontour van een element je vaak om te weten hoe het wortelkanaalstelsel in elkaar zit. Het pulpadak bevindt zich boven de glazuur-cementgrens en de bodem van de pulpaholte zit onder die grens. De buitencontour helpt je op die manier om de anatomie van de binnenkant van het element te bepalen. Dat is ook van belang om te voorkomen dat je de pulpabodem perforeert.

Op welke zaken moet je letten voordat je überhaupt een endodontische opening maakt?
Soms komt een patiënt met pijn en wil je als tandarts die patiënt zo snel mogelijk van de pijn af helpen. Een wortelkanaalbehandeling kan dan een oplossing zijn. Maar voordat je daaraan begint, is er een aantal dingen die je moet weten voordat je aan een wortelkanaalbehandeling kunt beginnen. Ten eerste moet je eventuele cariës verwijderen en meestal ook de aanwezige restauratie. Daarna moet je de restaureerbaarheid van het element beoordelen. Want als je een endo doet en er vervolgens geen goede restauratie in kunt maken, is je endo zinloos. Daarnaast is het belangrijk om te weten of een wortelkanaalbehandeling in het behandelplan past. Misschien is het wel helemaal niet zo belangrijk om het element te behouden – bijvoorbeeld als deze geen antagonist heeft – of moet de kies er te zijner tijd toch al uit. Dan is een wortelkanaalbehandeling misschien helemaal niet geïndiceerd.

Wat trekt u zelf aan in endodontologie?
Ik heb wortelkanaalbehandelingen altijd leuk gevonden. Als algemeen practicus stond het me altijd tegen dat je vaak ieder kwartier iemand anders ziet. Op vrijdagochtend maakte ik altijd de endo’s af die ik in diezelfde week begonnen was en had dan opeens een paar uur de tijd voor een patiënt, dat vond ik heel fijn. Het is een ander tempo en dat heb ik altijd heel prettig gevonden. Ondanks dat de patiënt vaak lang in de stoel ligt, krijg je toch vaak waardering als hij merkt dat je twee uur geconcentreerd bezig bent.

Waarom heeft u uiteindelijk – pas op latere leeftijd – de opleiding Endodontologie gedaan?
Ik ben uiteindelijk op de universiteit gaan werken door ACTA-decaan Albert Feilzer, toen ik in zijn toenmalige praktijk waarnam. Daar kwam ik op de gedachte om de post-graduateopleiding Endodontologie te volgen. Ik ben gestart toen ik 46 was en studeerde af op mijn 49e. Die opleiding heeft me buitengewoon veel gebracht. Tijdens mijn studie Tandheelkunde in Groningen was ik een niet erg gemotiveerde student met matige studieresultaten. Ik heb op latere leeftijd heel anders gestudeerd dan toen ik 23 was. Er zijn allerlei knoppen in mijn hersens omgegaan. Ik heb het als veel breder ervaren dan alleen maar een endodontologie-opleiding en het heeft mij ook in mijn persoonlijk leven veel gebracht. Ik ben daardoor anders tegen de mens en de maatschappij aan gaan kijken, en wetenschappelijker en logischer gaan nadenken. Bovendien heb ik er meer zelfvertrouwen door gekregen. Het vak van algemeen-practicus is namelijk buitengewoon lastig omdat het zo breed is en ik heb erg veel respect voor tandartsen die dat goed kunnen. Voor mijn gemoedsrust was het goed het vak te versmallen en te verdiepen.

 

Biografie
Jan Warnsinck studeerde in 1982 af aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarna hij diverse jaren op verschillende locaties als algemeen practicus werkte. Vanaf 1998 is hij als docent parttime verbonden aan ACTA. In 2003 rondde hij daar de postacademische opleiding endodontologie af. Van 2003 tot 2014 was hij eigenaar van de Verwijspraktijk voor Endodontologie in Santpoort-Zuid. Sinds 2013 is hij tevens tandarts-gnatholoog. Momenteel is hij bijna fulltime in dienst bij de secties Endodontologie en Orale kinesiologie (ACTA). Warnsinck is (mede)auteur van diverse wetenschappelijke artikelen, het leerboek Endodontologie (2010) en de AccreDidact-cursus Kiespijn, dentogeen of niet-dentogeen?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

advertisement
advertisement