DT News - Netherlands - Taakherschikkingsexperiment: goed idee of niet?

Search Dental Tribune

Taakherschikkingsexperiment: goed idee of niet?

Afgelopen mei is groen licht gegeven voor een experiment met meer zelfstandige bevoegdheden voor de meeste mondhygiënisten dat gepland is vanaf medio 2020. (foto: Shutterstock)
Imelda van de Wardt, Ben Adriaanse

Imelda van de Wardt, Ben Adriaanse

wo. 28 augustus 2019

Bewaar

Een grote meerderheid van de stemmers in de poll van vorige maand vindt de nieuwe zelfstandige bevoegdheden voor mondhygiënisten geen goede ontwikkeling. Zijn onze stemmers geen goede afspiegeling van het veld, of moet de minister zich zorgen maken? Dental Tribune zet de stand van zaken en de argumenten van voor- en tegenstanders op een rij.

Al in het jaar 2000 adviseerde de Adviesgroep capaciteit mondzorg (Commissie Lapré) om de taakherschikking binnen de mondzorg in te voeren en teamwerking centraal te stellen. Sindsdien is in de mondzorg een verschuiving c.q. schaalvergroting zichtbaar: was er voorheen vrijwel uitsluitend sprake van kleine samenwerkingsverbanden tussen de tandarts, mondhygiënist en (preventie)assistenten, tegenwoordig zien we overwegend grote(re) praktijken waarin naast tandartsen ook mondhygiënisten, (preventie)assistenten, tandprothetici en tandtechnici werkzaam zijn. Uit onderzoek is gebleken dat de tandarts en mondhygiënist tegenwoordig steeds vaker samenwerken vanuit één praktijk: 15% van de praktijken werkt samen met een mondhygiënist, ten opzichte van 11% in 2017.

Nijpend tandartsentekort
Het tandartsentekort bestaat al enige tijd en neemt de komende jaren verder toe. Concreet gaat het om een toenemend tekort van ongeveer zestig tandartsen per jaar. Dit gebrek valt mede te wijten aan de oplopende vergrijzing van het personeelsbestand. Buitenlandse tandartsen die in Nederlandse praktijken aan de stoel werken, compenseren dit tekort. De toestroom neemt echter af en lijkt voornamelijk een kortetermijnoplossing. De behoefte vanuit het ministerie om enige vorm van ‘taakherschikking’ in te voeren, is prangender dan ooit.

Veel tandartsen roepen op om het tandartsentekort op te vangen door het aantal opleidingsplaatsen te verhogen. Afgelopen februari adviseerde het Capaciteitsorgaan in een tussentijds advies om 311 opleidingsplaatsen voor tandartsen te financieren. Op dit moment bieden de opleidingen bij elkaar 240 plaatsen aan. Volgens een kostenraming die minister Bruins vorige maand naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, bedragen de kosten voor 52 extra opleidingsplaatsen 13,1 miljoen euro. Of de uitbreiding realiseerbaar is, gaat de komende tijd blijken.

Experiment komt eraan
Afgelopen mei is groen licht gegeven voor een experiment met meer zelfstandige bevoegdheden voor de meeste mondhygiënisten dat gepland is vanaf medio 2020. De ‘taakherschikking’ moet bijdragen aan het doelmatiger organiseren van de zorg met behoud en verbetering van kwaliteit. Met het langverwachte, maar ook veel bekritiseerde startsein wordt de mondhygiënist breder inzetbaar, aangezien er voor bepaalde handelingen geen opdracht meer nodig is van een tandarts. Volgens NVM-Mondhygiënisten is dit een positieve ontwikkeling voor de mondgezondheid van de patiënt. “Met preventie als vertrekpunt kan met de juiste inzet van mensen en middelen een mondgezonde generatie worden bereikt en wordt er optimaal gebruik gemaakt van de capaciteit van mondzorgverleners,” aldus voorzitter Manon van Splunter-Schneider.

Veel tandartsen zijn niet blij met het experiment, hun verenigingen voorop. Zij beschrijven de wetswijziging onder andere als ‘ondermijnend’ en vragen zich af wie in de nieuwe opzet de eindverantwoordelijke is in de mondzorg. “Dat de minister het experiment met het toekennen van drie voorbehouden handelingen aan mondhygiënisten doorzet, is vooral slecht nieuws voor de patiënt,” stelt voorzitter van de KNMT Wolter Brands. “Die loopt het risico op onvolledige diagnoses, overbehandeling en onnodige kosten. Daarnaast is het uitermate verwarrend dat de ene mondhygiënist wél aan het experiment mag meedoen en de andere niet.” De ANT is minstens zo sceptisch en laat dit ook veelvuldig in de media blijken. “De laatste jaren wordt juist overal in de zorg de les getrokken dat er één team nodig is, met één aanspreekpunt en één patiëntendossier. Het ministerie lijkt zich desondanks op een irrationele manier vast te bijten in beleid dat juist zal gaan leiden tot versnippering van de mondzorg, onnodige extra kosten en alle gevolgen die daarmee zullen samenhangen,” betoogt voorzitter Jan Willem Vaartjes.

In mei werd bekend dat minister Bruins het taakherschikkingsexperiment definitief doorzet, met een vermoedelijke startdatum van 1 juli 2020. Ook daarna zullen de critici ongetwijfeld met hun strijdbijl blijven zwaaien. Na vijf jaar wordt door Den Haag geëvalueerd of het experiment een succes was. Of kunnen we bij een fiasco een net zo abrupt einde zien als bij het experiment met vrije tarieven in 2012?

2 thoughts on “Taakherschikkingsexperiment: goed idee of niet?

  1. Chris Kappers says:

    Het is na uitvoerig internetonderzoek niet duidelijk geworden of de heer Trentelman tandarts is, maar zijn mening over tandartsen is wat gekleurd, gezien zijn stichting. Het komt er op neer dat de tandartsen wat plaats moeten maken en meer samenwerken met personen die zij niet op de juiste stoel zien zitten. Tja, het tekort aan tandartsen proberen op te heffen door taakverschuiving is gewoon niet slim en op geen enkele wijze recht te praten. De KNMT en ANT geven voor de Bühne wel zwakjes tegengas, maar het principe van tarieven berekening en norminkomen is met taakherschikking nog verder onderuit gehaald. Die zogenaamde vertegenwoordigers van de beroepsgroep laten de solisten ( 60%) in de steek. Collegae, verdedigt u!

  2. Het is goed mogelijk dat de stemmers een afspiegeling van het veld zijn, meer concreet de tandartsen. Echter dat maakt het experiment niet automatisch tot een slechte ontwikkeling. Immers, tandartsen zijn niet de enige vertegenwoordigende beroepsgroep. Tevens blijkt o.a. in de jeugdtandzorg dat taakherschikking goed kan werken. Tenslotte ben ik er van overtuigd dat het experiment pas kans heeft als iedereen ook bijdraagt aan de benodigde praktische afstemming over de samenwerking; wanneer is afstemming en /of overdracht wenselijk of vereist vanuit het belang van goede mondzorg. Voor de ANT en KNMT ligt daar nog wel een ‘opdracht’.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

advertisement
advertisement