DT News - Netherlands - “Probeer altijd te vermijden dat een kind moet vertalen”

Search Dental Tribune

“Probeer altijd te vermijden dat een kind moet vertalen”

Petra Roël
Claudia Liberova

Claudia Liberova

zo. 13 juni 2021

Bewaar

Met de groeiende globalisering en het oplopend aantal expats en migranten in Nederland neemt de kans toe dat je als tandarts een patiënt in de stoel krijgt die de Nederlandse taal niet machtig is. De communicatie met een anderstalige patiënt kan lastig zijn. Expert Nederlands als Tweede/Vreemde taal Petra Roël gaat in op het belang van medische communicatie en geeft tips. Een paar woorden leren in de taal van de patiënt kan helpen. “Dat breekt vaak echt het ijs tussen behandelaar en patiënt.”

Als een patiënt het Nederlands niet goed beheerst, worden het afnemen van de medische anamnese, het achterhalen van klachten en uitleg bij de diagnose en behandeling soms lastig. Petra Roël werkt al jaren als docent NT2 en woonde zelf in Indonesië en op Saba (Caribisch Nederland), waar zij als anderstalige patiënt in de tandartsstoel zelf ervoer hoe essentieel communicatie is. “Je hebt allerlei verwachtingen als patiënt, je hebt pijn, je weet niet wat er aan de hand is. Je wilt gewoon weten wat er gebeurt,” vertelt Roël. “Je moet als tandarts aan een patiënt kunnen uitleggen wat je hebt gedaan, wat je doet en wat je gaat doen. De patiënt hoort te weten wat hij kan verwachten. Je kunt de patiënt eigenlijk niet behandelen wanneer je niet dezelfde taal spreekt.”

Wanneer de patiënt binnenloopt, adviseert Roël om eerst te checken of de patiënt Nederlands beheerst of niet. “Je kunt er niet vanuit gaan dat iedereen met een buitenlandse achternaam of accent onvoldoende Nederlands beheerst. Een algemene vraag die je kunt stellen is: ‘Sommige patiënten bij onze praktijk hebben moeite met de Nederlandse taal, is dat bij u ook zo?’.

Taalgebruik op maat

Roël adviseert om de behandeling zo veel mogelijk in het Nederlands te doen. “Daar kom je vaak al heel ver mee en daar help je de patiënt ook mee vooruit in het leren van de taal.” Bij de patiënt die redelijk Nederlands spreekt, maar moeite heeft met het verstaan van de taal, is het van belang om op je eigen taalgebruik te letten. “Nederlanders hebben de neiging om veel figuurlijk taalgebruik te gebruiken. Zinnen als ‘Ik ga even een blik in uw mond werpen’ zorgen vaak voor veel verwarring. Het is beter om zo direct mogelijk te zijn, zonder idioom.”

Ook gecompliceerde zinnen als ’Zou u mij kunnen vertellen waar u pijn heeft?’ zijn vaak een struikelblok, vertelt Roël. “Het klinkt heel beleefd, maar het is een draak van een zin. Je kunt veel beter een directe zin met een vraagwoord gebruiken, zoals: ‘Waar heeft u pijn?’ Wat ik ook vaak hoor, is dat mensen in een soort ‘tarzantaal’ gaan praten zoals ’Waar pijn?’ of kindertaal zoals ‘Doe maar mond open’. Dat wil je liever niet, want dat klinkt denigrerend. Je wilt de patiënt als een volwassene blijven aanspreken, maar vriendelijk en duidelijk blijven.” Roël adviseert ook om synoniemen in dezelfde zin te gebruiken. Zo heeft de patiënt meer kans om je te begrijpen. Verder is het van belang om in je zin alleen de nadruk te leggen op essentiële woorden. Roël legt uit: “Sommige mensen hebben de neiging om alles harder uit te spreken tegen anderstaligen, daar heeft de patiënt dus niet veel aan. Het helpt wel om je zinnen samen te vatten en te herhalen.”

Begrip checken

Roël legt uit dat het van belang is om goed te checken of wat je vraagt of vertelt daadwerkelijk binnenkomt bij de patiënt. Wat volgens Roël goed kan werken, is de ‘terugvraag-methode’. Ze legt uit dat je hierbij begint met de introductie: ‘Ik wil graag weten of ik het duidelijk hebt uitgelegd’, en vervolgens vragen stelt als ‘Wat gaan we doen?’, ‘Hoe gaat de behandeling’ en na de behandeling: ‘Hoeveel tabletten moet u slikken?’. Roël voegt hieraan toe dat het van belang is vragen vanuit jezelf te formuleren, zodat de patiënt niet het idee heeft dat je als behandelaar de patiënt aan het checken bent.

Tolkentelefoon

Wanneer de communicatie in het Nederlands of het Engels echt niet gaat, bestaan er nog andere hulpmiddelen om het taalverschil te overbruggen. De KNMT noemt tools als de tolkentelefoon, Google Translate, de Arabische aanwijskaart voor de mondzorg en pictogrammen. Roël merkt op: “Het voordeel van de tolkentelefoon is natuurlijk dat je beide volledig je eigen taal kunt spreken, maar het zorgt wel voor afstand. Je praat niet direct met de patiënt, het duurt langer en het kost vaak ook extra geld. Het is wel altijd beter dan bijvoorbeeld het inzetten van een kind dat erbij is en wel Nederlands spreekt. Dat wil je echt vermijden.”

Verder geeft Roël de tip om foto’s te gebruiken in plaats van pictogrammen. Mensen zonder schoolopleiding kunnen pictogrammen soms niet herkennen als iets wat de werkelijkheid representeert. Ook dien je bij je uitleg gebruik te maken van duidelijke taal om de foto te omschrijven.

Noteer een eventuele taalbarrière

Als je veel anderstalige patiënten in je praktijk hebt, moedigt Roël het aan om een paar woorden te leren in de taal van de patiënt. “Dat breekt vaak echt het ijs tussen behandelaar en patiënt. Verder is het belangrijk dat je een eventuele taalbarrière - of juist een gebrek daaraan! - noteert in het dossier van de patiënt en hoe je hiermee bent omgegaan. Zo voorkom je dat het elke keer weer een bespreekpunt wordt en bouw je aan het vertrouwen van de patiënt in jou als behandelaar.”

Negen tips van Petra Roël om taalverschil te helpen overbruggen:

  1. Gebruik korte en directe zinnen
  2. Vermijd idioom
  3. Spreek de patiënt aan als volwassene
  4. Gebruik synoniemen en herhalingen
  5. Vat je gebruikte zinnen samen
  6. Leg de nadruk op essentiële woorden
  7. Check of de informatie/vraag binnenkomt bij de patiënt
  8. Vermijd de inzet van aanwezige kinderen, gebruik zo nodig een tolk
  9. Gebruik foto’s om handelingen te omschrijven

 

Over Petra Roël

Petra Roël studeerde Toegepaste taalwetenschap aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Na haar studie werkte ze jarenlang op deze universiteit als docent Nederlands voor anderstaligen, docententrainer en toetsdeskundige. Zewerkte als docent Nederlands in Indonesië en op Saba (Caribisch Nederland) en werkt sinds 2019 weer in Nederland. Ze heeft zich gespecialiseerd in medische communicatie als docent NT2 en trainingsacteur. Daarnaast is ze docententrainer, maakt ze lesmateriaal, ontwikkelt ze toetsmateriaal en geeft ze samen met Geert van de Ven taaltrainingen voor buitenlandse mondzorgspecialisten via de KNMT.

 

 

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement