DT News - Netherlands - Verplichte nascholing voor de tandarts: waar staan we?

Search Dental Tribune

Verplichte nascholing voor de tandarts: waar staan we?

Het ministerie van VWS is in overleg met beroepsverenigingen KNMT en ANT. (foto: Pixabay)
Imelda van de Wardt

Imelda van de Wardt

wo. 20 maart 2019

Bewaar

Eén ding is zeker: nascholing wordt voor tandartsen een voorwaarde voor herregistratie in het BIG-register. Maar vanaf wanneer, en hoe streng worden de eisen? Het ministerie van VWS is hierover in overleg met beroepsverenigingen KNMT en ANT. Zij zijn gevraagd om met een gedragen voorstel te komen voor een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De FTWV en het KRT zijn niet uitgenodigd bij de veldraadpleging, ook al ondervinden zij wel degelijk gevolgen aan de verplichte nascholing. Wat vinden de beroepsorganisaties belangrijk? Wat voor gevolgen heeft dit voor het KRT? En welke rol spelen de wetenschappelijke verenigingen? Dental Tribune ging in gesprek met de hoofdrolspelers en doet verslag.

Al geruime tijd is een wijziging van de Wet BIG in aantocht om deskundigheidsbevordering te waarborgen. Dit geldt niet alleen voor tandartsen, maar voor alle artikel 3-beroepen. Werkervaring is op dit moment de enige wettelijk vastgestelde eis voor herregistratie. Door verschillende beroepsgroepen worden buiten de wet om aanvullende eisen gesteld via een herregistratiecommissie. Binnen de tandheelkunde is hier nooit sprake van geweest. “Het is een schande dat er nog geen verplichte bij- en nascholing is. De tandheelkunde is het enige terrein in de hele geneeskunde waar dit niet aan de orde is,” aldus voorzitter van de FTWV Rob Burgersdijk.

Wetenschappelijke verenigingen buitengesloten
De FTWV had graag deel uitgemaakt van de onderhandelingen, maar de wetenschappelijke verenigingen zijn niet uitgenodigd. “Is het niet logisch en normaal dat wij bij dat overleg over de inhoud van bij- en nascholing betrokken worden?” vraagt Burgersdijk zich af. Hij vindt dat de FTWV van toegevoegde waarde kan zijn. “De beroepsverenigingen moeten de belangen van hun leden bewaken, maar dat betekent dat zij de problematiek vanuit een bepaalde visie bekijken.” De wetenschappelijke verenigingen en het wetenschappelijk onderwijs hebben hun eigen standpunten en die zijn volgens Burgersdijk evengoed relevant.

De Wet BIG is een kaderwet, wat inhoudt dat er kaders in de wet worden aangegeven, waarbinnen beroepsgroepen in overleg met het ministerie hun eigen beleid formuleren. Dit gebeurt door middel van een AMvB. De KNMT en ANT stellen gemeenschappelijk een advies op over de invulling van deskundigheidsbevordering en welke organen hier in hun ogen bij betrokken moeten worden.

Stok achter de deur voor jong en oud
Alle partijen zijn het erover eens: bij- en nascholing is belangrijk voor de tandarts. “Je moet nascholen om een goede tandarts te blijven, dus dat er een bepaalde stok achter de deur komt begrijpen we wel,” aldus Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT. “Het KRT telt intussen ruim 5000 geregistreerde tandartsen die ingeschreven zijn op vrijwillige basis. Kennelijk is er dan draagvlak bij de beroepsgroep om zichtbaar te maken dat je aan bij- en nascholing doet,” stelt KRT-voorzitter Nelleke Menzel-de Groot.

Volgens Menzel-de Groot is het vooral voor net afgestudeerde tandartsen goed dat er verplichte bij- en nascholing komt. “De jeugd moet zich realiseren dat je moet nascholen zolang je je vak beoefent. Ik merk dat de jeugd daar weleens anders over denkt.” Tandartsen tussen de 57 en 63 jaar behalen nu de meeste nascholingspunten. “Het zijn juist de jongelui die na het afstuderen vaak denken dat ze alles weten en niks hoeven te doen.”

Aantal uren: laagdrempelig of ambitieus
Tandartsen die ingeschreven staan bij het KRT, moeten binnen vijf jaar aan 180 uur deskundigheidsbevorderende activiteiten voldoen om in aanmerking te komen voor herregistratie. Daarin is een visitatie en het houden van een patiëntenenquête verplicht. Menzel-de Groot vindt dit voor veel tandartsen aan de hoge kant. “Ik zou adviseren om tussen de 100 en 120 uur te gaan zitten. Ik denk dat dit het meest haalbaar is voor tandartsen.” Ook de KNMT wil de urennorm zo laag mogelijk houden. “We willen de stap naar verplichte bij- en nascholing niet al te groot maken. Daarnaast willen we tandartsen nog een mogelijkheid geven om uit te blinken binnen de KRT-registratie,” aldus voorzitter Wolter Brands.

De ANT stelt zich op dit vlak ambitieuzer op en vindt 150 uur een goede norm om mee te beginnen. Vaartjes zou na vijf jaar willen evalueren of tandartsen zonder te veel moeite aan deze norm kunnen voldoen. Wel vindt hij dat er scherp gekeken moet worden naar de invulling hiervan. “Bij- en nascholing moet wel worden ervaren als een investering in jezelf, waar je werkvreugde en kwaliteitsverbetering uithaalt.”

Gevarieerd nascholen
“Herregistratie zou moeten vereisen dat je niet alleen een bepaald aantal uren hebt besteed, maar dat die uren ook verdeeld zijn over diverse categorieën met inachtneming van bepaalde minima,” aldus Brands. Daarom bespreken KNMT en ANT ook de invulling van de verplichte uren. De zeven competentiegebieden die door het KRT werden aangehouden, worden vervangen door drie overkoepelende competenties: inhoud, organisatie en reflectie. “Wat we niet willen, is dat een tandarts zich alleen maar in een bepaald aspect naschoolt,” aldus Brands. De KNMT oppert 60% van de urennorm in drie gelijke delen over de drie competenties te verdelen. De overige uren zijn vrij besteedbaar. “De gedachte dat kwaliteit alleen vakinhoudelijke aspecten heeft, is al jaren achterhaald. De WKKGZ geeft bovendien uitdrukkelijk aan dat kwaliteit naast vakinhoudelijke ook aspecten van bejegening en patiëntrechten kent.” Brands wijst op de tuchtuitspraken die hij al jaren analyseert. “Verreweg het grootste aantal klachten gaat over niet-inhoudelijke zaken, dus het zou jammer zijn als een tandarts zich alleen gaat nascholen op vakinhoudelijk gebied.” Dit geldt volgens de KNMT temeer omdat bijvoorbeeld onderwijs in patiëntrechten toch al weinig aan bod komt in de opleidingen.

De FTWV vindt dit problematisch. “Het is op zich aardig als iemand cursussen wil volgen over hoe hij zijn praktijk moet leiden en hoe om te gaan met personeel. Dat is goed voor zijn bedrijfsvoering. Maar dat is iets anders dan wat naar mijn mening nodig is voor de BIG-registratie.”

De ANT vindt vakinhoudelijke nascholing juist het belangrijkst en pleit voor een meerderheid van het aantal verplichte uren voor deze competentie. Dit aantal uren zou wel vrij in te vullen moeten zijn. “Zaken rondom het vak zijn ook belangrijk, maar het zou een minderheid moeten zijn van wat je moet volgen,” vindt Vaartjes. De FTWV sluit zich hierbij aan. “Wij vinden dat verplichte bij- en nascholing erop gericht moet zijn dat iedere tandarts op het moment van herregistratie weer evenveel weet als een op dat moment afstuderende vakgenoot,” aldus Burgersdijk. Daarom vindt hij dat ieder deelgebied binnen de tandheelkunde minstens een uur per jaar zou moeten krijgen om de laatste ontwikkelingen op het terrein te bespreken en oude kennis op te frissen. Ook gedifferentieerde tandartsen, al houden zij zich met een groot deel van het vak vaak niet meer bezig. “Wij vinden dat de gedifferentieerde tandartsen ook het algemene pakket moeten volgen. Je schrijft je in het BIG-register in als tandarts. Dat betekent dat je ook moet voldoen aan de eisen die aan een algemeen practicus gesteld worden.”

Zowel KNMT als ANT benadrukken dat de AMvB niet te veel details moet bevatten. “Als je veel eisen stelt aan de herregistratie, heb je kans dat tandartsen die geen praktijk meer uitvoeren zich af gaan vragen waarom ze nog in het BIG-register willen staan,” stelt Brands. Vaartjes is het hiermee eens: “Laat het voorlopig vrij en ga later evalueren. Als blijkt dat er gekke situaties ontstaan, zoals dat tandartsen alleen maar bijscholen op cosmetische tandheelkunde, moeten we daarover in gesprek gaan.” Menzel-de Groot maakt zich geen zorgen over de spreiding van de verschillende competenties. “Wij zagen jaren geleden dat tandartsen slechts naar één soort cursus gingen, omdat ze daar kennelijk geïnteresseerd in waren. Intussen zie je dat tandartsen nascholing volgen op meerdere competentiegebieden.”

Een toekomst voor het KRT?
De beroepsverenigingen pleiten voor gescheiden organen voor accreditatie en registratie. Op dit moment speelt het Q-Keurmerk een grote rol in de kwaliteitsbewaking van bij- en nascholing. De wetenschappelijke verenigingen kunnen, naast de universitaire opleidingen, volgens Brands een steentje bijdragen op het gebied van het leveren van informatie. Ook de ANT stelt dat een orgaan dat informatie levert niet zou moeten accrediteren. De beroepsvereniging hoopt dat er meer accrediterende organen komen, om zo de betaalbaarheid en verscheidenheid van bij- en nascholing te waarborgen. “We hopen dat het geen bureaucratisch gedoe wordt met bepaalde monopolisten die de cursussen geven. Bij de huisartsen zijn nog maar een of twee scholingsinstituten overgebleven. Dat drijft de prijs op en maakt de verscheidenheid in aanbod kleiner,” stelt Vaartjes. “Ik snap dat het voor een deel geaccrediteerd moet zijn, want dan ben je er verzekerd van dat het een bepaald niveau heeft. Maar wij zouden graag naar een model gaan waar bijvoorbeeld een derde niet geaccrediteerd is, zodat kleinschalige cursussen of buitenlandse congressen ook meetellen.”

Men neemt aan dat het BIG-register in de toekomst controleert of een tandarts voldoet aan de gestelde eisen. Dit kan op twee manieren. Een tandarts kan bij- en nascholing volgen, de papieren zelf bewaren en door een accountant laten controleren. Die geeft vervolgens een verklaring af, die de tandarts kan indienen bij het BIG-register. De tweede optie is dat een tandarts zich inschrijft bij een erkende registrerende instantie die een bewijs afgeeft.

Telefoonboek
Het KRT is op dit moment het erkende registrerende orgaan en wil dit graag blijven. Ook heeft het orgaan een functionaliteit in het accrediteren. “Alles komt bij ons binnen. Als de aanbieder het geaccrediteerd wil hebben, sturen wij het naar een accrediterende instelling,” legt Menzel-de Groot uit. Het KRT erkent bij- en nascholing bij de voordeur. “Wij kijken of de cursus tandheelkundig is, maar laten geen deskundigen controleren of wat in die cursus verteld gaat worden, correct is.” Dit is volgens haar een spil in het systeem van het KRT. “Als je alleen nog registreert, word je een telefoonboek. Dan werkt dat systeem niet meer en is het niet betrouwbaar.”

In de toekomst zal het KRT volgens Menzel-de Groot geen normen meer mogen bepalen, want die taak zal de overheid op zich nemen. Ook sancties opleggen behoort dan niet meer tot het takenpakket van het KRT. De ANT en KNMT zien een rol voor het KRT wel zitten. Wel vindt de ANT dat het huidige KRT te veel banden heeft met de KNMT. “We hebben daardoor wat vraagtekens bij de onafhankelijkheid van het KRT.” Een reorganisatie van het orgaan is volgens het ANT op zijn plaats. Ook de FTWV wil gescheiden organen. Het KRT registreert, maar geeft in feite ook kwaliteitspunten uit. Burgersdijk vindt deze situatie “onjuist.”

Plustandarts
Veel tandartsen dragen op hun website uit dat ze vrijwillig aangesloten zijn bij het KRT. Op deze manier is bij- en nascholing een manier om je te onderscheiden. De KNMT is hier voorstander van en houdt mede daarom haar urennorm zo laag mogelijk. “We zijn ermee bezig een systeem te bedenken voor de plustandarts, zodat hij naar buiten uit kan dragen waar de teller op staat,” aldus Menzel-de Groot. Vaartjes vindt dat we van dit idee af moeten: bij- en nascholing hoort er gewoon bij, voor iedere tandarts. “Speciale cursussen die jou specialiseren in een bepaalde techniek mag je overigens best uitventen. Maar bij- en nascholing op zichzelf zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn.”

Soep niet heet gegeten
Het is niet te verwachten dat grote groepen tandartsen over enkele jaren in allerijl nascholingen moeten gaan volgen. “Je bent ingeschreven en de totale inschrijvingsduur blijft geldig. Pas bij een nieuwe inschrijving gaan die vijf jaar lopen, dus zo krijg je verschillende groepen en voorkom je dat alles in een keer gebeurt,” legt Brands uit. De FTWV zou graag meedenken over een manier om de nascholing te realiseren. “Als je al die tandartsen goed wil bijscholen, heb je de wetenschappelijke verenigingen nodig om het onderwijsaanbod te kunnen leveren. Wij zijn bereid om een cursusaanbod te verzorgen dat toegesneden is op de verplichte nascholing.”

Al met al lijkt de soep voorlopig niet erg heet gegeten te worden. Eerst zal overeenstemming bereikt moeten worden tussen de overheid en de beroepsverenigingen, zodat er een AMvB kan worden opgesteld waarin zaken als de datum van invoering, het aantal normuren per vijf jaar en overige regels moet worden vastgelegd. Daarna zullen, bij nieuwe inschrijvingen of herregistraties in het BIG-register, de vijf jaar waarin het vastgestelde aantal uren moet worden vastgesteld, pas van start gaan. Maar dat de verplichting er binnen afzienbare tijd komt, lijkt inmiddels – eindelijk, volgens velen – wel zeker.

Labels:
To post a reply please login or register
advertisement
advertisement