DT News - Netherlands - Casuïstiek AVG en zorgwetgeving deel 1: U deelt informatie met andere zorgverleners

Search Dental Tribune

Casuïstiek AVG en zorgwetgeving deel 1: U deelt informatie met andere zorgverleners

(foto: Canva/filmfoto)
Annemarie Smilde en Erik van Dam

Annemarie Smilde en Erik van Dam

do. 10 maart 2022

Bewaar

Veel mondzorgverleners vragen zich af hoe de privacywetgeving precies uitpakt binnen de gezondheidszorg. Meer in het bijzonder: hoe verhoudt deze zich tot de diverse onderdelen van de Nederlandse zorgwetgeving? Annemarie Smilde en Erik van Dam (beiden VvAA) schenen hierop hun licht in Dental Tribune nr. 10 (december) van vorig jaar, onder de noemer ‘AVG en zorgwetgeving’. In een serie in de eerste drie edities van Dental Tribune in 2022 lichten ze de drie in december beschreven situaties nader uit aan de hand van enkele concrete casussen. Deze keer gaan de voorbeelden over het delen van patiëntinformatie met andere zorgverleners. Een dagelijks voorkomende, veelal onbewuste, activiteit.

In de imaginaire tandartspraktijk Dentelaar, een praktijk als vele andere, hebben alle medewerkers toegang tot de patiëntengegevens. Ook delen zij vaak mondeling en per mail informatie over patiënten. Wel zo praktisch. Maar in het teamoverleg ontstaat discussie of dit ook officieel mag zo.

Het delen van patiëntgegevens zonder expliciete toestemming van de patiënt is toegestaan volgens de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) als:

  • Er sprake is van directe betrokkenheid bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De medewerkers moeten de gegevens ook daadwerkelijk nodig hebben voor de uitvoering van hun werkzaamheden. Zij kunnen overigens ook niet-zorgverleners zijn, zoals administratieve of ICT-medewerkers. Praktijkhouders moeten medewerkers zonder wettelijk beroepsgeheim wel een geheimhoudingsplicht opleggen (AVG).
  • De gegevensuitwisseling binnen de praktijk in algemene zin kenbaar is voor de patiënt en deze hiertegen in een concreet geval geen bezwaar heeft gemaakt.

Het kenbaar maken van de gegevensuitwisseling kan via de (online) privacyverklaring (AVG).

Het is zomer. In zijn vakantieperiode laat praktijkhouder Jan Dentelaar zich voor het eerst waarnemen door een zzp’ende collega van elders. Deze tandarts krijgt toegang tot de patiëntendossiers. Jan vraagt zich af welke regels daarvoor gelden.

Er is geen toestemming van de patiënt nodig voor verstrekking van de noodzakelijke gegevens aan de waarnemer (WGBO en AVG). Dezelfde regels gelden als bij informatieverstrekking aan betrokkenen van de praktijk zelf.
Bij het versturen van een waarneembericht vanuit een andere praktijk in de spoeddienst mag een waarnemer de toestemming van de patiënt aannemen. Mits hij de patiënt vooraf heeft ingelicht dat hij een waarneembericht verzendt en de patiënt hiertegen geen bezwaar maakt. Bij het verzenden van informatie per mail moet hij gebruik maken van beveiligde systemen, bijvoorbeeld Zorgmail.

Voor een complexe tandheelkundige casus wordt vanuit de praktijk Dentelaar overlegd met een gedifferentieerde mondzorgpraktijk in de regio. Daarbij worden ook tot de patiënt herleidbare gegevens gedeeld. Men vraagt zich af hoe het dan ook alweer zit met het toestemmingsvereiste van de patiënt.

Voor zover de gegevensuitwisseling nodig is voor de zorgverlening, mag ook dit zonder toestemming van de patiënt plaatsvinden (WGBO, AVG). De zorgverlener(s) buiten de praktijk is/zijn dan namelijk ‘rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst’. De eerder genoemde voorwaarden voor het delen van patiëntgegevens zijn uiteraard ook hier van toepassing.

In een later stadium blijkt dat een verwijzing naar de gedifferentieerde verwijspraktijk voor de patiënt van Jan Dentelaar de beste oplossing is. De vraag rijst of de informatie in de verwijsbrief met de patiënt moet worden afgestemd.

Op grond van de instemming van de patiënt met de verwijzing naar een zorgverlener in een andere praktijk, kliniek of ziekenhuis mag de toestemming worden aangenomen voor het verstrekken van alle (volgens de praktijkrichtlijn horizontale en verticale verwijzing) relevante informatie. Ook voor de terugkoppeling vanuit de verwijspraktijk aan Dentelaar mag toestemming verondersteld worden. In beide gevallen gelden weer dezelfde voorwaarden voor het delen van informatie binnen de eigen praktijk.
Inhoudelijke afstemming is dus niet vereist. Het is wel verstandig om de patiënt uitdrukkelijk te informeren in geval van het verstrekken van gevoelige gegevens. Daarmee wordt voorkomen dat een patiënt onaangenaam verrast wordt of later bezwaar maakt.

Een van de tandartsen van praktijk Dentelaar informeert de huisarts over de mondzorgproblemen van een patiënt. Deze problemen kunnen namelijk relevant zijn voor de algemene gezondheid van de patiënt. De tandarts twijfelt of er hierbij een toestemmingsvereiste bestaat.

De behandelend tandarts moet inderdaad expliciete toestemming van de patiënt hebben, tenzij de huisarts al betrokken is bij de behandeling van de betreffende problematiek. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand zijn als de huisarts de patiënt zelf eerder naar de tandarts verwees.
De toestemming moet expliciet, in vrijheid gegeven en geïnformeerd – welke informatie en relevantie – zijn. De toestemming moet worden opgenomen in het patiëntendossier. Een notitie van de mondelinge toestemming is hiervoor voldoende (AVG).

Dentelaar legt in zijn IQualgroep een casus voor: hij heeft aan een SEH-arts informatie verstrekt over een op dat moment bewusteloze patiënt. Hij vraagt zich af wat hier het juridische kader is voor een belangenafweging.

Het beroepsgeheim mag doorbroken worden als de naleving ervan een ernstig nadeel voor de patiënt of een ander oplevert. Dit is niet als zodanig beschreven in de WGBO, maar komt wel in de AVG aan de orde: als ‘gegevensverwerking vanwege een vitaal belang’. Bijvoorbeeld als een patiënt zelf geen toestemming kan geven en informatie direct nodig is voor de zorg. Zo kon Dentelaar besluiten om de SEH-arts te informeren over een door hem voorgeschreven antibioticum, dat mogelijk de oorzaak was van het onwel worden van de patiënt.

Over de auteurs

Mr. Annemarie Smilde is sr. specialist gezondheidsrecht VvAA en drs. ing. Erik M. van Dam is sr. adviseur kennismanagement VvAA. Voor vragen, opmerkingen en tips kunt u bellen met de VvAA juridische helpdesk, tussen 8:00 en 17:30 uur op nummer 030 247 49 99.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement