Vorig jaar pakte mijn wintersportvakantie verkeerd uit. Tijdens een van de eerste afdalingen vloog ik uit de bocht en vond mijn knie dat de vakantie toen pas echt begonnen was. Met een brace en krukken bleef ik in het dal terwijl de rest van het gezelschap elke dag terugkeerde van de berg met stoere evaluaties van pistes en restaurants. Dit jaar zou ik het anders aanpakken.
In de aanloop naar de vakantie begon ik, volgens Hannah overigens veel te laat, met het doen van kniebuigingen om een herhaling van het debacle te voorkomen. Ook nam ik me voor om me meer naar mijn leeftijd, ervaring en conditie te gedragen en mij alleen nog maar op de eenvoudige brede blauwe pistes te vertonen. Overigens was dit een advies van mijn geliefde, maar ik had het zelf ook kunnen bedenken.
Na enkele rondjes op dezelfde piste begon het gevoel dat ik meester was over de zwaartekracht en mijn beenspieren weer terug te komen. Dit was natuurlijk een gevaarlijk gevoel. Nu lagen mijn vijanden overmoed en bravoure weer op de loer, maar ik wist me te beheersen. Iets onder me skiede een echtpaar met twee jonge kinderen jaloersmakend elegant naar beneden. De kleintjes gleden voor hun ouders uit met een snelheid waarvan ik alleen nog maar kon dromen. Bij de lift stond het gezin iets voor me en ik meende dat de man mij bekend voorkwam, maar de helm en de zonnebril verhinderden de herkenning.
Een dag later, na een intensieve ochtend, streken we neer op een zonnig terras voor een typisch lokale lunch: bratwurst met patat, en verstandig als ik ben zag ik af van een biertje om het geheel weg te spoelen. Een paar tafeltjes verder zat het gezinnetje van gisteren, en zonder helm meende ik nu echt de man te herkennen, maar ik kon hem niet plaatsen.
Ondanks de uitgestrektheid van het gebied kruiste het gezin wederom mijn pad en nu hoorde ik toch duidelijk dat ze Nederlands spraken. Er was geen twijfel meer mogelijk. Ik kende de man, maar ik wist alleen niet meer waarvan.
Onze skipas was een zogenaamde ‘5-uit-6-pas’: je kon 5 dagen de bergen op in 6 dagen tijd. Zo hadden we een rustdag zonder dat je de drang voelde om die dure pas te gebruiken. Ik had de Nederlandse man al helemaal uit mijn hoofd gezet. Niet elke puzzel hoeft opgelost te worden. Maar toen we op de parkeerplaats onze attributen uit de auto haalden, kwam het gezinnetje op skischoenen aangestampt. Ik besloot hen aan te spreken. “Dag meneer, ik heb het idee dat ik u ken.”. Hij keek mij onderzoekend aan en zei dat hij mij niet herkende. In de hoop met de klagende onzekerheid af te rekenen deed ik nog een poging. “Bent u toevallig tandarts en heeft u ooit cursus bij me gevolgd?” “Nee, ik ben huisarts.” Omdat ik ook cursussen aan huisartsen heb gegeven voelde ik dat de oplossing naderbij kwam. Ik moest nog wat aanvullende informatie hebben. “Waar praktiseert u?” “In Amsterdam.” Toen viel het kwartje. Hij was mijn eigen huisarts.
Column Erik Ranzijn: Muizen
Op donderdagavond repeteren we met onze band, die uit elf muzikanten bestaat, waarvan zes saxofonisten. Over het algemeen spelen we zeker niet onaardig, ...
Column Erik Ranzijn: Domineestenen
De frisse lucht en de iets koelere temperatuur kondigden onmiskenbaar het einde van de zomer en het begin van de herfst aan. De bladeren aan de bomen ...
Column Erik Ranzijn: Buffetkast
In de keuken van ons nieuwe buitenverblijf staat een buffetkast die niet alleen lomp is, maar ook nog eens onhandig. De planken staan onzinnig ver uit ...
Column Erik Ranzijn: Koplamp
Vlak nadat mijn auto door de keurmeester van de Algemene Periodieke Keuring een stempel van goed gedrag had verkregen, begon mijn linkerkoplamp ...
Column Erik Ranzijn: Briljante kunst
De herfst was in alle hevigheid losgebarsten en zware, bijna ononderbroken regenbuien teisterden het land. Omdat we een hond hebben moeten we desondanks met...
Column Erik Ranzijn: Stoptober
Toen ik 's ochtends vanuit mijn warme bed de keuken inliep, maakte de kou mij in één klap wakker. Onze centrale verwarming is uitgerust met een ...
Column Erik Ranzijn: Marcelp
Ik woon op een van de Westelijke Eilanden in Amsterdam. Dit zijn kunstmatige eilanden die in de zeventiende eeuw zijn aangelegd in een hoekje van het IJ. ...
Column Erik Ranzijn: Kabouters
De sluiting van de winkels had lang geleken. Velen, waaronder ik, waren blij dat we weer 'gewoon' konden winkelen, hoewel ik mijn bezoekjes aan de ...
Column Erik Ranzijn: Kniebuigingen
We gingen weer. Het was vier jaar geleden dat Hannah en ik op wintersport waren geweest, dus we moesten ons terdege voorbereiden op een week intensief ...
Column Erik Ranzijn: Onguur
Na een aantal dagen met prachtig lenteweer zorgde een noordelijke luchtstroom voor de aanvoer van koude lucht vanuit Scandinavië. Bomen en struiken ...