De horeca ging weer open en Hannah en ik hadden het gevoel dat we iets in te halen en goed te maken hadden. Hadden we tijdens eerdere lockdowns (ik ben de tel kwijt) nog wel maaltijden afgehaald bij restaurants, tijdens de laatste lockdown hadden we ons gemakshalve beperkt tot de afhaalchinees en de bezorgpizza. Maar meestal kookten we zelf uit de verzamelde werken van Ottolenghi. Om de getroffen branche bij te staan en het uitgespaarde geld alsnog uit te geven besloten we een week lang elke avond ergens anders uit eten te gaan.
We besteedden een familieberaad aan het vaststellen van een selectie van vooral buurtgerelateerde uitspanningen en vervolgens aan de volgorde. Ik moet zeggen dat er een mooie opbouw in zat. We zouden beginnen bij het eetcafé twee bruggetjes verderop. De altijd blije Indiër zou daarop volgen en uiteindelijk zouden we eindigen bij het restaurant op de bovenste etage van het voormalige-hoofdkantoor-van-de-niet-meer koninklijke-oliemaatschappij met uitzicht over het IJ en de stad, dat al tijden op ons verlanglijstje prijkte maar waar we nog nooit een goed excuus voor hadden gevonden om te bezoeken.
Het derde restaurant dat we bezochten was uitgekozen omdat het ten gevolge van de beroerde ligging in de meest ongezellige straat van de buurt ook al vóór de coronatijd hulpbehoevend was. Er waren maar twee andere tafeltjes bezet, dus die was al weer terug bij het oude normaal. Terwijl we de kaart bestudeerden kreeg het stel aan het tafeltje naast ons al hun nagerechten. “Jullie waren zeker wel blij na de vorige persconference?,” vroeg de man aan de ober. Ik vroeg me af of dit een bewuste woordspeling was omdat ik had gehoord dat de ober een perentaartje op tafel had gezet, of dat de man het optreden van onze premier en minister van Volksgezondheid een komisch karakter vond hebben. De ober had een vermoeid uiterlijk, en greep de vraag aan om zijn diepere zielenroerselen aan de nietsvermoedende gast bloot te leggen. De afgelopen maanden waren een hel voor hem geweest. Niet zozeer vanwege zijn gesloten restaurant, ”want ik was wel toe aan een beetje rust”, maar hij had alsmaar boven op zijn vrouw gezeten, of liever gezegd: zij op hem. “Niet te geloven wat je allemaal fout kan doen. Als ik boodschappen deed kwam ik met de verkeerde yoghurt thuis, als ik de krant had gelezen had ik hem niet netjes opgevouwen. Het ging maar door. Tot overmaat van ramp had ze ook nog een puppy in huis genomen die alles sloopte en waar ze ook de hele dag op zat te vitten.” Het stel had hun perentaartje en koffie op. De man wisselde een betekenisvolle blik met zijn vrouw, en vroeg om de rekening. Deze therapeutische sessie had hem lang genoeg geduurd.
Verwachtingsvol kwam de treurige ober met zijn notitieblokje aan onze tafel en stelde de obligate vraag of we een keuze hadden kunnen maken. Wij besloten om een voor-, hoofd- én nagerecht te nemen om deze arme sloeber te steunen en hem een excuus te geven om wat later naar huis te gaan. Gelukkig zijn de theaters óók weer open.
Column Erik Ranzijn: Muizen
Op donderdagavond repeteren we met onze band, die uit elf muzikanten bestaat, waarvan zes saxofonisten. Over het algemeen spelen we zeker niet onaardig, ...
Column Erik Ranzijn: Domineestenen
De frisse lucht en de iets koelere temperatuur kondigden onmiskenbaar het einde van de zomer en het begin van de herfst aan. De bladeren aan de bomen ...
Column Erik Ranzijn: Buffetkast
In de keuken van ons nieuwe buitenverblijf staat een buffetkast die niet alleen lomp is, maar ook nog eens onhandig. De planken staan onzinnig ver uit ...
Column Erik Ranzijn: Koplamp
Vlak nadat mijn auto door de keurmeester van de Algemene Periodieke Keuring een stempel van goed gedrag had verkregen, begon mijn linkerkoplamp ...
Column Erik Ranzijn: Herkenning
Vorig jaar pakte mijn wintersportvakantie verkeerd uit. Tijdens een van de eerste afdalingen vloog ik uit de bocht en vond mijn knie dat de vakantie toen ...
Column Erik Ranzijn: Briljante kunst
De herfst was in alle hevigheid losgebarsten en zware, bijna ononderbroken regenbuien teisterden het land. Omdat we een hond hebben moeten we desondanks met...
Column Erik Ranzijn: Stoptober
Toen ik 's ochtends vanuit mijn warme bed de keuken inliep, maakte de kou mij in één klap wakker. Onze centrale verwarming is uitgerust met een ...
Column Erik Ranzijn: Marcelp
Ik woon op een van de Westelijke Eilanden in Amsterdam. Dit zijn kunstmatige eilanden die in de zeventiende eeuw zijn aangelegd in een hoekje van het IJ. ...
Column Erik Ranzijn: Kabouters
De sluiting van de winkels had lang geleken. Velen, waaronder ik, waren blij dat we weer 'gewoon' konden winkelen, hoewel ik mijn bezoekjes aan de ...
Column Erik Ranzijn: Kniebuigingen
We gingen weer. Het was vier jaar geleden dat Hannah en ik op wintersport waren geweest, dus we moesten ons terdege voorbereiden op een week intensief ...