DT News - Netherlands - ‘Tandletsel hoort thuis bij de algemeen practicus’

Search Dental Tribune

‘Tandletsel hoort thuis bij de algemeen practicus’

Gradaties van een kroon-wortelfractuur. In het geval van pulpa-expositie wordt van een gecompliceerde kroon-wortelfractuur gesproken. (uit: Tandletsel. Diagnose en behandeling in de algemene praktijk. Prelum, 2014)
Marieke Epping

Marieke Epping

do. 15 mei 2014

Bewaar

Emeritus hoogleraar Paul Wesselink is een autoriteit op het gebied van tandletsel. Na zijn studie tandheelkunde en opleiding tot endodontoloog in Boston, was zijn eerste klus bij ACTA het schrijven van een handleiding voor traumata. Hij raakte geboeid en heeft het onderwerp nooit meer verlaten, waarbij het feit dat op elfjarige leeftijd zijn tanden door een ongeluk uit zijn mond werden geslagen, zeker meespeelde in zijn fascinatie. Recentelijk kwam Wesselink in het nieuws als hoofd van een taskforce van de hockeybond die de mogelijke maatregelen tot het voorkomen van tandletsel bij hockey gaat onderzoeken. Dental Tribune sprak met hem over de behandeling én preventie van tandletsel. “Het behandelen van tandletsel is vaak een grote uitdaging, die veel waardering kan opleveren.”

Tandletsel kan vele vormen en oorzaken hebben. Welke komen het meeste voor?
De oorzaak van tandletsel is vaak een ongeval in de huiselijke sfeer: kinderen die vallen tijdens het spelen en daarbij een tand beschadigen. Ook (contact)sporten vormen een risico. Daarnaast zie ik in mijn eigen casussen nog een andere prominente oorzaak: de combinatie alcoholgebruik en fietsen, met hier in Amsterdam de tramrails als extra dimensie. Dat wordt toch opvallend vaak genoemd als oorzaak voor een valpartij waarbij tandletsel is ontstaan.

Verreweg het meeste tandletsel betreft een kroonfractuur, gevolgd door luxaties. Minder vaak zie je ingewikkeldere traumata, zoals kaakbreuken. Gelukkig maar, want kroonfracturen zijn goed te behandelen.

Is een algemeen practicus wel voldoende voorbereid op zo’n situatie, waarbij vaak sprake is van spoed en paniek?
Jazeker. Het komt niet elke dag voor, dus er ontstaat wel wat commotie in de praktijk: ‘wat krijgen we nu?’. Maar juist de algemeen tandarts heeft alle noodzakelijke technieken en kennis in huis en kan de patiënt dus het beste helpen. Tandletsel hoort primair thuis in de algemene praktijk.

Doordat tandartsen niet vaak tandletsel zien, zullen sommigen het in eerste instantie wellicht ingewikkeld vinden. Dan hebben ze houvast aan de Praktijkrichtlijn Tandletsel van de NMT, die tien jaar geleden om die reden flink is versimpeld. Zo werd eerder voor verschillende situaties een andere spalktijd gegeven: dan weer twee weken, dan weer zes, dan weer vier. Dat hebben we allemaal gelijk getrokken naar vier weken spalken, want dat werkt in alle gevallen goed. Zelf merk ik dat tandletsel een dankbaar onderwerp is voor (bij)scholing. De kennis erover zakt nu eenmaal weg en het thema levert spectaculaire verhalen en plaatjes op.

Wat is cruciaal in de behandeling van tandletsel?
Een groot deel van de behandeling is communicatie. Dat begint al wanneer een patiënt belt dat hij letsel heeft opgelopen. Laat een patiënt met een trauma altijd direct langskomen, ook al is het vrijdagmiddag vijf voor vijf. De impact ervan op een patiënt is groot, alleen al daarom is het belangrijk de patiënt direct te zien. Bovendien kun je aan de telefoon niet bepalen hoe ernstig het tandletsel precies is. Doe in de eerste zitting zo min mogelijk, alleen wat echt noodzakelijk is, zoals een tand terugplaatsen. Laat iemand verder vooral bijkomen, veel ‘herstelwerk’ kan wel een dag of twee wachten. Dan is de patiënt meer gekalmeerd en kun je zelf zonder overhaasten de behandeling uitvoeren.

Vooral bij een kind is de benadering die eerste zitting heel belangrijk. Het trauma en de bijkomende paniek zijn vaak al beangstigend genoeg. Als je dat kind ook nog in een stoel zet, er met drie man bovenop duikt en over het kind heen enkel met de ouders praat, daar wordt zo’n patiëntje niet rustiger van. Dus: witte jas uit, door je knieën en op gelijke hoogte communiceren. Kalmeer het kind en ga dan pas kijken wat je eventueel kunt doen. In een tweede zitting ga je het letsel uitgebreider behandelen. Daarna is het zaak een patiënt te blijven monitoren en tot lang na het trauma speciale aandacht voor het herstellende element te houden. Je kunt bij tandletsel nooit met zekerheid voorspellen wat de uitkomst gaat zijn.

Na vallen is sporten een andere grote veroorzaker van tandletsel. Bij welke sporten is het risico op tandletsel het hoogst?

Hockey is een berucht voorbeeld, maar denk ook aan squash, ijshockey of boksen. Als er bij voetbal een corner wordt genomen, zie ik soms dingen gebeuren in het strafschopgebied waarbij ik denk: ‘als dat maar goed gaat’. Er zijn flink wat sporten waarbij je risico loopt je tanden te beschadigen, terwijl voor zover ik weet alleen bij lacrosse een mondbeschermer verplicht is.

In de hockeywereld laaide de discussie over verplichte mondbeschermers recent weer op, nadat international Seve van Ass een stick van een tegenstander tegen zijn mond kreeg en zeven tanden verloor...
En hij brak ook nog eens zijn kaak! Op de beelden zie je de tanden gewoon uit zijn mond vliegen. Het is natuurlijk speculeren, maar had Van Ass een mondbeschermer in gehad, dan was de schade waarschijnlijk veel minder geweest. Ik heb meer dan genoeg hockeyongelukken gezien waarbij de tanden van hoektand tot hoektand uit de kaak lagen. Met een mondbeschermer was er misschien slechts een enkele tand afgebroken. Veel mensen, vooral tandartsen, vinden het daarom vreemd dat het bij hockey verplicht is om scheenbeschermers te dragen, maar niet om je gebit te beschermen.

Waarom is die verplichting er nog niet? Gezien uw duidelijke opvatting lijkt het onderzoek van de taskforce haast overbodig.
Er heerst in de hockeywereld een wijdverbreid misverstand dat tandartsen het niet eens zijn over het nut van een mondbeschermer. Dat is aperte onzin. Uit een enquête van de NMT in 2008 bleek dat 99% van de tandartsen overtuigd was van het nut van een mondbeschermer bij hockey ter voorkoming van tandletsel en 93% bij sporten in het algemeen. Een op maat gemaakte individuele mondbeschermer wordt door 99% aangeraden.

Ook is er weerstand bij veel spelers, die het niet prettig vinden een mondbeschermer te dragen. Men zegt er een droge mond van te krijgen en er moeilijk mee te kunnen praten en ademen. Maar dat is een kwestie van zorgen dat je een goede, op maat gemaakte beschermer hebt. Daarvan is bewezen dat deze het respiratoir vermogen niet vermindert. Een op maat gemaakte beschermer heeft een optimaal draagcomfort. Dat is misschien wel belangrijker dan optimale bescherming, want als het niet lekker zit, wordt zo’n beschermer niet gedragen en dan is de bescherming natuurlijk nul.

Er zijn ook praktische bezwaren. Het is lastiger te controleren op mondbeschermers dan op scheenbeschermers. En als een speler geen mondbeschermer heeft, mag hij dan het veld niet op? Toen ik zelf coach was bij mijn kinderen, had ik wel die regel. Tenzij je een brief met toestemming van je ouders had, ging je niet het veld op zonder bitje.

Ik ben erg benieuwd wat voor advies er uit ons onderzoek gaat volgen. Vast staat dat een mondbeschermer helpt, als je het de tandarts vraagt.

Welke ontwikkelingen kunnen we nog verwachten rondom tandletsel?
Op dit moment is veel tandheelkundig onderzoek gericht op regeneratietechnieken, maar ik weet niet hoeveel dat voor tandletsel zou kunnen betekenen. Composieten worden voortdurend verbeterd en wanneer deze steeds kleurvaster worden, is er natuurlijk minder vaak een kroon nodig. Dat is wel een verbetering. Maar echt grote ontwikkelingen verwacht ik niet. Net zoals ik in de afgelopen tien jaar niet één specifieke innovatie kan aanwijzen die een sprong vooruit betekende. Het gaat heel geleidelijk, de kennis wordt steeds groter, ons inzicht veel beter. We kunnen steeds meer vormen van tandletsel herstellen en vaker voorkomen dat een element verloren gaat. Ik verwacht dat ook de toekomst een geleidelijke verbetering gaat brengen. Tandletsel zal nooit helemaal verdwijnen, want mensen zullen altijd van trapjes blijven vallen, of over tramrails fietsen…

Dit artikel is een verkorte weergave. Lees het volledige interview met em. prof. dr. Paul Wesselink in het meinummer van Dental Tribune The Nederlands Edition, welke verschijnt op 20 mei 2014.

To post a reply please login or register
advertisement
advertisement